Minstens een kwart eeuw zit hij in het vak, toch kreeg hij het voor elkaar: gitaar vergeten. Hij was nog maar bij Maarssen toen het begon te dagen, nog niet halverwege naar Amsterdam maar ver genoeg om niet terug te keren naar Nieuwegein. De verwarring is ergens wel te begrijpen, want Erik de Jong is niet op weg naar een show. Hij presenteert vanavond zijn nieuwe album Be-Bop-A-Lula in bioscoop FC Hyena. Een simpel idee: we zetten de plaat op en doen het licht uit. Wanneer veroorloof je je die luxe: in het donker luisteren naar nieuwe muziek van je favoriete muzikant, in aanwezigheid van de maker?
Erik de Jong is na afloop gretig aan het uitleggen waar zijn liedjes over gaan, hoe die wonderlijke associatieve liedjes ontstaan. Hij reikt als het ware de sleutel aan van zijn liedjes, zodat de puzzelstukjes op hun plek vallen. Als je bijvoorbeeld weet dat ‘Portugal’ eerst ‘Bezoekuur’ heette, snap je precies wat je hoort: de ongemakkelijke gemeenplaatsen tijdens een ziekenbezoek in het hospitaal. Met de geleende gitaar van David Pino ontleedt hij de vijf portretjes in zijn prachtige single ‘Lente 22’, vijf mensen met hun problemen, bezien in het zonlicht van de eerste lentedag. En ‘Oogstlied’, een ode aan de graanvelden van Oekraïne. 'Op het korenveld, op het mijnenveld, op de doden groeit het graan’.
Je kunt met Erik de Jong moeiteloos een uur vullen door enkel over zijn nieuwe album te praten, zo bleek die avond in FC Hyena, maar je kunt hem ook een A La Carte interview onder zijn neus duwen en zien hoe de associaties voor je ogen ontstaan. Niet in de vorm van poëzie, maar in de vorm van anekdotes en herinneringen. A La Carte, je kent het idee inmiddels misschien, maar laten we het voor het gemak nog even uitleggen: een interview in de vorm van een menukaart met zeven gangen. Uit elke gang kiest de geïnterviewde zelf een vraag die hem bevalt. Zo horen we Spinvis over het Rode Boekje van zijn vader, de fantasieslangen uit zijn jeugd en een vriend die terugkwam uit een coma en het paradijs gezien had.