PP25: Everything Everything is veel tegelijk
Britten klikken pas in het laatste kwartier
De Engelse band Everything Everything is er in hun vijftienjarige bestaan nog niet in geslaagd één liedje te schrijven dat zich in het collectieve geheugen van de festivalbezoeker heeft genesteld. Dat komt doordat ze alles net even anders willen doen dan je verwacht. Dat is natuurlijk meteen de charme van deze Mancunians, maar de eerste veertig minuten van hun Pinkpop-set wekken ze vooral ergernis door niets recht te zingen en alles op alles te zetten om vooral géén pakkend refrein te spelen.
Maar wacht, niet weglopen. Toch zit er ook wel weer wat in deze band. Op de beste momenten zijn ze een soort kruising tussen Vampire Weekend en Foals, arty en proggy. Gaandeweg begint de stem van Jonathan Higgs wat trefzekerder te worden (dat mocht ook wel, want het eerste half uur zat-ie overal net naast met zijn kopstem). Het gebrek aan charisma valt niet weg te poetsen, maar puur op songklasse gaat het nummer voor nummer vooruit.
In ‘Night Of The Long Knives’ zingt Higgs zich nog vergeefs de longen uit het lijf over de opkomst van extreem-rechts, een trend die hem ruim voor covid al verontrustte. Het nummer landt nog niet, ondanks de urgente boodschap. Maar vanaf oude single ‘Cough Cough’ (over de corrumperende aantrekkingskracht van geld) begint er langzaam maar zeker leven in de brouwerij te komen, ook in het kleine plukje publiek dat niet bij Krezip staat.
HET MOMENT:
En verdomd, de laatste twee nummers zijn gewoon hartstikke leuk. Ineens is Everything Everything getransformeerd tot een elektronische dance band, met ‘Distant Past’ en ‘No Reptiles’ als klasse uitsmijters. Het is nog steeds eigenwijs en maatschappijkritisch, het is nog steeds van alles door elkaar, en toch ontstaat er nu wel een klik. Allebei die liedjes zijn dik tien jaar oud, daar is toch een vruchtbare afslag gemist.
Kijk HIER twee songs van dit optreden terug.