Aanstaande zaterdag, 5 augustus, host Reinier Zonneveld in Arnhem zijn eigen Karren Maar Festival, met naast hem bevriende producers als Speedy J en Gordo op de line-up. Een eigen festival, dat zegt alles over zijn status, want met zijn improvisatie-sets groeide hij uit tot de mat-zwarte Ferrari van de technowereld. Tijd om hem te onderwerpen aan een A La Carte interview. Hier is de kaart, Reinier kiest uit elke gang een vraag.

. Bekijk de kaart

Aperitief: Heb je je wel eens vergist in welk land je was?

‘Ja, en vaak ook. Hoe vaak heb ik wel niet in Engeland met euro’s in mijn handen gestaan in de winkel. Eh, meneer, we betalen hier in ponden. Verdomd. Ernstiger was het toen ik op tour was in Zuid-Amerika. Colombia, Argentinië, Chili, dat klinkt alsof het allemaal dicht bij elkaar ligt, maar het is elke keer weer acht uur vliegen. Op een gegeven moment werd ik midden in de nacht wakker en moest ik plassen. Op de een of andere manier dacht ik dat ik thuis was. Dus ik liep op de tast door het donker om mijn vriendin niet wakker te maken, je kent de weg in je eigen huis wel zo’n beetje. Maar ik was dus niet in mijn eigen huis, dus ik liep vol met mijn hoofd tegen een muur aan. Overal bloed. Mijn vriendin deed het licht aan en schrok zich rot. Het kostte me even een paar minuten om uit het raam te kijken en te beseffen dat ik niet thuis was maar letterlijk aan de andere kant van de wereld.'

'En ja, natuurlijk heb ik het ook wel eens op het podium. Dan pak ik de microfoon om iets te zeggen en moet ik toch echt even checken: Chili toch? Maar om eerlijk te zijn vind ik het niet vervelend om me zo te voelen. Van moe zijn word ik creatief. Als ik me wazig voel kan ik goed improviseren. Ik kan me voorstellen dat het heel anders is als je teksten moet onthouden of iets moet herhalen wat je ingestudeerd hebt.'

Amuse: Wanneer herhaalde je jezelf maar was het resultaat de tweede keer beter?

'Ik had op een gegeven moment een track gereleased die ‘Pet van Ket’ heet, dat werd een hit. Maar de track erna was eigenlijk hetzelfde idee, ‘Move Your Body To The Beat’, en die is veel beter. Hij werd ook veel beter ontvangen. Er zit in allebei een Nederlandse vocals, een soort joke erin, een drugsreferentie. De uitvoering, de hele productie is bij 'Move Your Body' veel beter. ‘Pet Van Ket’ staat nu niet meer overeind, vind ik. Daar gebruik ik soms de vocal nog van maar ik bouw er een compleet nieuwe track omheen.’

Was dat een kwestie van leren?
‘Ja, en ook van de effort die ik erin heb gestopt. ‘Pet van Ket’ heb ik in een paar uur gemaakt, ‘Move Your Body To The Beat’ zit veel meer tijd in. Op zich werk ik vaak wel snel. Laatst heb ik voor een optreden een hele track gemaakt in twintig minuten, start tot finish. Ik heb hem meteen gedraaid. Maar vaak gaat het dan om de kern van een track, aan de afwerking kan ik kan juist soms heel lang zitten. Soms heb ik niet echt een goed idee voor een track, dan maak ik gewoon een beat die goed in elkaar zit. Die ligt dan op de plank tot-ie een keer van pas komt. Dat scheelt soms heel veel tijd op een ander moment.'

'Op het podium heb ik natuurlijk ook steeds meer ervaring met het tikken van beats. Ik werk zonder koptelefoon, dus kan niet voorluisteren wat ik doe. In het begin ging ik daar vaak zat nat mee, met valse noten, alles.’

Voorgerecht: Heb je ook het gevoel dat de tijd voorbij raast?

‘Ik vind het al bizar dat het 2023, en net voor dit interview zat ik in een meeting met mijn team over 2024 en 2025. In mijn hoofd is het nog steeds 2018. Dat komt natuurlijk door de blur die corona was. Ik heb constant het gevoel dat ik nog zoveel wil doen. Ik wil werken aan mijn label, ik ben een album aan het maken, er is gewoon niet genoeg tijd.’

Is jouw leven ‘studio en touren’? Geen tijd voor een jarige vriend?
‘Ik probeer daar wel ruimte voor te maken, maar misschien niet op de dag zelf. Als het in het weekend gevierd wordt kan ik sowieso niet. Afgelopen weekend speelde ik in Gent. Er was die dag ook een reünie van mijn oude studentenhuis. Ik dacht nog: daar kan ik nog wel even heen. Het kwam er uiteindelijk toch niet van. Mensen die heel dichtbij me staan houden soms rekening met mijn schema. De broer van mijn vriendin trouwt met kerst, omdat ik dan vrij ben. Maar ja, de tijd raast. Het gaat ook steeds sneller, lijkt het wel. Er is ook onderzoek naar gedaan, eigenlijk iedereen ervaart dat zo. De tijd van nul tot achttien duurt voor je gevoel net zo lang als alle jaren erna tot je dood. Daar komt bovenop dat mijn carrière steeds sneller gegaan is. In het begin zit er nog een duidelijke tijdlijn in, op een gegeven moment komt alles dicht op elkaar.’

Ben je bang om oud te worden?
’Nou, ik hoop heel oud te worden. Ouder worden maakt me niet uit, dat hoort bij het leven. Je krijgt er ervaring voor terug.’

Je hebt je leven ingericht op snel schakelen. Reizen, razendsnel werken. In plaats van de golven van de tijd tegen te houden surf je erop.
‘Ja, en altijd op intuïtie, ik probeer er niet te veel over na te denken en te doen wat in me opkomt. Er zijn veel artiesten die een plan maken waar hun muziek naartoe moet. Ik maak gewoon wat ik leuk vind. Het kan niet zo zijn dat een track mislukt is omdat ie niet in je strategie past, omdat het een bepaalde stijl moet zijn. Tien jaar geleden, toen ik nog door moest breken, probeerde ik me constant aan te passen, maar dat killt de creativiteit.’

Werk je ook zo snel vanuit het besef dat het op een gegeven moment ineens voorbij kan zijn, dat je oud nieuws bent?
‘Ach, Carl Cox is zestig, die is ook nog steeds relevant, toch? Iemand als Richie Hawtin vernieuwt zijn sound keer op keer. Je mag niet stil blijven staan.’

Tussengerecht: Met wie had je het laatst ruzie en waarover? ​​​​​​​

‘Ik zal zijn naam niet noemen, maar er was een vriend van vroeger met wie ik ook werkte. Mijn vorige manager Axel - die ik al heel lang ken - raakte overspannen en brak ook nog eens zijn knie, dus die was lang uit de roulatie. Ik moest dus ineens naast het touren allemaal managementzaken doen. Bleek ineens dat vluchten boeken een fulltime baan was, terwijl Axel dat op vrijdag in een uurtje deed. Dat was nogal extreem. Die vriend van me zei: ik heb tijd over, ik heb mijn baan opgezegd en ben aan het ondernemen. Dat was tof, het leverde verlichting op, en vervolgens stapten we samen in een side business. Maar op een gegeven moment nam hij er nog een job bij, omdat er via die side business te weinig geld binnen kwam.’

Wat voor side business was dat?
‘Die drankjes die we hadden, Afterkar. Het is een morning after drankje, dat ik ontwikkeld heb met Joel Beukers. Heb je op een festival de hele dag niet gegeten, ben je een beetje uitgedroogd, dan neem je de volgende ochtend zo’n drankje en ben je weer ok. Zelfs als je alleen maar staat te zweten, heb je iets nodig om je zout aan te vullen. Het is niet lekker, nee. Het werkt wel. Maar ja, zo’n product lanceren vraagt een lange adem.’

En je maat nam er een baan bij…
‘Een fulltime baan, ja. Hij heeft een gezin, een kind op komst, hij moet gewoon geld verdienen. Maar ja, hoe ga je dat combineren. Op een gegeven moment zei ik: laten we ermee stoppen. Dat liep hoog op, tot schreeuwen aan toe. Hij zag het natuurlijk anders.’

Dat is het lastige aan met een vriend in zaken stappen.
‘Zeker, aan de andere kant is het ook wel weer fijn omdat ik weet dat ik ze kan vertrouwen. Maar liever dat risico dan de geldwolven die nu allemaal op me afkomen. De muziekwereld zit vol boefjes en ratten. Met die vriend is het na die ruzie ook weer helemaal goed gekomen.’

Hoe ben je dan met sportgoeroe Joel Beukers in contact gekomen?
‘Hij is een vriend van me. Tijdens corona trainden we vijf dagen per week met hem. We hadden niks te doen en er zat een hoop onrust in ons. Voor Axel werkte het ook goed, ’s ochtends trainen, ’s middags muziek maken, zo zijn we de coronadip doorgekomen. Wat me trekt in Joel? Ik kan met hem lachen en met hem partyen, gewoon een gezellige gast. Hij heeft schijt aan iedereen. Binnenkort krijgen we weer een batch van die drankjes binnen. Honderdduizenden, met verbeterde receptuur.’

Hoofdgerecht: Geloof je in goed en kwaad?

‘Ja, ik geloof heel erg in karma. Ik denk dat als je mensen behandelt zoals je zelf behandeld zou willen worden, dat je dan een prettiger leven hebt dan als je iedereen om je heen aan het verneuken bent. Dat komt altijd terug. Dat is niet zozeer iets goddelijks, het is praktisch. Ik geloof verder niet in God ofzo. Maar wat ik wel leuk vind om over na te denken: het hele universum komt vanuit één punt, singulariteit. Er is een theorie dat we leven in dimensies, waarvan wij er maar vier kennen terwijl er elf bestaan. Bij elf dimensies is ieder begin verbonden met alle mogelijke beslissingen door de acteurs, mensen, dieren. Alles wat ooit zou kunnen bestaan, bestaat. Voor ons is tijd het pad dat je aflegt tot je dood. Maar ieder persoon, ieder insect, alles komt uit hetzelfde punt in het heelal.’

Wat moet je met die gedachte?
‘Nou niks. Maar stel je voor, als je dan over goed en kwaad nadenkt: mensen die slechte dingen doen verneuken daarmee dus ook zichzelf. Het enige wat we kunnen doen is proberen ons leven goed te leven. Als ik iemand kan helpen probeer ik dat te doen.’

Kaas: Wat voel je op het podium staat?

‘Karren! Ik vind dat het mooiste dat er is, de adrenaline van live spelen, de wisselwerking met het publiek.’

Ben je zenuwachtig voor het begint?
‘Nee, nooit, behalve als er iets met mijn apparatuur is. Ook daar kan ik tegenwoordig beter overheen stappen. Soms gaat een synthesizer on stage kapot, dan maar niet, dan doen we het anders. Het is nooit gebeurd dat alles ermee ophield. Ik heb ook alles dubbel bij me, twee laptops, twee geluidskaarten enzo. De kans dat ze allebei kapot gaan is gering.’

Als je gaat hardlopen begin je 'koud', dan moeten eerst stoffen in je lichaam vrijgemaakt worden voor je in een flow komt. Hoe werkt dat bij jou op het podium?
‘Dat verschilt. Soms ben je pumped en zit je er vanaf de start in, soms moet je er even in komen. Hoewel het wel steeds makkelijker gaat. Meestal begint het ervoor, muziek luisteren onderweg naar de club. Dan maak ik een lijstje in mijn mobiel waar ik vervolgens op het podium niks mee doe. Maar in je hoofd ben je al aan het optreden, je draait warm.’

Zie je mensen of zie je een massa?
‘Ik probeer altijd wel mensen te zien. Ik vind het leuk om mensen te herkennen of iemand die je niet kent die er heel lekker in zit. Als er 20.000 man staat kun je natuurlijk niet iedereen zien, maar je voelt wel hun energie.’

Dessert: Wie vind je een onderschat icoon?

‘Wat mij betreft Speedy J. Ja, mensen kennen hem, maar toch wordt hij onderschat. Jochem, Speedy J, is een van de pioniers van de industriële techno producers. Als je bij hem binnen komt waan je je in een museum van synths. Ieder apparaat dat ooit gemaakt is heeft hij. En hij weet ook nog eens hoe alles werkt, hij sluit het gewoon aan en gaat muziek maken. Hij is ook een van de weinigen die echt live performt, bijna niemand doet dat. Internationaal gezien vind ik hem echt onderschat, hij zou helemaal bovenaan moeten staan. Misschien is het zijn houding, dat hij schijt heeft een commercie en sociale media. Zelf hou ik ook niet van Instagram. Als ik geen artiest zou zijn zou ik dat niet hebben hoor.’

Meen je dat nou? Ik had de indruk dat je dat wel leuk vond, lekker filmpjes maken.
‘Nee joh, verschrikkelijk. Even een filmpje maken, daar ben je toch wel even mee bezig. Ik heb wel een team, maar het selecteren doe ik toch het liefst zelf. Als je een uur footage hebt van een gig, ben je toch weer een paar uur verder voor je een Instagram post hebt.’

Ben je gevoelig voor de reacties?
‘Ja, natuurlijk. Niet persoonlijk, maar als er niet genoeg likes komen voelt het als werk voor niks. Het is een goede tool om met je publiek te communiceren, maar ik kan me goed voorstellen hoe Speedy J erin staat.’

Ik was op ADE bij zijn groeps-improvisatie STOOR in Paradiso, met RODHAD, Benny Rodrigues, Surgeon en Dasha Rush. Het was fenomenaal. Zou je daar willen aanschuiven?
‘Ja, zeker wel. Ik heb laatst op Awakenings Eindhoven voor het eerst back to back met Jochem gedraaid, waarbij ik me heel erg aangepast heb aan zijn stijl. Samen jammen, dat was te gek, pure improvisatie. Normaal ben ik heel erg van heel snel veranderen, pieken, opbouwen. Als ik met hem speel gaat het veel rustiger, laag voor laag. Geen snelle overgangen van het een naar het ander. Je moet het gewoon echt laten gebeuren.’

Je probeert elke stijl van techno uit door met andere mensen in de studio te werken, toch?
‘Ja, ik zat laatst in de studio met house-producer Gordo, een Amerikaan waarvan mensen zeggen dat ie niks kan. Bleek niets van waar, fucking muzikale gozer. In een dag zes tracks mee gemaakt. Dat is wel het beeld van de commerciële dance, dat het allemaal gemaakt wordt in writing camps en dat producers zelf niks maken. Dat is soms ook wel waar hoor, maar de mensen waar ik mee gewerkt heb kunnen echt wat. Oliver Heldens bijvoorbeeld, of Armin van Buuren, dat is misschien wel de beste van allemaal. Hij kan alles. Kijk, je hebt mensen die bijvoorbeeld in een studio zitten en die het zeg maar technisch gezien misschien niet zo veel kunnen, maar die hebben dan toch wel bepaalde muzikale visies en creativiteit. Er zitten natuurlijk wel boys tussen die muziek uitbrengen puur zien als verkooptool voor hun dj-carrière. Ik herinner me een interview van een EDM-artiest die zijn eigen muziek niet eens leuk vond. Daar kan ik me niets bij voorstellen. Dan heb je ook een zwaar beroep, hoor. Het is al zwaar genoeg.’