"Hoeveel artistieke visie mag men van een gebouw verwachten?"

Van Dalen vindt koppeling bezuiniging/Simplon verdacht

Jeroen de Boer, ,

Thomas van Dalen, lid van D66-fractie van de gemeenteraad in Groningen, vindt dat de geplande maatregelen van het College van B en W leiden tot het indirect opdoeken van Stichting Simplon. Hij vraagt zich af hoe deze voorstellen stroken met de wens van het College wel een jeugdcultuurpodium in stand te houden.

Van Dalen vindt koppeling bezuiniging/Simplon verdacht

Thomas van Dalen, lid van D66-fractie van de gemeenteraad in Groningen, vindt dat de geplande maatregelen van het College van B en W leiden tot het indirect opdoeken van Stichting Simplon. Hij vraagt zich af hoe deze voorstellen stroken met de wens van het College wel een jeugdcultuurpodium in stand te houden. De fractie van D66 heeft schriftelijke vragen gesteld aan het College van B en W. Naast het feit dat Van Dalen vindt dat wethouder Dekker zich afzijdig moet houden van de artistieke visie van Simplon heeft hij drie dilemma's. Hij vraagt zich allereerst af in hoeverre de bezuinigingen zich verhouden met "andere dure ambities van de raad". Het is wel erg toevallig dat de voorstellen samenvallen met algemeen geplande bezuinigingen op dienstniveau. Van Dalen wijst er op dat de wethouder niet alleen op aanstuurt de huidige Implon-directie op straat te zetten, maar dat er ook jaarlijks €200.000 gekort gaat worden. "Daarmee blijf er alleen een gebouw over. En hoeveel artistieke visie mag men van een gebouw verwachten?", aldus Van Dalen in een email aan onze redactie. Daarnaast stelde het College recentelijk 10.000 beschikbaar voor het maken van een ondernemingsplan voor Simplon. Volgens Van Dalen beantwoordde Simplon hiermee aan de wens van de vorige wethouder Pattje én het College. De huidige wethouder schijnt er minder content mee te zijn. Zij beroept zich echter vooral op de in haar ogen onvolledige artistieke component van het ondernemingsplan. Dit roept echter weer de terechte vraag op in hoeverre de politiek zich hiermee moet bemoeien. In Groningen zijn hiervoor immers speciale cultuurcommissies benoemd. Als laatste dilemma noemt Van Dalen de beloofde periode van twee jaar waarbinnen Simplon haar ondernemingsplan en inhoudelijke profiel gestalte kon geven. Volgens het fractielid schendt het College haar vertrouwenspositie wanneer zij deze belofte niet waarmaakt. Van Dalen steekt niet onder stoelen of banken dat het hem onduidelijk is wat de exacte reden is van de voorgenomen bezuinigingen. Wanneer er een vertrouwensbreuk bestaat tussen de directie van Simplon en het College is dat ernstig. Hij vraagt zich echter af of het College in deze wel een betrouwbare partner is geweest. Van Dalen noemt de koppeling met de algemeen voorgenomen bezuinigingen verdacht. Verder speelt bij hem de kwestie in hoeverre het College het doel in Groningen een jeugdcultuurpodium te behouden mogelijk blijft maken als er zowel op Stichting Simplon áls op het programmabudget gekort gaat worden. Als laatste wijst hij het College op haar verantwoordelijkheid ten opzichte van het personeel van Simplon: "Kan de gemeente nu alsnog wederom het vertrouwen opzeggen, zonder een zorgvuldige inhoudelijke uitwerking voor de toekomst en een behoorlijk perspectief voor al die mensen die de afgelopen jaren ondanks al het gedoe hard werken voor de jeugdcultuur in Groningen?"