Marie Davidson las een vuistdik boek over de macht van big tech en raakte geïnspireerd tot haar meest dansbare album in jaren. Dat voelde bevrijdend, vertelt ze: terugkomen van haar afkeer van de dansvloer met een album waarop ze echt wat te vertellen heeft.

Het kantoor met de gemeenschappelijke lunchtafel van Deewee Records in Gent ziet er precies zo uit als je verwacht: omgeven door kasten vol vinyl. Het is immers het hoofdkwartier van de Dewaele broers, Steph en David, Soulwax. Wat de Canadese Marie Davidson daar op kantoor doet? Haar nieuwe album City Of Clowns verschijnt op het Belgische label, en dat is een logisch vervolg op de zeer geslaagde remix die Soulwax een paar jaar terug maakte van Marie Davidson’s ‘Work It’. 

‘Ik werd in 2017 op Sonar in Barcelona aan ze voorgesteld’, herinnert Marie Davidson zich. ‘Weet je wie zij zijn? Nee, geen idee, antwoordde ik. Ik kende ze echt niet. Ze boden aan een remix voor me te maken, en zo werden we vrienden. Het nieuwe album hebben we met zijn vieren geschreven en geproduceerd, Steph en Dave en Pierre Guerineau, met wie ik ook in Essaie Pas zit.’ 

Het voelt als een totaal logische match, Soulwax en Marie Davidson. Qua sound om te beginnen - Davidson maakt een soort elektronische rock die net rond genoeg is om niet houterig te zijn. En ook qua attitude en inhoud - ze straalt het soort ironische afstandelijkheid verpakt in bijtende humor uit dat we ook kennen van Deewee-coryfee Charlotte Adigéry. Davidson heeft een hoop te vertellen, vooral aan het begin van het album, waar ze een dystopisch beeld optrekt van een door algoritmes gestuurde wereld. Een machine-wereld. 

inhoud niet beschikbaar

We kunnen de inhoud van deze embed niet tonen, omdat deze strijdig is met de door jou gekozen cookiesettings.

cookiesettings aanpassen

Front row tech bro

‘Natuurlijk heb ik ze gezien, alle tech-bro’s op een rijtje bij de inauguratie van Trump’, memoreert Davidson. ‘Ik vind het heel verontrustend dat niet alleen de macht in handen is van een handvol mensen, maar ook de toegang tot kennis. Ik denk daar al heel lang over na, maar ik werd pas echt ongerust toen ik in 2022 het boek The Age Of Surveillance Capitalism van Shoshana Zuboff las. Het is een baksteen van een boek over hoe grote technologiebedrijven toegang hebben tot al onze persoonlijke informatie, en zo dankzij vernuftig ontwikkelde algoritmes voorspellingen kunnen doen van menselijk gedrag en daar geld aan kunnen verdienen. Dat heeft invloed op talloze lagen in ons dagelijks bestaan. We denken dat we onze social media feed ingericht hebben naar onze eigen interesses, terwijl techbedrijven alleen maar geïnteresseerd zijn om ons zo lang mogelijk bezig te houden. Het inruilen van factcheckers op sociale media voor community notes zorgt voor meer desinformatie, allemaal bedoeld om ons stemgedrag te beïnvloeden. Ik kan hier rustig een half uur over doorratelen.’

Het dystopische gevoel bij de grote greep van big tech op de wereld is ook voor Marie Davidson iets van de laatste jaren. Ook zij herkende het gevoel van democratisering waarmee sociale media vijftien jaar geleden onze levens binnen denderden. ‘En neem Google. Ik geloof echt dat het bedrijf ooit met goede bedoelingen is gestart. Het wilde kennis ontsluiten, de wereld in kaart brengen. Maar ja, het bedrijf deed het niet goed, stond op het punt bankroet te gaan. Er moest geld verdiend worden. En Zuboff omschrijft dat men binnen Google eigenlijk per toeval ontdekte dat data - in de vorm van targeted ads - de sleutel waren tot omzet. Het heeft de aard van het bedrijf totaal veranderd.’

Terug naar de dansvloer

Terug naar City Of Clowns, de plaat, de muziek. Het album begint dus met een tekst gebaseerd op het werk van Zuboff, voorgedragen door Marie Davidson. Maar halverwege gebeurt er iets merkwaardigs: de zangeres wordt opzij geschoven door Amazon’s text-to-speech robot Polly, die de tekst overneemt en afmaakt. ‘Ik vond dat wel een grappige, speelse manier om onze overgave aan de technologie vorm te geven. Het moet ook een beetje fun zijn natuurlijk! Ik ben trouwens niet faliekant tegen het gebruik van AI. Ik gebruik bijvoorbeeld veel Claude. Niet voor mijn muziek, dat trekt me niet. En als ik op tour ben is Google Maps mijn lifeline, vooral omdat ik zonder tourmanager reis. Oh, Google weet wel waar ik ben geweest in mijn leven. Ik kan niet zonder, maar mijn telefoon gaat uit zodra dat kan. Het is niet de technologische vooruitgang an sich die me zorgen baart, het is de mindset van de bedrijven erachter.’

Marie Davidson zoekt als het even kan dan ook naar een echte connectie met fans, niet door het scherm of via het algoritme, maar op het podium. Dat klinkt misschien gek uit haar mond, want een paar jaar geleden trok ze zich juist gedesillusioneerd terug uit de dancewereld. Ze voelde een gapend gat tussen de clubcultuur en haar eigen verlangens als muzikant. ‘Maar dat conflict voel ik niet meer’, zegt ze. ‘Ik heb de laatste jaren veel nagedacht over wat ik zoek. De track ‘Sexy Clown’ op het album gaat daarover, over het zoeken naar mijn plek als entertainer. Ik was lange tijd in de war tussen mijn persona op het podium en mijn privé persoon. Ik nam een stap terug, dat hielp, en ik heb er zes jaar Jungiaanse therapie op zitten. Mijn therapeut was ook artiest geweest, dus hij begreep wat het met je doet om op een podium te staan. Hij heeft me geholpen met het demystificeren van mijn persona, ik wist niet hoe ik die twee uit elkaar moest houden.’

In de kern politiek

De beste track op het City Of Clowns album heeft hiermee te maken. Hij heet ‘Contrarian’ en het is een punchy elektrotrack met 303 bleeps, echt een ouderwetse dansvloerrammer, waarin Marie Davidson zich als het ware overgeeft aan haar tegenstrijdigheid. Soms is ze het een, soms iets anders, en dat is ok, ook als dat haaks staat op haar coherente podiumpersona. Of nog beter: de Marie Davidson die je op het podium ziet hoeft ook niet consequent te zijn, die mag zichzelf tegenspreken, meer lagen hebben. ‘Het begon als een grapje, ik had gezegd dat ik geen clubmuziek meer wilde maken en dan kom ik terug met dit! Maar gaandeweg begreep ik dat het wel degelijk serieus is. Ik wil mezelf toestaan van gedachten te veranderen.’

Het raakt ergens ook aan de kern van de clubcultuur, vindt Marie Davidson. De zogenaamd hedonistische disco, de escapistische house: het was in de kern politieke muziek. ‘Bedoeld om je zorgen te vergeten, ja, maar ook de eerste plek waar minderheden en queer mensen zich konden uitdrukken zoals ze wilden. Voor mij als jonge clubber was uitgaan ook altijd zwart en wit, licht en zwaar.’