Met ADE voor de deur is het werken, werken en nog eens werken voor Joris Voorn, met als speerpunt zijn eigen Awakenings-hosting in de Gashouder. Maar als we hem de A La Carte menukaart onder de neus duwen kiest hij opvallend vaak vragen uit die laten zien dat hij meer is dan dj. In gesprek met Joris Voorn als vader, zoon en broer.

Aperitief: Ben je een laatkomer?

‘Ik ben een gematigde laatkomer. Soms onderschat ik wel eens hoe lang het duurt om ergens heen te fietsen, maar dan ben ik misschien een minuut te laat. Is dat laatkomen? Niet zoals in Zuid-Amerika, dat je om twaalf uur afspreekt maar het automatisch één uur is. Ik kan me daar nooit echt aan storen, als dat gebeurt, maar zelf doe ik het niet. Ik weet ook wel wanneer ik fashionably late kan zijn. Niet op het schoolplein bijvoorbeeld, al zijn kinderen zelf altijd laat.’

En op het vliegveld?
‘Ik heb weleens vluchten gemist, maar nooit omdat ik zelf te laat naar het vliegveld ging. Eigenlijk is het verbazingwekkend hoeveel vluchten ik haal. Ik heb wel eens een vlucht bijna gemist omdat ze een uur voor vertrek de gate al dicht gooiden. Dan moet je lullen als brugman om er nog in te komen, want een vlucht missen is een ramp, dan mis je gewoon je gig.’

Het lijkt me dat je wat laks wordt als je elk weekend moet vliegen, dan kom je liever niet drie uur van tevoren op een vliegveld aan, maar wil je liever op het laatste moment binnen wandelen.
‘Ja, in Nederland kan dat ook wel, maar in het buitenland heb ik mijn lesje wel geleerd. Ik moest laatst in Berlijn drie kwartier in de rij, en Duitsers zijn echt niet gediend van voordringers. Je moet gewoon de tijd nemen, anders zadel je jezelf op met een gigantisch probleem.’

Amuse: Heb je tatoeages?

‘Heb ik tatoeages? Dat is een heel makkelijk antwoord. Je meest kostbare bezit? Op welke collega's ben je jaloers? Oh my god, die ga ik zeker niet beantwoorden. Nou, ik heb dus geen tatoeages, maar ik had ooit het plan er een te laten maken van een tekening van mijn jongste zoon. Die was drie en maakte een ontzettend mooie lijnentekening. Het stelde niks voor, het waren gewoon lijnen. Het leek een beetje op een soundwave, al vond ik die associatie niet per se belangrijk. Maar goed, die tekening ben ik kwijtgeraakt, dus die heb ik nooit laten zetten. Tot op de dag van vandaag denk ik: waar de fuck is die gebleven? Als ik hem zou vinden zou ik vandaag nog naar de tattooshop gaan.’

Dat moet betekenen dat je weleens denkt: ik wil wel een tattoo maar ik weet niet welke.
‘Nou, ik heb wel eens gedacht: ik ben dj, ik moet toch een tattoo hebben?! Tenminste eentje, of een paar random op mijn arm. Dan ben je wel gelijk een stuk cooler. Dan zou ik naar de sportschool gaan en een tanktop dragen tijdens het draaien. Ik heb me nooit echt laten beïnvloeden door wat andere mensen vinden, maar het is wel een ding. Mijn zus heeft wel tatoeages, die is nota bene operazangeres en zit in de verpleging. Taxi-chauffeurs zijn vaak verbaasd als ik zeg dat ik dj ben. Mensen hebben daar een bepaald beeld bij. Maar ach, ik draaide van de week in Girona met een lokale dj die heel veel tatoeages had, ook in zijn gezicht. Dan denk je meteen: dat zal wel een bad motherfucker zijn. Maar die draaide gewoon melodieuze house. Er is lang niet altijd een link tussen hoe mensen eruit zien en wat ze draaien.’

Ik zag op je Instagram iemand een compliment geven dat je zo vaak lacht.
‘Dat is grappig, ik hoor vaker: lach eens wat meer!’

CV Joris Voorn

1977 Geboren in Moergestel
1997 Wint dj-wedstrijd in poppodium Atak in Enschede
2002 Debuut als producer
2004 Eerste album Future History
2006 Mijlpaal: Lowlands
2007 From A Deep Place
2014 Nobody Knows, hitje met 'Ringo'
2016 Lancering eigen platform Spectrum
2017 \\\\ (Four)
2023 Top 40 hit met remix van Eelke Kleijn's 'Transmissions'
2023 Host eigen Awakenings programma op ADE

Voorgerecht: Welke rol had je als kind in het gezin?

‘Ik was de tweede van vier kinderen, in Moergestel. Of eigenlijk daarbuiten. Mijn ouders kochten een oude boerderij die ze ombouwden tot woonhuis, met een grote tuin erbij. Ik had een oudere broer, een zusje en een broertje. Wat ben je dan als tweede, toch een beetje degene die de balans probeert te bewaren. Die vier kinderen zijn in vijf jaar tijd geboren. Mijn vader was al wat ouder toen hij zijn eerste kind kreeg, 45 ofzo, die had al een heel leven achter de rug als priester. Daar kwam hij van terug, en toen is hij naar het conservatorium gegaan. Goed, ik was dus de tweede en gelijk na een paar weken werd ik op mijn hoofd getimmerd door mijn broer, die niet blij was dat ik er was. Mijn jongste broer was een beetje een eenling, en mijn zus was het meisje, dat was water en vuur. Ik was het vrolijke kind er tussenin.’

Met je vader heb je een muziekstuk gemaakt op een van je albums, toch?
‘Ja, dat is alweer tien jaar geleden, mijn vader is twee jaar geleden overleden. Ik heb toen iets voor hem gespeeld, in de tuin van het ouderlijk huis, ik op piano, mijn zus op viool, broer op cello. Dat was heel bijzonder. Ik denk dat ik momenteel het meest hecht ben met mijn zus, terwijl allebei mijn broers in Amsterdam wonen.’

Zijn ze betrokken bij je carrière? Komen ze bijvoorbeeld langs op ADE?
‘Mijn jongste broer wel, die heeft ook platenhoezen ontworpen voor mijn label. Mijn oudere broer is ook dj, maar die komt niet zo vaak langs, misschien één of twee keer.’

Dat is wel gek als hij zelf dj is, toch?
‘Ja, maar ik denk dat er altijd een soort broederlijke rivaliteit is geweest. Hij was al dj voor ik dat was, in zijn studentenstad Zwolle. Hij draaide alternatieve dansmuziek, niet echt house en techno, meer liedjes. Ik ben op een gegeven moment hard rechtsaf geslagen richting de house en techno, de rest heb ik laten liggen. Hij ging in eerste instantie voor de electro house, toen meer EDM en nu tech house. Ik denk dat het voor hem soms lastig was om mijn carrière te zien. Hij draaide ook onder zijn eigen naam, en mensen hadden het alleen maar over mij. Op de een of andere manier is dit een onderwerp dat we altijd vakkundig mijden. Voer voor psychologen.’

Tussengerecht: Wanneer voelde jij je niet goed genoeg?

‘Ik voel me soms nog steeds een imposter, ook na vijfentwintig jaar. Dat is best raar, maar niet ongewoon. Ik hoorde Nastia er laatst ook over. Ik weet nog dat ik als tiener van een jaar of zestien house echt afschuwelijk vond, een diepe haat was het. En op de een of andere manier is dat als een klein duiveltje op mijn schouder blijven zitten: jij hoort hier helemaal niet. Dat is natuurlijk geen overheersend gevoel of iets waar ik echt mee worstel. Ik zie het ook niet als iets negatiefs, maar soms vraag ik me nog steeds af: hoe heeft het zover kunnen komen? Er zijn zes miljard mensen op deze wereld, waarom ik dan? Waarom vlieg ik de wereld over, terwijl zoveel andere mensen dit zouden kunnen. Zo voelt het.’

Je hebt een rijdende trein gecreëerd die altijd maar doorgaat. Ik kan me voorstellen dat dat soms ook beklemmend is.
‘Dat valt wel mee, het is echt mijn habitat geworden, het reizen, deze studio, er zit veel automatisme in. Ik denk dat bij mijn gevoel ook wel meespeelt dat ik weliswaar uit een muzikaal nest kom maar elektronische muziek totaal niet gewaardeerd werd. Alles wat niet akoestisch gespeeld werd kreeg thuis geen aandacht. Mijn ouders toonden ook niet veel interesse in waar wij als kinderen mee bezig waren. Nooit kwam de vraag: goh, wat vinden jullie daar zo leuk aan? Meer: moet dat nou, kan het wat zachter, nu even niet!’

Ben je daar bewuster van nu je zelf vader bent?
‘Ja, ik probeer het zelf heel anders te doen. Mijn kinderen hebben ook interesses waar ik niets bij voel, maar ik probeer daar toch open voor te staan. Ik zal altijd proberen erachter te komen wat ze erin zien. Het gaat namelijk helemaal niet om mij. Alle omgang met zo’n wezentje nemen ze mee naar later. Ik denk dat mijn ouders ons altijd gezien hebben als kinderen, in plaats van als de volwaardige mensen die we later zouden worden. Dat is best ouderwets. Later waren ze echt trots op me, op wat ik deed en op wat ik bereikt heb. Ze zijn bijvoorbeeld ook bij mijn optreden in het Concertgebouw geweest.’

Vond je dat om die reden een belangrijke gig?
‘Ja, ik denk het wel. Ik kwam met mijn muziek ineens in die wereld terecht. Het was een cirkel-rond-verhaal.’

Hoofdgerecht: Welke gebeurtenis heeft je leven het meest veranderd?

‘Laten we het een beetje licht houden: dat ik de elektronische muziek ontdekt heb, in de zomer van 1996. Dat voelt als een gebeurtenis, het heeft letterlijk mijn hele leven op zijn kop gezet, want daarvoor had ik niet echt een doel in mijn leven. In één keer wist ik het wel. Ik woonde nog in Moergestel en heb er meteen werk van gemaakt. Ik kocht cd’s als Archive One van Dave Clarke, die ik kapot bestudeerd heb. Het was een wereld waar ik totaal geen aansluiting bij had, maar die me fascineerde, een wormhole waar ik niet aan kon ontkomen. De allereerste mixtapes maakte ik thuis bij mijn ouders, dat waren meer compilaties voor vrienden. Ik ging ook niet echt naar clubs, het was een jongenskamerding. Mijn ouders gingen soms zonder ons op vakantie en dan had ik het huis en hun installatie voor mij alleen met mijn oudere broer. Ze hadden echt een goede installatie en we zaten in de middle of nowhere, dus dat kon kneiterhard.’

Wat was er van je terecht gekomen als dat niet gebeurd was?
‘Ik weet het niet, ik ging naar de kunstacademie voor interieur-architectuur. Misschien had ik dat wel doorgezet. Het was een random keuze, en op de opleiding zeiden mijn docenten al: het is oké wat je doet, maar volgens mij zit je met je hoofd ergens anders.’

Kaas: Hoe ver ben je met je nieuwe album?

‘Het gaat best wel oké eigenlijk. Ik heb vanochtend nog een nummer teruggeluisterd dat ik gisteren heb gemixt. Ik ben een hele langzame werker. Ik denk steeds: oh, dat ram ik er wel even uit, maar dat lukt nooit. De meeste tracks zijn al tijdens covid ontstaan. Mijn eerste albums waren meer een compilatie van muziek die ik gewoon random gemaakt had. Nu dacht ik: ik ga nu iets maken met één esthetiek in mijn achterhoofd. Het is langer geworden dan ik van plan was, hopelijk wel met een paar tracks die het goed doen op de dansvloer, maar ook prettig om te luisteren in andere situaties.’

Ben je bezig met wat er om je heen gebeurt? Techno wordt steeds harder en sneller, hoor je dat terug?
‘Daar verhoud ik me totaal niet toe. Ik ben met veel dingen meegegaan in mijn carrière, het gaat sneller, het gaat langzamer, melodieuzer of minder melodieus. Maar die hardtechno is een fenomeen dat ik vooral leuk vind om te zien vanaf een afstandje. Maar ik volg bijvoorbeeld geen dj’s op Instagram, uit zelfbescherming. Ik volg fotografen en skateboarders, verder niks.’

Is je muziek in de loop der jaren meer beïnvloed door wat er in je leven gebeurt? Wil je er iets mee uitdrukken? Je bent bijvoorbeeld niet zo lang geleden gescheiden, heeft dat impact op je muziek?
‘Dat vind ik een goede vraag. Mijn nieuwe single heeft een tekst die gaat over twee mensen die niet goed gaan samen, maar dat is puur toeval. Die track heb ik gemaakt met Nathan Nicholson, een zanger die eerder met bijvoorbeeld Claptone heb gewerkt. Die manier van werken is nieuw voor mij, en dan krijg je dus op een gegeven moment een tekst binnen, en die raakte aan iets waar ik zelf op dat moment doorheen ging. Ik zat met mijn ex in de auto naar die demo te luisteren, en ze zei: hé, dat liedje gaat over ons.’

Voelde je je betrapt?
‘Niet echt want het was dus toeval, maar het klopte wel. Ik maak sowieso heel graag emotionele muziek, of ik nou happy ben of niet, dat maakt voor mij eigenlijk niet veel uit. Vaak sluit ik me in de studio juist af van wat er in mijn leven gebeurt. Laat ik het zo zeggen: ik heb best veel zware dingen meegemaakt de laatste tien jaar, en dat zijn vaak momenten dat ik even geen ruimte in mijn hoofd heb om muziek te maken. Maar conclusie: het gaat goed met mijn album, ik ben op 90%.’

Dessert: Wie zou je graag een compliment geven?

‘Mag ik twee desserts kiezen en die twee combineren? Ik wil ook graag: Wat is het allerleukste aan vader zijn. Ik zou een compliment willen geven aan de moeder van mijn kinderen, omdat ik haar een hele goede moeder vind. Ze doet dingen die ik niet doe met mijn kinderen en vice versa. Ik vind dat hun moeder emotioneel meer connected met ze is dan ik. Ze kan op een hele lieve manier met ze praten. Ik vind het bijvoorbeeld leuk om met ze te ravotten, tikkertje doen, dat soort dingen. Wat ik het leukst vind is ze daadwerkelijk te zien opgroeien, de ontwikkeling te zien. Ze zijn nu elf en acht en allebei al zo anders dan een jaar geleden. Soms lijken ze ineens volwassen, een ander moment lijken ze wel drie. Ik betrap me er regelmatig op dat ik zeg: doe niet zo kinderachtig. Ik kijk heel erg uit naar de toekomst met ze, naar het moment dat je emotioneel gelijkwaardiger met ze kunt communiceren. Het feit dat wij geen toekomst samen hebben, betekent niet dat de kinderen niet gewoon twee hele goede ouders kunnen hebben.’