Verkiezingsprogramma’s: politieke partijen - vs - cultuur

Hoe moet het verder met het cultuurbeleid na 12 september?

Erik Zwennes ,

De verkiezingsstrijd is de afgelopen weken al flink losgebarsten. Na 12 september zullen we weten hoe de nieuwe politieke verhoudingen komen te liggen, al zal de coalitievorming nog een interessant proces worden. 3voor12 vroeg zich af: hoe staan de diverse partijen anno 2012 tegenover cultuur? Zeker na de harde klappen in de sector van afgelopen jaren, de BTW-verhoging en daaropvolgende verlaging, en zou er een partij het woord ‘muziek’ of zelfs ‘popmuziek’ durven gebruiken?

De eerste conclusie van een dergelijke inventarisatie is dat het nog steeds karig gesteld is met Haagse visies op cultuur en specifiek muziek. Muziek mag dan in de hedendaagse wereld groter zijn dan sport, games, mode of film het lijkt voor beleidsmakers nog steeds iets dat er ‘gewoon is’. En al is er veel te zeggen voor dit standpunt, met de omstandigheden waarin muziek ontstaat, waarin cultuurbezoek floreert en nieuw publiek wordt bereikt, heeft de overheid enorm veel te maken. Kijk maar naar de effecten van de cultuurbezuinigingen, van de BTW-verhoging of de randvoorwaarden voor werkelijk cultureel ondernemerschap. Maar er is ook goed nieuws: de paragrafen die diverse partijen wijden aan cultuur zijn uitgebreider dan de afgelopen jaren. Daarnaast spreken politieke partijen zich specifieker uit. Al zijn het maar de woorden ‘Kunstsubsidies, daar stoppen we mee’, van de Partij voor de Vrijheid.

Door de bocht
-Het woord ’Bonuscultuur’ komt in de meeste programma’s vaker voor dan ‘cultuur’ in de context van kunsten.
-PvdA is de enige partij die specifiek popcultuur benoemt en roemt.
-PVV wijt direct en indirect exact vijf woorden aan cultuur in het nieuwe verkiezingsprogramma.
-PVV is langer van stof als het gaat om behoud van de taal ‘Afrikaans’ dan over cultuur als in kunst.
-50 Plus heeft (nog) geen standpunten over cultuur in welke vorm dan ook.
-De Piratenpartij heeft veel en uitgebreide plannen over de ontsluiting van culturele uitingen. Hoe deze echter tot stand komen en hoe de (faciliterende) rol van de overheid zou moeten zijn, blijft onduidelijk.
-ChristenUnie zet net als D66 vraagtekens bij het mantra van het huidige demissionnaire kabinet van ‘cultureel ondernemerschap’. D66 is kritisch over de huidige Geefwet
-’Cultuureducatie’ doet het goed als buzzwoord in diverse programma’s. Wat daar precies onder moet worden verstaan en wat dat mag kosten is voor de meeste partijen een tweede.
-De meeste programma’s roepen dat culturele instellingen hun eigen publiek dienen te zoeken en verbreden. PvdA (talentontwikkeling en experiment), SP (confrontatie van opvattingen), D66 (vindingrijkheid en de innovatieve kracht), ChristenUnie (artistieke of intrinsieke waarde) en de Partij voor de Dieren (zet aan het denken, maakt emoties los, ontroert of ontregelt) benoemen dat cultuur en breder doel dient dan vermaak en het werken naar een zo groot mogelijk bereik.
-De economische (export) waarde van muziek is enkel voor de PvdA, D66, GroenLinks en de ChristenUnie een onderwerp.
-Het, opnieuw, lage BTW-tarief van 6% op kunst en cultuur wordt door een aantal partijen genoemd. Geen partij pleit voor nieuwe aanpassingen hierin.
-Crisis in het auteursrecht? Alleen D66, GroenLinks en De Piratenpartij spreken zich er over uit en pleiten voor modernisering en versoepeling van het auteursrecht.

Voorspellingen
Wie de afgelopen tijd de peilingen enigszins volgt, ziet dat coalitievorming na de verkiezingen op papier enorm lastig gaat worden. Zeker wanneer je opmerkt dat het onwaarschijnlijk is dat het huidige demissionaire kabinet in deze vorm opnieuw zal samenkomen. Sommigen voorspellen een race tussen de VVD en de SP richting 12 september. Volgens de laatste peiling van Maurice de Hond zouden de volgende coalities in de buurt van een meerderheid komen:

Links Blok: SP, PvdA, GroenLinks en D66 - 74 zetels
In deze samenstelling ziet het cultuurbeleid er op papier het meest uitgebreid uit. het lijkt haast onvermijdelijk dat de Staatssecretaris voor cultuur onder deze partijen weer een minister wordt. De partijen lijken het op hoofdlijnen eens. Bijvoorbeeld over de eigen verantwoordelijkheid van kunstenaars en artiesten voor hun eigen inkomen, maar tevens brede facilitering door de overheid om bijvoorbeeld kwaliteit, samenwerking en talentontwikkeling te bevorderen. Het zou zomaar kunnen dat met deze coalitie de modernisering van het auteursrecht en het toezicht op collectieve beheersorganisaties in een stroomversnelling komt.

Kunduz-coalitie: VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie - 69 zetels
Het cultuurbeleid zou binnen deze coalitie nog een boeiend gevecht kunnen worden. Links en rechts staan op papier lijnrecht tegenover elkaar als het aankomt op cultuursubsidies. Uit de cultuurparagraaf van de VVD is op te maken dat de bezuinigingen op cultuur nog wel strenger zouden mogen dan afgelopen jaren al het geval was (‘meer op eigen benen gaat staan’). D66 spreekt juist van het ‘herstellen van aangerichte schade’. Veel zal afhangen van de onderhandelingen na de verkiezingen.

Paars Plus: PvdA, VVD, D66, Groenlinks - 68 zetels
In deze vorm staat VVD alleen in de rigide houding tegenover cultuur. Gezien de verhoudingen zou het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap er aanzienlijk beter vanaf moeten komen dan nu het geval is.


Een overzicht van de cultuur- en auteursrechtparagrafen van de partijen die, op moment van schrijven, in aanmerkingen komen voor één of meer zetels in de Tweede Kamer:

VVD

De VVD hecht aan een kwalitatief en divers aanbod van o.a. muziek, dans, theater en beeldende kunst. De cultuursector is afhankelijk geworden van subsidies en daarmee van de overheid. De VVD wil dat de cultuursector meer op eigen benen gaat staan en zich voor financiering meer dan nu richt op bezoekers, donateurs en sponsoren. Dat kan door op een slimme manier burgers mogelijkheden te bieden om te geven aan cultuur (d.m.v. sponsoring, fondsen, mecenaat en particuliere bijdragen). Behoud van cultureel erfgoed en cultuureducatie zijn belangrijke taken van de overheid.

PvdA

Cultuurinstellingen horen aangesloten te zijn bij de samenleving. Ze moeten, net als kunstenaars zelf, een eigen publiek zoeken en nieuwe groepen interesseren voor hun werk. Ze moeten in principe zelf hun geld verdienen. Maar er moet ook ruimte blijven voor talentontwikkeling en experiment. Daarom is een actieve overheidspolitiek op het gebied van kunst en cultuur van cruciaal belang, met als doel: kwaliteit, een degelijke infrastructuur, een brede basis, een sterke top, talentontwikkeling, voldoende spreiding, bevordering van internationale samenwerking, en waar nodig de ondersteuning van nieuwe ontwikkelingen.

De Nederlandse popcultuur, de jongste en meest dynamische sector in de cultuur, bloeit op alle fronten. Popmuziek is, in allerlei verschijningsvormen, een exportproduct geworden. De popsector is een toonbeeld van ondernemerschap in de cultuursectoren. Talent moet zich kunnen blijven presenteren (op podia) en zich optimaal kunnen ontwikkelen bij instellingen die onderdeel zijn van de culturele basisinfrastructuur of toegang hebben tot het Fonds Podiumkunsten. Op die manier kan het cultuurbeleid een platform bieden waarop ook nieuwe, artistiek innovatieve groepen en genres zich kunnen ontwikkelen en presenteren.

De cultuursector voelt de gevolgen van een overheid die zich te snel terugtrekt omwille van bezuinigen keihard. Daar komt de BTW-verhoging nog eens bovenop. Hierdoor zullen minder mensen naar theater en naar festivals gaan en minder bedrijven zullen beeldende kunst aanschaffen of huren. Om de creatieve motor draaiende te houden is betrokkenheid en visie van de overheid nodig. Culturele instellingen moeten hun inspanningen opvoeren om het publiek aan zich te binden en nieuwe groepen te betrekken bij hun werk. Instellingen die meer eigen inkomsten verwerven

PVV

Kunstsubsidies, daar stoppen we mee. Onze mooie Nederlandse taal verdedigen we. Dus communiceert de overheid alleen in het Nederlands. Het Afrikaans is nauw verwant met het Nederlands. De taal, gesproken in Zuid-Afrika en Namibië, wordt steeds verder gemarginaliseerd. Nederland komt op voor het Afrikaans en zijn sprekers, bijvoorbeeld via de ambassades en de Taalunie.

CDA

Ook cultuur staat of valt met pluriformiteit en identiteit. Daarom willen we dat cultuurinstellingen goed geworteld zijn in de samenleving, breder publiek aantrekken, nieuwe groepen aanspreken en meer eigen inkomsten genereren. Wij staan voor een samenleving waarin mensen al op jonge leeftijd via educatie en participatie met cultuur in aanraking komen, waarin naast topkwaliteit erkenning is voor amateurkunst en volkscultuur en waar toptalent de ruimte krijgt.

SP

In tijden van crisis is de cultuur vaak het eerste slachtoffer. Maar juist in crisistijd kunnen kunst en cultuur een signaal zijn van nieuwe hoop en creativiteit. Een creatieve samenleving daagt iedereen uit zichzelf te blijven ontwikkelen. Dat kan in bibliotheken en musea, in muziekscholen en fanfares, in zangkoren en toneelclubs, op poppodia, in ateliers voor beeldende kunst en andere kleinschalige centra. De media vormen een bron van vermaak, maar ook van informatie en confrontatie van opvattingen. Voor een vrije en democratische samenleving is het van belang dat de media niet geheel afhankelijk worden van de commercie. De overheid helpt daarom de vrije nieuwsgaring te beschermen.

Nederlandse muzikanten moeten een eerlijke kans krijgen om met muziek maken de kost te verdienen. Concertbezoekers moeten wettelijk beschermd worden tegen het opdrijven van de prijzen van tickets voor concerten en evenementen.

De overheid moet in samenspraak met kunstenaars en artiesten maatregelen nemen voor subsidiëring en ondersteuning.. Beroepskunstenaars moeten een eerlijke kans krijgen om met hun eigen werk een fatsoenlijk inkomen te verdienen.

Muziekscholen en fanfares, zangkoren en toneelclubs, poppodia, ateliers voor beeldende kunst en andere kleinschalige creatieve centra zijn de basis voor een breed cultureel leven. De overheid erkent haar verantwoordelijkheid om dit culturele leven levendig te houden en waar nodig te ondersteunen.

D66

Voor D66 is cultuur een inspiratiebron voor iedereen, geen “hobby” of luxegoed voor enkelen. Kunst, cultuur en erfgoed kunnen verbinden en onderscheiden. Ze helpen een samenleving om voortdurend op zichzelf te reflecteren. Wij vinden een sterke culturele en creatieve sector een essentiële voorwaarde voor een open, zich ontwikkelende en verbonden samenleving. Cultuur heeft daarnaast ook economische waarde. Een bloeiende culturele sector is een reden om ergens te willen wonen en maakt ons land op die manier aantrekkelijk voor talenten en bedrijven.

Wij willen dat de overheid de creatieve vermogens, de vindingrijkheid en de innovatieve kracht van mensen actief en ruimhartig ondersteunt en stimuleert. De overheid moet niet optreden als beoordelaar van kunst, maar voorwaarden scheppen zodat kunstenaars een eigen verantwoordelijkheid krijgen en kunnen (onder)nemen. Daarbij is D66 ervan overtuigd dat er geen creatieve top kan zijn zonder een brede basis en voldoende ruimte voor talentontwikkeling. De overheid heeft daarom een grote verantwoordelijkheid om ook de creatieve basis te stimuleren.

De afgelopen jaren is hard bezuinigd op de culturele sector. D66 wil gericht de daarmee aangebrachte schade herstellen. Tegelijkertijd omarmen wij de energie die als reactie is vrijgekomen en stimuleren wij de culturele sector meer op eigen benen te staan.

D66 is voorstander van een ondernemende culturele sector. De verhoging van de BTW op de kunsten heeft de sector op dit punt een slechte dienst bewezen. D66 heeft dit gelukkig ­­– zowel voor de beeldende als de podiumkunsten – terug kunnen draaien. Dit versterkt de verdiencapaciteit van de kunsten.

D66 maakt geld vrij om gericht schade te herstellen die de recente bezuinigingen hebben aangericht in de kweekvijvers van de kunsten. Daarbij wordt vooral gekeken naar het redden van een beperkt aantal voor talentontwikkeling cruciale orkesten, productiehuizen en gezelschappen.

Het auteursrecht mag niet leiden tot een inperking van de internetvrijheid. Er is op Europees niveau een aanpassing van het auteursrecht nodig aan de moderne tijd. D66 denkt hierbij aan het radiomodel voor muziek. D66 stemt tegen het ACTA-verdrag. Verder wil D66 dat auteursrechtorganisaties samen werken zodat er voor grote groepen van gebruikers één aanspreekpunt ontstaat. Deze samenwerkende organisaties moeten een onafhankelijke, transparante beroepsmogelijkheid kennen om onrechtvaardige afdrachten te voorkomen.

GroenLinks

Zonder kunst en cultuur geen bezieling, vernieuwing en vooruitgang. GroenLinks investeert in een bruisende culturele sector en is fel tegenstander van de cultuurbezuinigingen van het kabinet-Rutte.

Meer mensen moeten de kans krijgen om van kunst te leren genieten. Helaas staat de legitimiteit van het cultuurbeleid en subsidiëring veel meer ter discussie dan bij andere beleidsterreinen. Kunstenaars werken vaak voor (minder dan) een minimumloon. Kleine bezuinigingen kunnen een levensgroot effect hebben.

GroenLinks is van mening dat de politiek terughoudend moet zijn in de bemoeienis met de inhoud van kunst. Kunstraden dienen onafhankelijk te zijn. GroenLinks wil de transparantie en de onafhankelijkheid vergroten van de kunstraden die adviseren over kunstsubsidies.

Nederland is een relatief grote speler in de creatieve industrie en dat wil GroenLinks graag zo houden. GroenLinks wil de ontwikkeling van de creatieve industrie stimuleren door middel van garantstellingen bij investeringen.

Nederland gaat werken aan een eigentijds auteursrecht dat werkt ten bate van makers en niet ten koste van gebruikers. Het huidige auteursrecht sluit te slecht aan op de digitale samenleving. GroenLinks wil dat makers kunnen rekenen op een redelijke vergoeding voor hun creatieve werk, zonder de digitale vrijheid in te perken. Daartoe wordt onder meer de thuiskopieheffing gehandhaafd. Ook wordt de positie van zelfstandige auteurs en uitvoerend kunstenaars versterkt en de ontwikkeling van eerlijke verdienmodellen gestimuleerd. Onderdeel daarvan is de versterking van de positie van makers in het auteursrecht tegenover uitgevers, producenten en collectieve beheersorganisaties, onder meer door het auteursrecht bij leven onoverdraagbaar en exclusieve licenties periodiek opzegbaar te maken.

Het auteursrecht gaat meer ruimte bieden aan creatief hergebruik van werken (remixen). In internationaal verband ijvert Nederland voor het recht om informatie te delen voor niet-commerciële doelen, en opent de regering een discussie over de termijnen van exploitatierechten (die nu doorlopen tot 70 jaar na de dood van de maker), waarbij maatwerk en keuzevrijheid voor makers bij de vaststelling van de duur van het exploitatierecht worden nagestreefd. De persoonlijkheidsrechten van makers, zoals het recht op naamsvermelding en het recht om zich te verzetten tegen aantasting van de integriteit van hun werk, dienen levenslang te gelden.

ChristenUnie

Ook in kunst en cultuur zien we de identiteit van een samenleving terug. Daarom zijn kunst en cultuur primair van en voor de samenleving. De rol van de overheid beperkt zich voornamelijk tot die van opdrachtgever en subsidieverstrekker.

Het bevorderen van cultureel ondernemerschap is de mantra waarmee veel bezuinigingen op kunst en cultuur verdedigd zijn. Daarmee is vooral bedoeld dat de culturele sector minder afhankelijk wordt van overheidssubsidies en meer eigen inkomsten genereert. De ChristenUnie vindt de focus op cultureel ondernemerschap ook belangrijk, maar het is wel een eenzijdige benadering van de bezuinigingen die geen recht doet aan het culturele veld.

In de eerste plaats mag van de overheid verwacht worden dat zij niet alleen aandacht heeft voor de economische waarde van kunst en cultuur, maar ook voor de maatschappelijke waarde en voor de artistieke of intrinsieke waarde. Bij volledige ‘vermarkting’ van de culturele sector, zal het meer bijzondere culturele aanbod verdwijnen. Het subsidiebeleid zal daarom mede gericht moeten zijn op het in stand houden van een divers aanbod waarin ook voor het bijzondere een plek blijft.

Ook is het belangrijk dat de overheid een omslag in haar denken maakt bij het subsidiebeleid. Als zij verwacht dat de culturele sector ondernemender wordt, moet zij de culturele sector ook als ondernemers benaderen. Dat is: niet langer tekorten financieren, maar subsidie verstrekken aan producten met maatschappelijke waarde en daar heldere afspraken over maken.

Voor de culturele sector zelf geldt dat zij moet samenwerken en bruggen slaan naar de samenleving. Decentrale overheden kunnen een impuls geven aan het bevorderen van cultureel ondernemerschap, door alle betrokken partijen (cultuursector, bedrijfsleven, toerisme en recreatie, maatschappelijke organisaties en inwoners) bij elkaar te brengen en methoden en ervaringen uit te wisselen.
 

Partij voor de Dieren

Een creatieve samenleving is een samenleving met brede ontplooiingsmogelijkheden. cultuur zorgt voor een verrijking van het leven. Het staat voor de immateriële waarden die de partij voor de dieren belangrijk vindt. cultuur zet aan het denken, maakt emoties los, ontroert of ontregelt, cultuur helpt mensen om buiten de gebaande paden te denken; en dat heeft de samenleving hard nodig.

Kunst en cultuur vallen onder een laag Btw-tarief van 6%, dus ook de podiumkunsten.

SGP

Kunst is een bijzondere gave die aan de mens gegeven is. De schoonheid die in de kunst tot uiting komt geeft reliëf aan ons leven. Het tilt uit boven de grauwheid van het bestaan. Juist in een cultuur waarin massa’s steeds grijzer worden en vorming van massaproducten toeneemt, is de unieke waarde van kunstuitingen groot. Dat moeten we dus koesteren.

Culturele activiteiten dienen zoveel mogelijk op te komen uit mensen en groepen in de samenleving. Daar moeten ze gedragen worden. De rol van de overheid moet op dit gebied zeer terughoudend zijn. Al helemaal als het gaat om de inhoud. Maar ook meer geld betekent niet automatisch goede kunst. Subsidie voor kunst dient dus beperkt te blijven. Vooral waardevolle culturele uitingen die de draagkracht van burgers te boven gaan, verdienen steun van de overheid.

50 Plus

Noppes.

Piratenpartij

De essentie van cultuur is het delen van informatie, ontwerpen en ideeën. De samenleving heeft zich op deze manier kunnen ontwikkelen. Het auteursrecht werd ontworpen om dit te faciliteren. Nu, in een samenleving waarin iedereen toegang heeft tot internet, is het auteursrecht een belemmering voor het delen van informatie, ontwerpen en ideeën geworden. Daarom wordt het auteursrecht hervormd. Het uitgangspunt wordt weer: cultuur delen. Het auteursrecht wordt tot haar commerciële essentie teruggebracht, dat wil zeggen dat het commercieel uitbuiten van werken voor de voor terugverdienen noodzakelijke tijd tegen ander commercieel gebruik wordt beschermd. Niet-commercieel gebruik wordt direct toegestaan. Op de lange termijn moeten alle belemmeringen om creatieve werken te maken en te consumeren moeten worden opgeheven.

Naburige rechten kunnen alleen geclaimd worden wanneer een opname, registratie, vermenigvuldiging, uitzending of vertoning voor commercieel gebruik is. ‘Commercieel gebruik’ is ‘winst maken met naburige rechten als kern van het verdienmodel’. Naburige rechten zijn, gelijk de auteursrechten, ondergeschikt aan het recht cultuur, kunst en wetenschap te delen. Voor commercieel gebruik worden de termijnen, vergelijkbaar met het auteursrecht, gemaximaliseerd op vijf jaar.