In het lege en donkere Vera doemt de rokerige schim van Frank de Boer (bas en zang) op. De lage en extreem vervormde bastonen dreunen je oren binnen. Het eerste nummer, Phanes, start. En net nadat je gewend raakt aan deze onheilspellende ruis, start het geschreeuw van snerpende kreten. Degenen die niet bekend zijn met het doom en noise muziekgenre, zullen snel afgeschrikt raken door de duistere klanken van Farer. Maar zij die wel van een partijtje gure gitaren houden -of nu nieuwsgierig zijn geraakt- zullen meegesleept worden door een donker verhaal vol wanhoop, chaos en verlichting.
De klanken denderen verder. Phanes mondt uit in een hevig samenspel tussen bassen en drums. Met mede-bassist/vocalist Arjan van Dalen en Sven Jurgens op drums, vormt het drietal een goed op elkaar ingespeeld geheel. Halverwege het nummer is daar ineens rust. Alhoewel, het stille contrast met de voorgaande harde riffs en drums is eigenlijk helemaal niet zo stil. Een onverstaanbare fluisterstem gaat gepaard met zachte en sinistere gitaartonen. Chaos wekt onrust. Deze tegenstelling lijkt de rode draad te zijn voor Monad; onrust kunnen vinden in vrede. “Out of nothing, nothing becomes”, aldus de band.
Over het algemeen weet Farer je te hypnotiseren met hun doordringende basgitaren en drums. Alleen zijn de gitaren soms een tikkeltje repetatief. Dit wisselen ze dan wel weer goed af met allerlei andere muzikale kunstjes waar je van opkijkt. Zoals zware kettingen die ritmisch knallen op een metalen mat. Verder laten ze hier en daar een steekje vallen in de soms rommelige en onzuivere zang, al hoort die rauwe onzuiverheid ook een beetje bij de kracht van doom/noise genre.