“Suriname betekent voor mij thuis, heel veel ruimte, en een hoop dat ik nog niet weet. Ik ben enorm nieuwsgierig naar Suriname.” Glenn de Randamie, geboren op de Veluwe en beroemd geworden in Zwolle, heeft Suriname roots die er onherroepelijk met de paplepel ingegoten werden. Met eten, met cultuur, natuurlijk ook met muziek die er simpelweg altijd was. Een paar jaar geleden trok Typhoon met filmmaker Herb Alphonso naar de oude Nederlandse kolonie, uiteindelijk vooral om meer over zichzelf te weten te komen. “Mijn verhalen waren een beetje op; ik had alles wel gezegd, in interviews, in mijn platen. Ik dacht: ik ga chillen in Suriname en onderzoek doen naar mijn familiehistorie en naar het slavernijverleden. Pas toen ik thuiskwam werd me duidelijk wat het voor me betekende. Ook vorig jaar in New Orleans vatte ik ineens dingen van Suriname: de gumbo, de mix van culturen waarvan ze daar leven. Die is net zo in Suriname, alleen noemen we het dan moksi. Ik heb dat ook meegekregen. Alleen kon ik dat als jonge jongen, opgegroeid op de Veluwe, nooit plaatsen.”
De invloed van Suriname is overal in het album te horen. Natuurlijk in de titel - Liefde Is De Baas - en de muziek. Neem bijvoorbeeld het laatste stukje van Hemel Valt, waar de blazers ineens een Surinaamse schwung te pakken hebben. Typhoon: “We wilden geen Surinaamse muziek maken. Het is muziek van ons. Maar kaseko muziek bijvoorbeeld is ook weer opgebouwd uit latin en muziek uit Barbados, en uit de echte oude calypso. Datgene dat je aan het eind van Hemel Valt hoort is mijn eigen interpretatie van Surinaamse muziek, door ons nu hier. Ik vind Hemel Valt een van de best gelukte tracks. Je hoort soul, hiphop, oude blues, volkszang, en de Surinaamse muziek. Mijn hele muzikale reis van de afgelopen jaren, zonder dat het een circus van invloeden wordt. Er zit voor ons een warm laagje omheen, en dat is ook de Surinaamse invloed.”
Tekstueel duikt Suriname als een tropisch decor op (met name in Niets Verwacht), maar ook als spook uit het verleden, verder terug dan de levensgeschiedenis van Typhoon. In Van De Regen Naar De Zon duidt hij het Nederland van nu met de koloniale geschiedenis als uitgangspunt. In Niets Verwacht valt plotseling een interessante naam, de ‘held’ Anton de Kom: een Nederlands-Surinaamse verzetsheld, in 1945 door de Duitsers omgebracht in kamp Sandbostel. “Hij luisterde naar het volk”, vertelt Typhoon. “De mensen stonden in de rij om hun verhaal aan hem te vertellen. Hij verenigde mensen en was daarmee een vijand van het systeem.”
“Anton de Kom heeft een boek geschreven: Wij Slaven Van Suriname, waarin hij naast de gruweldaden van Nederland ook praat over onze mentale gesteldheid. Pas als mensen van Afrikaanse komaf de mentale ketens kunnen verbreken, stopt de slavernij, stelt hij. “Ik vind het belangrijk dat er meer kennis komt in Nederland over de slavernijperiode, verder dan dat het maar om 5% van de wereldhandel ging. Ik denk dat de zwarte pieten discussie daar mee te maken heeft, met de onwetendheid rond die zwarte periode. Anton de Kom is een Nederlandse EN Surinaamse held, en daarom vind ik hem zo te gek.”
Natuurlijk keert de Surinaamse vibe ook terug in het artwork, gemaakt door Jay Sunsmith. “Ik zag het zelf eerst helemaal niet. Ik dacht: huh, gele neus? Zonnebril? Maar in de weken daarna vertelden juist mensen uit het Caribisch gebied dat het ze deed denken aan oude Surinaamse prenten. Het feit dat mensen nu zeggen dat het een zomerplaat is, heeft ook alles met de hoes te maken. Ik bedoel: het is een heel melancholische plaat, maar de hoes van Jay is enorm belangrijk voor de beleving van Lobi da Basi. Daar ben ik hem eeuwig dankbaar voor.”
Binnen in de hoes zit ook nog een foto, ondersteboven geplaatst, van Typhoon half onder water. Alleen zijn hoofd steekt boven de Surinaamse kreek uit. “Ik zat in dat kreekje met Herb Alphonso, die de documentaire gemaakt heeft. Ik zag die foto - ik wil het niet spooky maken - en herkende het beeld uit mijn dromen. Het mooie is: mijn broer had de eerste keer toen hij dat beeld zag hetzelfde. Mensen zeggen dat in die wateren de voorvaderen huizen. Voor mijzelf een bizarre foto dus, en het begin van het ‘mezelf terug vinden’, van zelfliefde en zelfacceptatie.”