Secondary ticketshops: de term heeft de laatste jaren voor veel mensen een vieze smaak gekregen. Organisatoren van grote evenementen, zoals MOJO en de KNVB, voeren al jaren een verbeten strijd tegen online bedrijfjes die tickets voor evenementen verkopen, voor soms twee keer de oorspronkelijke prijs. Ook in de Haagse politiek breekt men de hersenen over de vraag hoe zwarthandel voorkomen kan worden. Onterecht, vindt de kersverse branchevereniging EUSTA (European Union Secondary Ticketing Association). “MOJO en de KNVB laten geen mogelijkheid onbenut om die bedrijven af te schilderen als louche onderneminkjes”, zegt voorzitter Keje Molenaar. Om dat gevoel weg te nemen, komt de branchevereniging met gedragsregels en een keurmerk.
Volgens Molenaar worden veel ticketbureaus transparant en legaal gerund. “Dit soort bureaus doen niet aan zwarthandel. Ze dragen gewoon belasting af en werken zeer professioneel. Secondary ticketing bureaus voorzien in een behoefte in de markt. Mensen die niet precies bijhouden welke band wanneer komt spelen. Wil je perse toch naar een uitverkochte show, dan ben je bereid er meer voor te betalen. Dat is marktwerking. Met name in de VS en het Verenigd Koninkrijk is de secundaire ticketmarkt een algemeen geaccepteerd verschijnsel.”
Het grootste misverstand dat bestaat over secondary ticketing is volgens Molenaar dat de ticketbureaus grote hoeveelheden toegangsbewijzen opkopen en zo schaarste creëren. “Ook een idee dat bij grote organisatoren vandaan komt. In werkelijkheid gaat het om minder dan 1 procent van de tickets. Een van de missies van EUSTA is om de markt inzichtelijk te maken.”
Ook een andere veelgehoorde kritiek wil EUSTA aanpakken. Een klant – op zoek naar kaarten – denkt op een site ‘normale’ kaarten te kopen, maar is in feite veel meer geld kwijt. “Dat vinden wij niet kunnen. Het moet voor een klant duidelijk zijn waar hij kaarten koopt. Wij willen dat bureaus vermelden of een concert uitverkocht is of niet.” Ook de voorwaarden wil Molenaar streng regelen. “Wordt een concert afgelast of een ticket ongeldig gemaakt door de organisator, dan is het ticketbedrijf verplicht het bedrag te vergoeden, plus een vergoeding. Wij denken op dit moment aan zo’n tien procent.”
Bedrijven die aan de gedragscode van EUSTA voldoen, krijgen een speciaal keurmerk, dat ze op hun site kunnen tonen. “Niet alle bedrijven zullen zich willen schikken naar onze strenge regels”, zegt Molenaar. Hij hoopt dat de regulering van de markt een einde maakt aan de strijd met grote organisatoren. “Ze kunnen het niet aan de zon te zien schijnen in het water van een ander”, zegt hij. “Met het ongeldig maken van tickets – zoals MOJO voor Lowlands deed – denken ze secondary ticketing bureaus een hak te zetten, maar in werkelijkheid duperen ze alleen de klant, die niet naar het festival kan gaan. Stop met de kruistocht.”
MOJO Concerts is voorlopig niet onder de indruk van het charme-offensief. Woordvoerder Marjanne Manders laat weten dat MOJO fel tegen een keurmerk is. "Zo’n keurmerk geeft een officiële uitstraling aan bedrijven die zich stelselmatig, en tegen de uitdrukkelijke toestemming van organisatoren en artiesten, met zeer onwenselijke praktijken bezighouden." Volgens MOJO ligt het aantal kaarten dat ticketbureaus opkopen veel hoger dan 1 procent. "Wij denken dat het tussen de 10 en 20 procent is. Onlangs hebben we een handelaar kunnen traceren die 550 kaarten voor Il Divo heeft opgekocht, voor een show waarvoor ruim 7000 tickets beschikbaar zijn."
"Handelaren investeren niet in artiesten, niet in veiligheid en nemen geen enkel risico om zelf een concert te organiseren en een artiest naar Nederland te halen", zegt Manders. "Ze profiteren alleen maar ten koste van de consument, die door het opkopen van kaarten door handelaren gedwongen wordt om het twee- of drievoudige te betalen. Ook iedere willekeurige artiest die je het vraagt is er niet blij mee. Muzikanten hebben het gevoel dat er geld verdiend wordt door bedrijfjes, dat hen toekomt."