I Like Trains laat debuutalbum vurig opleven

Jengelende post-rockgitaren en melancholische zang dompelen Vera onder in gitzwarte wereld

Tekst: Abel Nijman Foto's: Richard Lahuis ,

In 2004 debuteerde het Britse I Like Trains met Progress Reform. Een plaat die zweefde tussen de donkere indierock van Editors en de epische post-rock van Explosions In The Sky. Ter ere van het tienjarige jubileum is er een gehele tour aan deze plaat gewijd. Afgelopen zaterdag was Vera aan de beurt.

Her Name Is Calla mag aftrappen op deze stormachtige avond. De Engelsen schrijven gelaagde, dynamische liedjes met veel instrumentale stukken die worden uitgebouwd tot een climax. Hun donkere, sfeervolle muziek met een hoog episch gehalte past perfect bij het weer. De instrumentatie, onder andere een cello en een viool, geeft het geheel een folk-achtig tintje.

Zanger/gitarist Tom Morris, ook bekend als solo-artiest onder de naam T E Morris, staat relaxed op het podium. In tegenstelling tot de verlegen violiste. Als de noten eenmaal klinken en ze haar aandacht op de viool kan richten, wordt deze fanatiek gebruikt en zijn de zenuwen verdwenen. De gehele band heeft dan ook een energieke uitstraling. Deze komt tot een bombastisch hoogtepunt bij het laatste nummer. Hierbij gebruikt Tom Morris zijn microfoonstandaard als slide voor zijn gitaar en wordt er een flinke portie feedback gecreëerd.

Met de felicitaties voor I Like Trains voor hun tienjarige jubileum stapt Her Name Is Calla van het podium af. I Like Trains speelt speciaal voor zijn trouwste fans het in 2004 uitgekomen debuutalbum Progress Reform in zijn geheel, naast andere hoogtepunten. De band begint echter met een valse start. Een van de muzikanten zet verkeerd in waarop leadzanger David Martin zegt: "Shall we try this again?" Het is hen vergeven, de rest van de set is strak.

Als de in het zwart geklede Britten het nummer opnieuw inzetten, wordt het stil in de zaal en klinkt de nog wat hakkelige stem van de bebaarde leadzanger. Het tweede nummer begint rustig, maar het duurt niet lang of de volumeknoppen worden opengedraaid. Dan wordt duidelijk waarom de muziek van de sobere treinmannen in de hoek van post-rock wordt geplaatst. De toon is gezet.

De liedjes hebben veelal dezelfde opbouw. Ze beginnen rustig en monden uit in een climax van zorgvuldig gearrangeerde gitaarlijnen. De zanglijnen lijken van ondergeschikt belang en het spectrum waarbinnen David Martin zingt, is minimaal. Hierdoor lijken de nummers op elkaar. Toch is dat laatste geen probleem door de subtiel opgebouwde, gelaagde geluidswal. Het publiek wordt dan ook achtergelaten in een muur van geluid.

Natuurlijk komt de band terug voor een toegift, hoewel het publiek daar niet echt moeite voor hoeft te doen. Deze nummers zijn niet minder mooi, maar een stuk rustiger. Hierdoor vallen ze ietwat uit de toon bij het voorgaande hardere werk. Al met al hebben de heren van I Like Trains een interessant en dynamisch optreden neergezet en hebben ze het verlangen naar het werk uit hun eerste periode laten opleven. Wellicht hun beste periode?