Festival Hongerige Wolf: waar outsiders zich insiders wanen

Ook bij tweede editie voert de gemoedelijke sfeer de boventoon

Tekst en foto's: Marion Bruinenberg ,

Afgelopen weekend vond de tweede editie van het festival Hongerige Wolf in het gelijknamige dorpje plaats. De zeventig bewoners van dit gehucht stelden hun thuis, tuin en gemeenschap weer open voor het festival. Ondanks de slechte weersvoorspellingen bleken de genomen voorzorgsmaatregelen door de festivalgangers overbodig. Er kon genoten worden van een gezellig weekend vol zon.

Afgelopen vrijdag, zaterdag en zondag transformeerde het Noord-Groningse gehucht Hongerige Wolf voor de tweede keer tot een groot festivalterrein. Het plaatsje, waar geen pinautomaat of supermarkt te vinden is en normaal gesproken enkel het sporadisch gemekker van lammetjes te horen is, was dit weekend weer het middelpunt van de belangstelling. Het hele dorp deed mee en stelde haar woonkamers, loodsen en weilanden ter beschikking.

Het festival is ontstaan als een initiatief van Ruth Weites en Sanne den Adel die in Hongerige Wolf en omstreken inmiddels behoorlijk naam hebben gemaakt. Het respect dat deze twee dames hebben verkregen bij de lokale gemeenschap én bij de artiesten blijkt al de eerste dag tijdens het optreden van The City Hollers. Deze twee mannen uit Winschoten doen qua formatie (enkel de combinatie van gitaar en percussie) nog het meest denken aan The Black Keys, terwijl voor de vocals meer een vergelijking met Caleb Followill (Kings of Leon) kan worden getrokken. Hun korte nummers vol vuige gitaarlickjes en de soms ietwat klaaglijke vocals met her en der wat blues-invloeden worden afgesloten met een ode aan de organisatoren van het festival. Een “Ruth en Sanne! Ruth en Sanne!” galmt over het terrein.

Wat het festival uniek maakt, is het landelijke gevoel wat onder andere wordt opgeroepen door een trekker die mensen van het terrein naar de camping brengt en andersom. Tevens wordt het lokale aspect van het festival versterkt door namen van de stages als 'De Kippenschuur', 'Het Schapenveld' en 'Het Buurthuis'.

Tot een van de locaties behoort ook de Skateramp, een omgebouwde skatebaan. Het is oppassen dat je niet valt tijdens een klim naar een plekje bovenop de halfpipe, maar de akoestiek is geweldig. Dit blijkt onder andere bij Olger Star die met zijn flamenco-nummers verscheidene gemoedstoestanden vertolkt. Rustige, gevoelige nummers wisselen zwaardere, temperamentvolle nummers af. Hoewel zijn spel niet geheel foutloos is en de nodige misstappen worden gemaakt, lijkt dat het publiek niet te deren. Muisstil wordt er geluisterd en met de ogen dicht wanen de toehoorders zich in Zuid-Spanje met een sangria in de hand.

Ook Plan Kruutntoone heeft het publiek totaal in zijn macht op deze locatie. De experimentele postmoderne blues van de drie mannen valt goed in de smaak in de Skateramp. Dat komt mede door de aangrijpende verhalen achter de liedjes. Het applaus blijft uit tot de laatste toon is weggestorven. Het geeft het geheel een sereen en veilige sfeer waardoor een paar mensen bijna wegdoezelen in de halfpipe.

Naast muziek is er op het festival nog veel meer te vinden. Het programma bevat tevens dichtkunst en literatuur (uitgevoerd op de dijk), theater, optredens, dans en beeldende kunst. Er hangt een ongedwongen, gezellige sfeer tussen alle artiesten. Bij verschillende acts wordt er dan ook intensief samen gewerkt. Dit blijkt bijvoorbeeld bij Guy Corneille die -na een intensief en impressief dansoptreden in de Zand Arena te hebben begeleid- doorgaat naar het hoofdpodium om weer te spelen bij een tentoonstelling. Variatie blijkt dan ook de sleutel tot succes bij de drie mannen: van ingetogen indie en folk naar krachtige bluesrock, dat door het gebruik van orgel soms psychedelisch aandoet.

Naast het uitgebreide lokale programma is dit jaar extra aandacht besteed aan internationale artiesten. Dat blijkt uit het feit dat onder andere The Crookes (Engeland) en Tom Rodwell & Coco Davis op het programma staan. Deze laatstgenoemde Rodwell komt uit Nieuw Zeeland en produceert enkel met zijn rauwe stem, pilotenbril en elektrische gitaar heerlijke harde blues. Halverwege komt Coco Davis hem vergezellen met een strot waar je u tegen zegt. Vernieuwend is het duo vooral door de calypso-invloeden die doorklinken in hun muziek en door het feit dat de vaste bluesregels overboord worden gegooid en geheel een eigen weg wordt gekozen.

Al met al blijkt Hongerige Wolf een knus en sfeervol festival waar je als buitenstaander binnen enkele minuten door de binnenstaanders in hun gemeenschap wordt opgenomen. Iedereen groet elkaar, iedereen helpt elkaar en iedereen feest met elkaar. Tot ver in de nacht bleef het wolvengehuil als vaste festivalgroet dan ook te horen op en rond het festivalterrein.