Een kwartier voor twaalf, als De Kat begint te spelen, staat het al lekker zweterig vol in de kelder van Vera. Dat kan door een aantal dingen worden verklaard, maar in ieder geval niet door de promotie van De Kat zelf. Onvindbaar op Facebook en op het internet in het algemeen (naast een paar YouTube-filmpjes), moeten ze het vooral van mond-tot-mond reclame hebben van mensen die hun optredens in De Zolder of op besloten boerderijfeestjes hebben gezien. Dat die ouderwetse manier zo slecht nog niet is, blijkt wel als de kelder steeds voller stroomt.
Uitgesponnen solo's van De Kat in Vera
Nieuwe Groningse bluesformatie vestigt zaterdagavond haar naam
“Naar de mening van sommigen”, zo leest de promo op de site van Vera, kan De Kat “zich meten met de groten op aarde”. Knipogend bedoeld, zo mogen we aannemen, maar het is niet moeilijk om je op deze zaterdagavond te laten meeslepen en je af en toe af te vragen of je naar de nieuwe The Doors kijkt. Het is heel erg goed namelijk, wat De Kat laat horen, maar mochten ze daadwerkelijk in het rijtje der Groten bijgeschreven willen worden, zou het leuk zijn als het viertal iets meer buiten de lijntjes probeert te kliederen.
De Kat groovet. De enorm solide basis die de basgitaar en drum neerzetten, is als een gezaaide akker en het is duidelijk een feest voor de twee gitaristen die deze mogen rooien. Het samenspel tussen de basgitarist en de drummer is sowieso heerlijk om te zien. Soms lijkt de drummer het allemaal nog maar net bij te kunnen benen, als hij met een flinke drummersgrimas de zaal in tuurt. Maar schijn bedriegt: met speels gemak houdt hij de boel bij elkaar, en zwaait zelfs droogjes iemand in de zaal toe terwijl de muziek aanzwelt.
De hierboven beschreven chemie is overigens duidelijk aanwezig tussen alle bandleden. De twee gitaristen, die natuurlijk ongegeneerd de show stelen, vormen daar geen uitzondering op. Samen bouwen ze de meest uitzinnige en hypnotiserende solo's die gerust enkele minuten kunnen duren. Waar de ene gitarist duidelijk uitblinkt in deze solo's, voegt de ander de broodnodige dissonanten toe. Broodnodig inderdaad, want soms is het allemaal wel een beetje voorspelbaar: écht uit de bocht vliegen doet het namelijk niet. Over het algemeen is dat natuurlijk een goed teken, het geeft in ieder geval aan dat De Kat met veel zelfvertrouwen speelt. Maar eigenlijk hoop je op íéts meer Sonic Youth in hun cocktail van psychedelische blues.
Hoe het ook zij, het publiek geniet volop. Zijn er aan het begin van de avond nog veel afwachtende blikken, al gauw liegt het gejoel en applaus na weer een gigantische solo er niet om. Hoewel het grootste deel van de nummers instrumentaal is, zijn er enkele nummers waarop De Kat wat soulvolle zang inzet. Maar liefst drie van de vier bandleden zingen elk een nummer, allemaal niet onverdienstelijk. Vooral als ze na een aanzwellend stukje opeens omslaan naar laag volume (wat in elk nummer wel een paar keer voorkomt), geeft de zang dat extra beetje schurende blues-gevoel.
Als er op een gegeven moment een snoer uit één van de gitaren valt, merk je daar haast niks van. Wat onderling gelach, maar moeiteloos voegt de gitarist in kwestie zich weer in het doolhof van geluid. Het is kenmerkend voor de lol, de kunde en het speelplezier waarmee De Kat vanavond zijn naam vestigt. Niet op internet, maar gewoon in het echie.