Hadewych en Drekka in de darmen van Nijmegen

Eigenzinnige bosfolk en een kolderieke sjamaan

Tekst: Joep Smaling / Foto's: Jessica van Trijp ,

Het was een vreemde avond in het Nijmeegse ex-krakersbolwerk De Onderbroek. Zo’n dertig man hadden zich verzameld in de thuisbasis van rabiaat links-anarchistisch Nijmegen voor de acts Hadewych en Drekka. Had Hadewych vooral last van slechte akoestiek, Drekka daarentegen leek bevangen door iets heel anders.

Eigenzinnige bosfolk en een kolderieke sjamaan

De Nijmeegse formatie Hadewych met frontman Peter Johan Nijland, trapt de avond na een last minute soundcheck af. Het is een van de eerste optredens van de band, met als gastmuzikanten Ludy en Didier van Volksweerbaarheid. Het met instrumentarium volgebouwde podium – verschillende gitaren, accordeon, pauken, oud analoog spul – belooft veel goeds, hoewel het een beetje in tegenspraak is met de toezegging vanavond een minimale set ten gehore te brengen. Al snel blijkt dat de akoestiek in De Onderbroek op z’n zachts gezegd belabberd is. Het slagwerk van Ludy klinkt als getrommel op nat karton en het gekraak van de kabels en jacks overstemt nog net niet het geroep van dronken groupies die Didier doorlopend sommeren zijn broek uit te trekken. Erg jammer en Hadewych onwaardig, want aan de muzikale kwaliteiten van het trio ligt het niet.

Ze brengen oersterke tracks ten gehore, het merendeel afkomstig van de gelimiteerde debuutplaat. Uitgesponnen, gruizige geluidslandschappen met invloeden uit zowel de atmosferische black metal als (neo)folk, zonder te vervallen in kopieergedrag. Meeslepende nummers als Ava en A Forest For Wyrd brengen menig bezoeker in vervoering en sprankelen van oorspronkelijkheid.

Na een helaas vrij korte set van Hadewych beklimt de Amerikaan Michael Anderson alias Drekka het podium. Wat volgt is een bizarre vertoning: Anderson brengt experimentele en hypnotiserende gitaar-ambient, maar helaas maakt hij het met zijn fysieke aanwezigheid onmogelijk om de muziek serieus te nemen. Misschien dat hij poogt een gedrogeerde sjamaan te imiteren, met zijn enorme grijze poolsjaal die hij af en toe over zijn gezicht drapeert, geklungel met fluiten die uit zijn mond vallen en een rinkelende bellenketting die hij ietwat spastisch over zijn gitaarelement laat stuiterden.

Wat zijn doel hiermee ook is, aan de geloofwaardigheid van Drekka draagt het niet bij. Het is een teleurstellend schouwspel, juist omdat de muziek verre van banaal is. Zelfs zijn vocale bijdragen passen prima in het geheel van de compositie. Meestal dan, want soms vliegt hij hiermee ook uit de bocht.  

Met de muzikale kwaliteit van beide bands is kortom weinig mis. Menig bezoeker is zelfs zo bedwelmd (of komt dat door de overheersende- hoe kan het ook anders- patchouli-lucht?) dat niemand het op zich nam de jongen naar de eerste hulp te vervoeren die op mysterieuze wijze zijn voortanden was kwijtgeraakt. Een curieuze avond dus. Hadewych in het vervolg graag op een fatsoenlijk poppodium, en Anderson - tsja - die moet zich gewoon gedragen.