Saybia luidt de herfst in

Deense popjuweeltjes in Vera

Bert Platzer, ,

In thuisland Denemarken kunnen ze niet meer normaal over straat. In Groningen speelden ze voor de tweede achtereenvolgende keer in een uitverkocht Vera. Daarmee stonden ze naar eigen zeggen voor het eerst in een jaar weer op een clubpodium en daar hadden ze zichtbaar plezier in. En daarin waren ze niet alleen.

Deense popjuweeltjes in Vera

In thuisland Denemarken kunnen ze niet meer normaal over straat. In Groningen speelden ze voor de tweede achtereenvolgende keer in een uitverkocht Vera. Daarmee stonden ze naar eigen zeggen voor het eerst in een jaar weer op een clubpodium en daar hadden ze zichtbaar plezier in. En daarin waren ze niet alleen. Tja, want hoe gaat dat? De blaadjes vallen van de bomen, het waait hard en soms regent het dan ook nog. Menigeen krijgt dan te maken met een wat onrustige ziel. Melancholie, zo u wilt. Tijd voor goudomrande popliederen. En daarin voorziet Saybia in ruime mate. Zelf schijnen ze de buik vol te hebben van vergelijkingen met Coldplay en Travis. Begrijpelijk – zowel de vergelijkingen als de irritatie. Wellicht moeten we Saybia dan maar vergelijken met mede-Scandinaviërs Kent? Dat is nog niet zo gek, want net als Kent maakt ook Saybia een soort britpop. Ook voorprogramma A Baladeer begeeft zich met hun akoestische liedjes in dergelijke sferen. Die sfeer werd echter ruw verstoord door een versterker van het PA-systeem die de geest gaf. Vreemd genoeg ging de band vervolgens van het podium alsof dat afgesproken werk was. Na een technische spoedoperatie kon het optreden worden voortgezet, maar dat had niet gehoeven. Wat moet je nou met zo’n pathetische, op de ark van Noach geïnspireerde zeehondjes-pianoballade (‘want het regende in augustus zoveel’)? Weg ermee! Speel liever wat meer nummers zoals het stuwende hoogtepunt en slotnummer ‘Blank’. Bij Saybia daarentegen wordt élk nummer subtiel en haast ongemerkt naar een hoogtepunt gedreven. Soms merk je pas in een rustpunt in een song hoezeer de band met de dynamiek speelt. Ondanks de eenvoudige basis heeft elk nummer een eigen smoel, dat verder wordt aangekleed door effectieve gitaarriedels en -solo’s, en hoogpolige orgeltapijtjes. Veel bijzonders doen de drummer en bassist daarbij niet, maar achterop het podium, opererend vanuit de mistflarden van de rookmachine, zijn ze een oerdegelijke ritmetandem die de solide basis voor de popjuweeltjes van Saybia neerlegt. De band beperkt zich gelukkig niet alleen tot nieuwe nummers. Tot tevreden van het publiek, dat af en toe luidkeels staat mee te zingen. Band geniet, publiek geniet. Wie treurt nog om het einde van de zomer?