Zanger Henk Koorn van de band Hallo Venray gaf onlangs belangeloos een aantal concerten in Bosnië. De Haagse Delftenaar was samen met singer/songwriter Erny Green (Polgate) uitgenodigd door de Stichting Crash die het culturele leven aldaar weer op gang probeert te helpen. Green en Koorn verzorgden een zestal solo-optredens in het voormalige Joegoslavië. De steden die zij aandeden, waren Prijedor, Banja Luka, Zagreb, Travnek, Bugogno en Mostar. De tour werd georganiseerd door de stichting Crash die na de oorlog al drie verzamelalbums uitbracht om de rockcultuur in Bosnië nieuw leven in te blazen. Crash (Construction, reintegration and social help) organiseert diverse activiteiten in Nederland en Bosnië ten behoeve van het jongerenwerk in Bosnië-Herzegovina. Voor Henk Koorn begon de tour met een lange autorit. "Na vijftien uur in een wagen gezeten te hebben, kwamen wij in Zagreb aan. Onze tourleider Arno van der Pas, die werkt voor Stichting Crash, woont daar en organiseert allerlei toertjes voor mannen zoals wij en echte bands." Koorn en reisgenoten moesten in het gebied een aantal bijzondere veiligheidsmaatregelen in acht nemen. "Er is dus nog niet zolang geleden een oorlog gevoerd. Je moet goed oppassen voor mijnen en andere explosieven. Dat betekent onder anderen niet te ver uit de berm gaan als je moet pissen en geen wandelingen door de prachtige Bosnische natuur maken. Nou hebben we voor dat laatste ook weinig tijd gehad. Al onze energie ging op aan het reizen, de concerten, de verplichte afterparty's, moeizame gesprekkenen, interviews en zelfs een TV-reclame voor Davidoff." Desondanks kreeg Koorn een goede indruk van het gebied. "Bosnië is een land in opbouw. Overal zie je kapotte huizen met ernaast een nieuw nog niet voltooid huis." Volgens Henk Koorn heeft het werk van de Stichting Crash duidelijk nut. "Je ziet overal begraafplaatsen voor moslims en christenen. Ze liggen vol met slachtoffers die tussen '92 en '96 gevallen zijn. In de straten zie je kogelgaten in elke gevel. Maar het leven wordt, door wie dat wil, toch weer opgepakt. Hopelijk hebben we daar een steentje aan bij kunnen dragen."