Little Kim & the Alley Apple 3 geeft de aftrap van deze editie van Park Open. Het is een groepje dat western country en jaren ’20 hot jazz muziek maakt “met melodiën die in je hoofd blijven zitten na het beluisteren” zoals op de site wordt beloofd.
De uitstraling is bij deze band zeker aanwezig. In een schattige rode jurk met dito hoge hakjes en een lief zoet Belgisch accent is de zangeres zeer prettig om naar te kijken en te luisteren. Ook de andere bandleden stralen duidelijk uit dat ze er plezier in hebben. Gelukkig maar, want het plezier vergaat mij al snel na het beluisteren van twee tot drie nummers. De band speelt veel covers, ook nummers die al meer dan 100 jaar oud zijn. Ik neem aan dat ze er erg goed in geworden zijn om zich een nummer helemaal eigen te maken, want werkelijk alles klinkt hetzelfde.
De man op de contrabas moet het zonder drummer doen en dat is te horen. Hij slaagt er niet in variatie aan te brengen. De deuntjes van de gitaristen zijn allemaal even vrolijk en hoog en speels en de band bestaat eigenlijk alleen bij de gratie van de zangeres. Ze heeft een volle, krachtige en zuivere stem en de Amerikaanse snik verheven tot een ware kunstvorm, maar ook zij slaagt er niet in om variatie aan te brengen. Ik krijg geen moment de neiging om te dansen evenals de vele kinderen die aanwezig zijn. Zelfs zij keren deze ‘swingende’ band de rug toe.
De uitstraling is bij deze band zeker aanwezig. In een schattige rode jurk met dito hoge hakjes en een lief zoet Belgisch accent is de zangeres zeer prettig om naar te kijken en te luisteren. Ook de andere bandleden stralen duidelijk uit dat ze er plezier in hebben. Gelukkig maar, want het plezier vergaat mij al snel na het beluisteren van twee tot drie nummers. De band speelt veel covers, ook nummers die al meer dan 100 jaar oud zijn. Ik neem aan dat ze er erg goed in geworden zijn om zich een nummer helemaal eigen te maken, want werkelijk alles klinkt hetzelfde.
De man op de contrabas moet het zonder drummer doen en dat is te horen. Hij slaagt er niet in variatie aan te brengen. De deuntjes van de gitaristen zijn allemaal even vrolijk en hoog en speels en de band bestaat eigenlijk alleen bij de gratie van de zangeres. Ze heeft een volle, krachtige en zuivere stem en de Amerikaanse snik verheven tot een ware kunstvorm, maar ook zij slaagt er niet in om variatie aan te brengen. Ik krijg geen moment de neiging om te dansen evenals de vele kinderen die aanwezig zijn. Zelfs zij keren deze ‘swingende’ band de rug toe.
Dan verschijnt Tinez Roots Club ten tonele, met een originele instrumentbezetting: twee saxofonisten (waarvan een bariton) een drummer en jawel… een orgel! Dit is de eerste keer dat Martijn van Toor met deze bezetting speelt, (de organist is zelfs helemaal uit Berlijn gehaald) maar dat is hen niet aan te horen. De drummer is nog wel een klein beetje voorzichtig, maar met wat vaker samen spelen verwacht ik dat ook hij wat meer van zich zal laten horen. Er wordt een mix gespeeld van soul, rockabilly en jazz. Het eerste (soul)nummer komt meteen binnen, het is het enige serieuzere nummer van de set, maar het gevoel dat saxofonist Martijn in zijn instrument legt bezorgt me kippenvel, daar had ik eigenlijk meer van willen horen. De volgende nummers zijn strak, vol swing (hierop kunnen de kinderen niet stil blijven staan) en met veel jazz. De organist die zich zeer gedienstig kan opstellen, blijkt ook fantastische jazz-solo’s in zich te hebben die werkelijk heel bijzonder klinken op zo’n orgel.
De saxofonist bewijst in zijn eigen solo’s dat hij een enorme longinhoud heeft, waarvoor ik mijn respect moet betuigen. Over het algemeen worden er instrumentale nummers gespeeld, maar Martijn wisselt nogal eens af met zang. Die afwissling is prettig, maar de zang is niet erg hoogstaand. Je hoort af en toe een vaag Nederlands accent en er worden zangtechnisch niet al te veel risico’s genomen. Maar eerlijk gezegd is dat muggenzifterij, want Tinez Roots Club is naar mijn mening puur genieten!
De saxofonist bewijst in zijn eigen solo’s dat hij een enorme longinhoud heeft, waarvoor ik mijn respect moet betuigen. Over het algemeen worden er instrumentale nummers gespeeld, maar Martijn wisselt nogal eens af met zang. Die afwissling is prettig, maar de zang is niet erg hoogstaand. Je hoort af en toe een vaag Nederlands accent en er worden zangtechnisch niet al te veel risico’s genomen. Maar eerlijk gezegd is dat muggenzifterij, want Tinez Roots Club is naar mijn mening puur genieten!