Elke week organiseert Zienema in de Grote Zaal van Vera een filmavond, maar deze was wel heel bijzonder. Er werden twee zwart-witfilms gedraaid, zonder geluid. Het begeleidende geluid kwam van live muzikanten: Julia Bekker en Hugo Heinen.

Out of the box

Op dinsdagavond wordt de Grote Zaal van Vera zoals zo vaak omgebouwd tot een bioscoopzaal: een scherm dat halverwege de concertzaal naar beneden hangt, poefs op de grond op de eerste rang en een flinke rij stoelen daarachter – iets meer dan toegestaan van de brandweer. Toch is het geen gewone filmavond voor Vera Zienema. De zaal is namelijk afgeladen met liefhebbers van zwart-wit films, en op deze avond worden deze films begeleid door live muziek.

Een evenement als dit zie je niet vaak. Un Chien Andalou en La Coquile et le Clergyman – twee Franse surrealistische films uit de late jaren ’20 van de vorige eeuw – worden begeleid door Julia Bekker (bekend van o.a. OOO en POTGROND) en Hugo Heinen (alias atoomclub). In de tijd van de stomme film was het heel gebruikelijk dat er een orkest bij de vertoning aanwezig was, toch was deze avond niet als vanouds.

Het staat buiten kijf dat Julia Bekker en Hugo Heinen moderne muzikanten zijn. Hun opstelling bestaat uit een mengelmoes van oude en nieuwe instrumenten: keyboard, elektrische gitaar, saxofoon, drumstel, et cetera. Daarnaast gaan ze ook heel modern met hun instrumentarium om; er wordt continu out of the box gedacht. Een drumstok werd gebruikt om de gitaar te bespelen, een saxofoon werd gebruikt als percussie en op een gegeven moment worden Julia’s hakken zelfs als muziekinstrument ingezet.

Schuren en schaven

Die moderne mindset werkt soms ook tegen. Af en toe is het verband tussen wat er op het scherm en in de muziek gebeurt ver te zoeken, wat afleidend kan zijn. De blik van het publiek wordt naar de muzikanten toegezogen, terwijl de moeilijk te begrijpen films – onder andere gemaakt door Salvador Dalí – ook al veel aandacht vergen. Wel zijn Bekker en Heinen in harmonie met de experimentele aard van de films, want de muziek is dat absoluut ook. Geen poppy deuntjes die gemakkelijk in het oor liggen – nee, dit schuurde en het schaafde, er wordt gespeeld met volume en onverwacht geschater.

Terwijl de radertjes in de hoofden van het publiek als een gek aan het ronddraaien aan het eind van de laatste film – beginnen mensen zachtjes tegen elkaar te fluisteren over wat ze in godsnaam zagen – ging de muziek nog even door. Twee minuten lang staat Bekker aan de verkeerde kant van het drumstel tegen de bekkens te slaan, laat Heinen het gitaarpedaal nog even aanstaan en wordt er vooral heel veel herrie gemaakt. Het komt op een bijna even lang applaus van het publiek te staan. 

Was dat applaus verdiend? Voor iets wat Bekker en Heinen nog nooit hadden gedaan, deden ze het best aardig, maar het kan echt nog wel beter. Laten we hopen dat Zienema nog een keer zoiets organiseert. Daar kunnen de muzikanten dan weer van leren, en dan kunnen wij weer een avond genieten van dit geweldige concept.