Het conflict stamt al uit 2004, toen SENA flinke tariefverhogingen aankondigde. In 2008 escaleerde het verder toen SENA met een nieuwe tariefsverhoging kwam, nog voor het vorige geschil opgelost was. In 2009 sleepte SENA de organisatoren voor de rechter. Grote organisatoren betalen net als clubs al sinds jaar en dag een bedrag voor het afspelen van auteursrechtelijk beschermde muziek op hun evenementen, zoals cafés ook een bedrag afdragen voor het gebruik van muziek in hun etablissement. Draait een dj zijn eigen platen, dan vloeit dat geld weer terug naar hemzelf. Draait hij muziek van een ander, dan profiteert diegene mee van het succes. Het af te dragen bedrag is gerelateerd aan de grootte van een evenement.
Met dat principe op zich hebben de dance-organisatoren geen problemen. De onvrede zit hem in een flinke een eenzijdig door SENA bepaalde verhoging van de tarieven, waardoor grote (‘buiten’) events ook nog eens veel meer betalen dan clubs. In 2010 dreigde het al tot een rechtszaak te komen, maar na een directiewisseling bij SENA leek het toch tot een oplossing te komen. Aan tafel zaten toen VVEM, ID&Q, MOJO en UDC. Zij zouden SENA een tegenvoorstel gedaan hebben. Schipper: “Hoewel deze gesprekken een stuk constructiever verliepen dan voorheen, is helaas geen regeling getroffen. SENA wenst onder de streep namelijk steeds op dezelfde bedragen uit te komen.” Daarnaast bestaat onvrede over de bestemming van de gelden. SENA heeft op dit moment geen deal met DJ Monitor, een organisatie die precies bijhoudt welke muziek op de dansvloer klinkt.
Volgens Schipper probeert SENA met een vreemde argumentatie te betogen dat grote buiten-events een andere rol spelen dan reguliere clubs. “SENA stelt kort gezegd dat het bij bezoek aan clubs meer om ‘ontmoeting’ en ‘uitgaan’ zou gaan en dat dance geen centrale en prominente rol zou spelen.” Het tegenovergestelde is waar, zo stelt de advocaat. “De events ‘buiten’ zijn per definitie (entertainment) totaalconcepten waarbij de muziek slechts een van de belevingsfacotren is, naast de thematiek en creatieve en visuele uitwerking van het concept. […] Eigenlijk geeft SENA hiermee aan dat zij niet weet waarvoor een deel van haar achterban staat. Het draait bij clubs namelijk al tientallen jaren – sinds RoXy – om dance. De organisatoren bestaan mede bij de gratie van de events die zij het gehele jaar door in clubs, poppodia en venues organiseren. De feiten en cijfers spreken SENA ook zwaar tegen.” Schipper wappert ook met het nieuwe rapport Dance-Economics, waarin staat dat events in clubs een totale waarde van 147,6 miljoen euro hebben. “Het maakt muzikaal niet uit of DJ’s tussen bakstenen of tentdoeken draaien.”
Bij SENA is niemand beschikbaar voor commentaar. De uitspraak in de bodemprocedure is op 9 januari.
Dance-organisaties in de klinch met auteursrechtenorganisatie SENA
Strijd om tariefverhogingen mondt uit in bodemprocedure
Verschillende grote dance-organisaties voeren op het moment een felle strijd met auteursrechtenorganisatie SENA over het bedrag dat ze af moeten dragen. Die strijd is al gaande sinds 2004 en mondde uit in een bodemprocedure, waarin dinsdag beide advocaten hun zaak mochten bepleiten. Advocaat Bjorn Schipper namens de organisatoren: “Organisatoren kunnen zich niet aan de indruk onttrekken dat SENA veronderstelt dat zij de cash cows van de dance zijn, die excessief verhoogde tarieven kunnen opbrengen. Niets is minder waar.”