Amsterdam is in de ban van de lente, maar in de studio van Benny Sings is daar weinig van te merken. Je moet er een hek voor door, een trapje af, een bunker in waar zonlicht en frisse lucht eenvoudig buiten te houden zijn. Het is er een gezellige chaos van schots en scheef staande instrumenten, een klein straalkacheltje, een gouden plaat voor het nummer ‘Loving Is Easy’, een papiertje met aantekeningen voor de nieuwe liveshow. En een computer, het moederbord van Benny Sings’ carrière. Daar maakt hij al zijn liedjes in, zo veel mogelijk in zijn eentje. De studio van Benny Sings oogt als het appartement van een man alleen, maar uit het A La Carte interview blijkt niets minder waar te zijn.
Een kaart met zeven gangen, kies zelf maar welke vraag van elke gang het beste verhaal oplevert. Dat is het idee van A la carte, het interviewformat waarmee we eerder al op bezoek gingen bij Sticks, Sef en Abel van Gijlswijk. Vandaag schuiven we aan bij Benny Sings ter ere van zijn nieuwe album Young Hearts. Over de ambacht van het songschrijven en het herkennen van je eigen talent: ‘"Loving Is Easy", dat nummer met Rex Orange County, vond ik zo slecht dat ik het niet eens wilde uitbrengen.’
. Bekijk de kaart
Aperitief: Hoe laat ging je gisteren naar bed (en was dat voor jouw doen vroeg of laat)?
‘Even goed nadenken, ik denk dat het half één was. Dat is echt te laat. We hebben een baby, en die is meestal rond zes uur weer wakker, en gedurende de nacht ook nog een paar keer. Sowieso ben ik echt helemaal geen avondmens, ik lig er meestal om tien uur wel in, dan kijken we nog wat. Maar nu moesten dingen geregeld worden. Gisteren had ik een afspraak voor een podcast op Zoom, en daarna moest ik mijn hele set nog doornemen. Ik doe dat elke dag, als fitness voor mijn stem. Ik heb hier de hele set, opgenomen door mijn band. Die zet ik dan hard op de speakers, en dan zing ik mee. Dat moet echt in een microfoon, want dat is echt anders dan in de lucht zingen, het is net als een klarinet. Het gaat me dus niet zozeer om de teksten repeteren, maar meer om het trainen van mijn stem. Ik heb nogal de neiging vals te zingen, en zingen is net als hooghouden: door oefenen word je beter. Het is een spier die sterk moet worden.’
CV Benny Sings
1977 Geboren als Tim van Berkestijn in Dordrecht
Jaren negentig Conservatorium Den Haag, opleiding Sonologie
1999 Neemt de naam Benny Sings aan
2003 Solodebuut Champagne People
2007 EUH met Rednose Distrikt
2007 Benny… At Home
2011 ART met hit ‘Big Brown Eyes’
2015 Studio
2017 Hit ‘Loving Is Easy’ met Rex Orange County
2018 Tekent bij Stones Throw in LA
2019 City Pop
2021 Music
2022 Co-producer Rex Orange County’s album Who Cares
2023 Young Hearts
Amuse: Ben je meer van talent of techniek?
‘Daar moet ik even over nadenken hoor, mijn allereerste gevoel zegt ‘talent’.’
Oh ja? Dat verrast me, je wordt vaak geportretteerd als een ambachtelijke liedjessmid.
‘Ja, dat is zo, maar uiteindelijk is het niet te voorspellen wat een goed liedje wordt, wanneer het gaat resoneren. Je kunt dat zeker niet voorspellen op basis van techniek. Het is niet zo dat je beter wordt als je de techniek beter beheerst. Maar talent vind ik ook een vaag begrip hoor, maar dat is het leuke van deze kunstvorm, dat er geen regels zijn. Je moet je oren gebruiken en voelen of iets werkt. Resoneert het bij mezelf, bij mijn vrouw, bij mijn manager, dat zijn de eerste mensen die het mogen horen. Maar wanneer iets aanslaat is me echt een raadsel.’
In hoeverre houd je rekening met wat er om je heen gebeurt, wat voor muziek er nog meer gemaakt wordt, en ook met je eigen oeuvre?
‘Vooral je verhouding tot je eigen oeuvre is lastig. Het is een enorme valkuil om succes te herhalen. Dat deed ik in mijn beginjaren. Mijn eerste album was heus geen heel groot succes, maar voor mij was het heel bijzonder, precies goed. Het werkte in elk geval. Ik heb een paar albums lang geprobeerd hetzelfde na te jagen, maar dat lukte helemaal niet. Pas bij het liedje "Big Brown Eyes" lukte het om een nieuw soort muzikale betekenis te ontdekken. Talent is misschien dat te zien in je eigen output. Bij dat liedje herkende ik het meteen, ik moest ook echt huilen. Zo van: het is gelukt! Het grappige was: niemand anders hoorde het. Ik ging bij iedereen langs: dit is hem, ja toch? Ehm, ja, weer een Benny Sings liedje. Ja ja, nee, dit is echt iets! Ik had wel gelijk, want zonder dat de radio het gedraaid heeft is het op heel veel plekken terecht gekomen.’
Had je dat gevoel bij je nieuwe plaat?
‘Nee, maar ik heb het daarna ook nooit meer gehad. Dat wil niet zeggen dat ik niet trots ben op deze plaat. En ach, dat talent om zelf te horen wat goed is werkt ook vaak helemaal niet. Neem "Loving Is Easy", dat nummer met Rex Orange County, dat vond ik zo slecht dat ik het niet eens wilde uitbrengen.’
Het voorgerecht: Hoe zorg je dat je je zin krijgt?
‘Dit vind ik een mooie vraag, want ik doe dit zeker, maar hoe. Ik ben in elk geval niet heel direct, ik ben een conflictvermijdend mens. Wat ik doe is mijn leven zo inrichten dat ik met niemand hoef samen te werken. Ik had het geluk dat het me lukte muziek te maken in de computer, dat ik alles zelf kon. Toen ik Benny Sings begon was mijn hoofd niet op een goede plek. Ik denk achteraf dat het een verwaarloosd post-traumatisch stresssyndroom was, veroorzaakt door de depressie van mijn moeder en een traumatische ervaring met LSD. Het kwam erop neer dat ik angstig was, ik vind alles met mensen ingewikkeld. Op zich ben ik een sociaal mens, ik heb fijne vrienden. Maar zelfs met hen begon ik veel ruzie te maken. Ik voelde me snel gedomineerd en zag overal problemen. Dan stond ik weer briesend in de hoek omdat ik me gekleineerd voelde, en mijn vrienden hadden dan zoiets: oh sorry, ik had het niet door.’
Hoe lang geleden is dit?
‘Begin twintig, in de tijd dat je beslist of je economie gaat studeren of muziek maken. In koos voor een opleiding waar je muziek maakt in de computer, in je eentje in een kamer met de deur dicht. Ik kon alles doen wat ik wilde. Maar in die muziek zit dan wel weer een groot gevoel voor harmonie en een hang naar menselijk contact. Ik had ook echt een rijk leven, maar het voelde van binnen niet zo, dus ik creëerde de wereld waarnaar ik verlangde.’
Heeft Benny Sings de deur open gezet naar je sociale leven?
‘Ja, het heeft me zelfvertrouwen gegeven, mijn status verhoogd. Het heeft ook heel plat te maken met de kans vergroten om het meisje te vinden. Daar dacht ik bewust over na. Ik ben nogal klein, en ik werd daadwerkelijk niet gezien door vrouwen. Dat is gelukt, want mijn vrouw kent me echt van mijn muziek.’
Hoe kwam het dat je zo hopeloos impopulair was?
‘Ik denk echt dat mijn lengte ermee te maken heeft. Een vriend van me zei dat een keer, toen ik al een jaar of dertig was. Ja, natuurlijk is dat het, zei hij. Hij vertelde over de zomervakantie dat hij een groeispurt had, toen ie vijftien was. Voor de zomervakantie was hij lucht voor de meisjes, na de zomer begonnen ze ineens met hem te praten, zoende hij in het weekend, alles was totaal anders. Ik voelde me ook echt klein, al die jaren. Ik wilde dat mensen dachten: hij is misschien klein en ziet er gek uit, maar hij kan wel iets.’
Tussengerecht: Voor welk werk schaam je je?
‘Kijk, die eerste paar albums van mij, daar staan heel veel niet echt goede liedjes op. Maar ik schaam me daar niet voor, dat was gewoon growing up in public. Dat was een bewuste strategie: gooi het maar de wereld in, kijken wat blijft plakken. Ik wilde graag songwriter worden en ik vond het ook niet erg om een mislukte songwriter te zijn. Ik vond dat wel een romantisch beeld. Ik wilde er wel mijn geld mee verdienen, maar ik hoefde niet zo nodig een gevierde meneer te worden. Ik vond het ook prima om af en toe een jingle voor een reclame te moeten maken. Ik vond het ook niet zo erg om slechte recensies te krijgen. Die kreeg ik wel in het begin: zeurderige stem, blijft niet boeien, dat soort dingen. Ik vond het al mindblowing dat er überhaupt een recensie geschreven werd.’
Dat kun je dus makkelijk van je af laten glijden. Hoe is dat live, oog in oog met publiek?
‘Ja, dat is alweer anders. In de eerste jaren was ik live ook niet zo goed, toen ik nog niet door had dat je je stem moet trainen. Ik voelde me daardoor helemaal niet ‘in control’ op het podium. Het was dus altijd een lichte marteling om af te gaan voor honderd man. Je zag het ook in het publiek: mensen met een groot vraagteken boven hun hoofd. Nu flirten alle millennials met feelgood en zachte kleurtjes, maar wat ik maakte was helemaal niet bon ton. Mensen dachten: wat is dit voor halfzacht gedoe. Je zag soms ook mensen halverwege een nummer verveeld weglopen. Ik snapte het wel, want ik vond het zelf ook niet goed. Mijn albums wel, daar deed ik dan echt mijn best op. Ik heb heel veel discussies gehad met mijn management en platenmaatschappij: kan ik niet gewoon een online only artiest zijn? Maar dat heb ik er nooit doorheen kunnen drukken. Maar het was wel goed hoor, anders zat ik alleen maar in dat kamertje. Zo kwam ik toch weer eens ergens. En er was altijd wel iemand die na afloop naar me toe kwam: ik luister heel veel naar je muziek en ik vond het tof om je te zien. En wat een irritant publiek hè?’
Oh, dus die kwam dan zijn plaatsvervangende schaamte tegen je uiten?
‘Ja! Grappig is dat. Ik heb zelf ooit eens Amy Winehouse gezien op een MTV feestje, er stond letterlijk vijftien man en niemand was geïnteresseerd. Amy Winehouse had net haar album Frank uit en daar was ik helemaal aan verslingerd. Het optreden was ook echt steengoed. Ik stond daar onwijs mijn best te doen te laten zien hoe leuk ik het vond, terwijl de rest er doorheen stond te lullen. Ik heb haar nog een handje geschud backstage.’
Heb jij toen ook je excuses aangeboden?
‘Dat weet ik niet meer, misschien wel ja. Maar ik durfde eigenlijk geen woord tegen haar te zeggen.’
Hoofdgerecht: Wat doe je over tien jaar?
‘Ik hoop dat ik dan meer thuis ben. Dat ik meer lesgeef, in de zin van workshops. We hebben net een huis gekocht tussen de weilanden, met een stuk grond erbij. In ons tuinhuis zou ik mensen kunnen ontvangen, met een vijfdaagse cursus songwriten ofzo, dat lijkt me geweldig.’
Met een zweethut en een mannencirkel erbij?
‘Nee, niks zweverigs, maar wel een beetje over het leven lullen. De ambitie is minder van plaat naar plaat werken. Mijn vrouw heeft ook een spannende carrière, en ik wil haar daar meer ruimte voor geven. Nu moet ik veel naar het buitenland voor mijn werk, het idee is dat we dat een beetje gaan wisselen. Dan ben ik meer bezig met de tuin schoffelen en voor de kinderen zorgen. Ik heb er drie. Ik blijf natuurlijk wel liedjes schrijven, zeg elke vrijdag ofzo.’
Hoeveel dagen schrijf je nu?
‘Vier. Ik zou wel vijf dagen willen, maar dat gaat niet met kinderen.’
De muziekwereld is - zeker sinds het internet - niet ingericht op songwriters die vanuit huis willen werken. Je moet je geld verdienen op tour. Vroeger was dat andersom, dan gingen artiesten op tour om hun album te promoten.
‘Begrijp me niet verkeerd: het is een groot feest om te mogen touren hoor. Ik vind het ook niet zwaar om af en toe op pad te gaan. Raising kids, dat is zwaar. Maar het heeft wel een zware ondertoon, weggaan van je verantwoordelijkheden. Je bent nooit compleet vrij. Als ik anderhalve week weg ben liggen mijn kinderen er al helemaal af, het is gewoon onstabiel voor ze. Het is belangrijk voor ze dat er een soort routine is. Het liefst zou ik het hele jaar op tour zijn, maar ik vind het erger als mijn kinderen niet blij zijn.’
Kaas: waar gaat je nieuwe album nou écht over?
‘Wat mij betreft draait het vooral om de samenwerking met producer Kenny Beats. Ik kies nooit tekstachtige thema’s, daar zit geen rode lijn in. Ik denk meer in songwriting concepten. Kenny Beats benaderde mij via Instagram. Hij kende mijn werk via een goede vriend van hem, Mac Demarco. Ik kende hem eerlijk gezegd helemaal niet, en we hadden een Zoom gesprek dat heel grappig was. Hij had namelijk nogal een grote mond. Hij zei: I can make you a star. Ik zit hier met Ed Sheeran en Olivia Rodrigo, ik zit middenin de pop, ik weet hoe je een hit maakt. Grappig genoeg voelde ik toch een klik met hem, het was heel ontspannen. Ik dacht natuurlijk: is dit nep? Maar hij meende het wel allemaal.’
Wat bedoelde hij?
‘Hij had het over een ‘extra slap’, die hij aan mijn muziek wilde geven. Hij vond mijn songwriting helemaal geweldig, maar wilde er een schepje bovenop doen in de productie. Dat zit hem vooral in de beats, de drumsound, en het arrangement. Hij werkt supersnel en gemakkelijk, in Ableton, op een hiphopmanier. Dan pitcht hij een stukje, gebruikt dat als intro. Ik werk zelf ook in de computer, maar heel anders. Meer langzaam en gedegen.’
Maar dat beeld, dat ie je naar een hoger niveau kan tillen, qua carrière, geloof je daar in?
‘Artistiek zeker, dat is wel gebeurd. Ik zat tegen een soort glazen plafond aan, en daar is hij dwars doorheen gegaan. Qua carrière: dat zou mooi zijn, want dat nieuwe huis is echt takke duur. Maar laat ik het zo zeggen: de hoop is er, de verwachting niet.’
Toetje: wie is je grote voorbeeld?
‘Laat ik Michael Franks noemen. Hij heeft de carrière waar ik van droom. Michael Franks is een oude yachtrock muzikant, begonnen in de jaren zeventig. Zijn stem lijkt op de mijne, zeiden mensen vaak tegen me. Zo heb ik hem ontdekt. Zijn claim to fame is het album The Art Of Tea, maar echte bangers heeft hij niet. Maar kijk, dit is zijn website, daar staat hij met zijn snor, zijn bril en een hondje. Hij schrijft hier ook niks over zijn muziek, maar over dat hij zijn tuin aangeharkt heeft, dat de herfst eraan komt. Dat vond ik helemaal geweldig, nul rock ’n roll, gewoon heel erg duf. Maar hij maakt wel elke twee jaar een plaat. Hij is een gerespecteerde muzikant met een massieve discografie. Precies waar ik ook naartoe wil.’