Een boekhoudkundige goocheltruc lijkt het Rotterdamse poppodium Waterfront van een ongewisse toekomst te redden. Door de afschrijvingsperiode die op het pand zit met tien jaar te verlengen naar veertig, is in één klap de schuld van vierenhalve ton gesanneerd. Wat overblijft is een negatief eigen vermogen van 27.000 euro. En door de komst van de Music Production Academy naar Waterfront en een besluit over personele bezetting lijkt niets een zonnige toekomst voor het podium aan de Maasoever in de weg te staan. Waterfront directeur Paul van Oort: “In januari was er nog geen zicht op een doorbraak, maar de gemeenteraadsverkiezingen lijken de zaak in een stroomversnelling te hebben gebracht. Door politieke druk waren er ineens beslissingen mogelijk die eerder niet genomen werden.” Dat wethouder Pastors van huisbaas OBR in november aftrad en dat daardoor zijn collega van Cultuur meer slagkracht kreeg speelde waarschijnlijk mee. De twee wethouders hebben lang gebekvecht over de toekomst van de popzaal. Naast de schuldsanering moet Van Oort ook nog het nodige organisatorisch opruimen binnen Waterfront. Van Oort: “We hebben nu 33 man op de loonlijst, eind augustus moeten dat er 15 zijn. We moeten mensen met gesubsidieerde ID-banen laten uitstromen. Ook het verpachten van de horeca valt nog onder de mogelijkheden. In augustus zal Waterfront in een kleinere, afgeslankte vorm opereren.” Deze besluiten werden afgelopen woensdag 5 april door de bestuursvergadering van waterfront genomen. Daar werd ook besloten dat het oefenruimtecomplex in de toekomst ook het onderdak zal zijn voor een nieuwe MBO-opleiding van het Albeda-college: de Music Production Academy, die zich op ‘urban’ richt. Het Rotterdamse Conservatorium huist al enkele jaren in Waterfront. Van Oort vindt dit een mooie gelegenheid voor het podium: “We hebben binnenkort alles in huis en kunnen ons toeleggen op popcultuur in de breedste zin van het woord. Ik zie het als een versterking: we zijn binnenkort full-service op popgebied.”