‘Jaaaaahaaa, daar liepen dames naakt in doorzichtige ballen over het water.’ Berry Visser (70) zegt het met een ondeugend lachje, zijn ogen glunderen met het frisse enthousiasme van een begin-twintiger. Die hippies op het legendarische Holland Pop Festival in het Kralingse Bos keken in 1970 tussen de shows van Pink Floyd en The Byrds door wel op van die ‘Walking Water Events’. Net als van de priegeljazz van het Chicago Art Ensemble, en de verrassinkjes van Han Bennink.
Altijd al wilde hij dat een muziekevenement méér was dan alleen een stel bands op het podium, vertelt Visser in zijn bonte huis aan de Voorstraat in Delft. Daarmee legde hij de basis van het ‘totaalfestival’, zoals Lowlands dat nu al vijfentwintig jaar is. Waarom hij dat zo belangrijk vond, probeer ik telkens los te peuteren. Om je publiek te choqueren? Omdat een middernachtelijke massage van een verpleegster misschien wel langer bijblijft dan een goed concert? Of omdat je met zo’n uitgebreid randprogramma bezoekers aan je kunt binden, en ze ook blijven komen wanneer je muzikale programma een keertje wat minder sterk is?
Maar telkens geeft hij hetzelfde antwoord: ‘Weet ik veel!’ Om even stil te vallen en te zeggen: ‘Dat vind ik gewoon léúk.’ Het zal een beetje in de aard van het beestje zitten: vroeger was dit pakhuis nog het kantoor van Mojo, nu woont Visser er. En het is nogal een wonderlijk pand: elke kamer heeft een thema, en elke centimer van het huis loopt over van de curiosa, van prachtige poppen tot spiegels, van skeletten en statige meubels tot kleine muisjes die op de traptreden zijn geplakt. Het is zijn eigen theatertje, waar hij aan is gaan bouwen nadat hij 25 jaar geleden afscheid nam van Mojo. Tegenwoordig geeft hij er voorstellingen onder het alterego Madame de Berry, en op het moment werkt hij aan een futuristisch sprookje met de hoofdrol voor Dorothy, een pop die al in de kamer staat uitgestald. Maar daarover later meer.