De Apollo is nagenoeg niet versierd door Talma en de Jonge zelf, en slechts wat muziekinstrumenten voor de Noorderzon banner en de brandende podiumverlichting geven de impressie dat er vanavond een optreden is. Langzaam vult het veldje rond het podium zich met mensen en betreden eerst het koor en daarna de muzikanten de planken. Als dan de eerste klanken door de kleine PA klinken, stapt ook eindelijk Meindert Talma zelf de bühne op. In een droge Noordelijke tongval groet hij het publiek, mijmert hij hardop over de parallellen tussen poëzie van Domela’s leven en de Griekse Apollo en begint met zijn verhaal. Als de chagrijnige geschiedenisleraar die veel liever ergens anders zou staan dan voor de klas, of als de droge dominee die voor een halflege kerk staat te prediken, introduceert Talma één van de grondleggers van de Nederlandse socialistische beweging. Het geheel (Talma en zijn band, gekleed in het zwart) heeft als we door de wimpers kijken wel iets weg van Nick Cave & The Bad Seeds, maar dan een Noord-Nederlandse versie. De gitarist lijkt zelfs wel een beetje op Warren Ellis.
Talma’s uitstraling, mede te danken aan het compleet zwarte pak dat hij draagt, werkt beeldend in combinatie met zijn zijn onderwerp. Domela’s vrome, maar zoekende en door twijfel verzadigde jeugd als zoon van een Lutherse predikant wordt besproken in het eerste nummer De Vreeze Des Heeren en vanuit de eerste persoon zingt de Friese pop-prediker zonder veel poespas: “Net als mijn vader en grootvader werd ik predikant. / Maar de twijfel aan de bijbel-wonderen kregen steeds meer de overhand. / Als men de dingen ernstig opneemt en dat deed ik van jongsaan. / Dan breek je niet makkelijk met de grondbeginselen van je bestaan.” Doordat Talma niet pretendeert een kwalitatief goede zanger te zijn, wordt de aandacht naar de teksten getrokken en komen de literaire kwaliteiten van Talma’s nummers tot hun volle recht. Of het nu, in het geval van het eerste nummer, over twijfel en breken met de oudere generatie gaat, of, in het geval van het nummer De Vier Johanna’s, een gospeliaans nummer doorweekt van sehnsucht over verlies en verdriet, Talma laat de nummers en de muziek voor zichzelf spreken en verbloemd menselijke onzuiverheden en imperfecties niet. Zo worden de boodschappen universeel, terwijl het onderwerp, Domela’s leven, nooit uit het oog wordt verloren. Zoals de beste verhalen vertelt door de beste vertellers verheffen Talma’s nummers Domela’s leven. Talma’s nummers zijn muzikaal ook sterk. Samen met het koor en twee strijkers zorgt de band voor een passend, dan weer duister, dan weer helder geluid waarover Talma zijn verhaal doet. Het koor is niet altijd even zuiver. Bij sommige nummers, zoals de boze nummers Domela! en De Meest Gehate Man van Nederland wordt het koor, doordat niet alle stemmen de juiste noot raken, de boze menigte zelf en is de druk van honderd woedende gezichten te voelen. Maar, op andere momenten is het storend. Gelukkig niet voldoende om het geheel volledig naar beneden te trekken, maar het leidt soms af van de anders erg mooi gecomponeerde muziek.