Het blijft vreemd om vlak voor een concert een belletje te horen dat het optreden gaat beginnen. Gevoelsmatig horen concerten altijd iets te laat te beginnen en aangekondigd te worden door het doven van de zaallichten waarbij het publiek begint te joelen.
De benaming van theatershow is ook wat vergezocht. Het is gewoon een rockconcert waarbij het zestal onder aanvoering van Mike Scott laat zien nog steeds de fijne kneepjes van het vak te beheersen. De oudere nummers hebben nog steeds het stuwende ritme dat zo kenmerkend is voor hun muziek. Het werk na de pauze van de nieuwe cd klinkt daarentegen veel symfonischer. Ook in het nieuwe werk is er volop ruimte voor de viool van Steve Wickham.
Zoals het zo mooi in het Gronings gezegd kan worden: de heren maken een mooi stuk muziek. Die muziek nodigt uit om mee te bewegen en mee te dansen, maar door de stoelen is het net of het publiek doodslaat. Welgeteld één vrouw springt op en danst uitbundig mee, wat meteen tot een logische discussie leidt met de mensen achter haar. Waarom is er niet een klassieke opstelling waarbij je op vloer gewoon kunt staan en op de tribune plaats kunt nemen als je wilt zitten? The Waterboys spelen tenslotte geen nummers in het genre luisterliedjes.
Het beste bewijs daarvan is dat na de set met de nummers van hun laatste cd de lange intro van Don’t Bang The Drum de zaal in een collectief extase verheft. Niemand zit meer op zijn stoel. Ook The Whole of the Moon ontbreekt niet en als afsluiter speelt de band Fisherman’s Blues. De Oosterpoort heeft er dan, na meer dan twee uur, nog lang geen genoeg van.