‘Me and my guitar have a jetlag!’ zegt gitarist Dave Gonzales van de Californische rockabillyband The Paladins grijzend, als de snaar van zijn 1953 Guild voor de tweede keer knapt. Het oude instrument had vanavond even genoeg van Gonzales’ lange snerpende solo’s. Van die fantastische solo’s waar je van gaat kijken alsof je iets heel zuurs hebt gegeten.
Wat is het toch heerlijk, dit tijdloze genre. De onsterfelijkheid van rock-‘n-roll in de bekwame handen van een drietal rasmuzikanten. Genregenoot J.D. McPhearson stond hier in mei nog een zeer goede show te geven, maar The Paladins gooien er toch weer een klein schepje boven op met een rauwer en gevarieerder repertoire. De surf zorgt voor meer pit en afwisseling, de bluesrock voor een mooi rauw geluid.
De geknapte snaar geeft een adempauze na de fantastische tien minuten durende versie van Down to Big Mary’s House. In Gonzales’ solo’s klinken vele blueslegendes. Het prominentst klinkt echter wijlen Stevie Ray Vaughn, waar de band jaren mee tourde, en die hoorbaar veel invloed heeft gehad op hun muziek. Stevie Ray Vaughn soleert mee van uit het graf.
De ervaring van de mannen druipt van het podium. Bijna dertig jaar bestaan ze. Ondanks dat ze het sinds het nieuwe millennium wat rustiger aan doen, staan The Paladins bekend als een band met een schat aan ervaring, met soms wel 200 liveshows per jaar. Het zijn dan ook geen studiomonsters. Deze mannen uit San Diego dienen live genoten te worden
Gonzales pakt, terwijl het zweet van zijn armen stroomt, zijn reserve-Fender en gaat onverstoorbaar verder. Na anderhalf uur spelen wordt na de verplichte ‘bis bis’ nog een uitgebreide toegift gegeven. Geheel terecht. The Paladins zijn een fantastische live-ervaring die meer dan alleen liefhebbers van het genre kan roeren.