Drie nachten lang is de Adonis ‘de allermooiste plek op aarde’ , aldus dj-duo Doppelgang. De eeneiige tweelingbroers heersen komend weekend weer over de extatische queer club van Lowlands, met zalige disco en flamboyante italo. En dit jaar krijgt de tent een flinke makeover.

‘Oooooh, als de meiden gaan performen… dat is zó intens vet’, zegt Maurice van de Graaf (35) met een glimlach. ‘Het dak vliegt er direct af, ik krijg al kippenvel als ik eraan denk.’ Zijn tweelingbroer Sander (ook 35, duh) springt in: ‘Ik heb een paar keer staan húílen bij die lipsyncs. Zo touching! Dit is pure queer essence. Je kan het zien, je kan het aanraken, híér gaat het over. Dat heeft de Adonis mogen geven aan de community, maar zeker ook aan het publiek.’

De broers hebben het over de gouden traditie van de Adonis: ieder uur weer staat er een dragqueen on stage om een liedje te performen. De ene keer ‘een showgirlmoment met een enorme discoklassieker’, dan weer iets ‘super-arty’. Het zijn de mooiste momenten van ‘de allermooiste plek op aarde’, vinden Sander en Maurice.

Ze zijn werkelijk elkaars spiegelbeeld, die twee. Zelfde genen, zelfde snorretje, zelfde boyband-kapsel, allebei stoere leren boots aan, allebei een zilveren kettinkje, en ook hun stemgeluid en manier van praten zijn nauwelijks te onderscheiden. En als je ze langer kent: Sander is wat impulsiever (‘ik ben dan ook een uur en een kwartier ouder dan jij’), Maurice wat bedachtzamer. Zo draaien ze ook.

Maurice: ‘Ik voeg wat meer de roll en de groove toe, jij wat meer de punch en de gags.’
Sander: ‘Ik maak graag uitstapjes en piekjes, breng verrassinkjes, jij bent de stuwende kracht.’
Maurice: ‘We hebben ook niet dezelfde muziekcollectie. We draaien nooit elkaars platen, we hebben ze niet eens, dus brengen ieder de helft van de Doppelgang-sound.’

Zie je ze draaien, dan staan ze altijd op dezelfde plek. Voor de kijker: Maurice rechts, Sander links. Net Nick en Simon. En vandaag: Maurice heeft een wit hemd met zwart jasje aan, Sander precies andersom. Slim op elkaar afgestemd, als altijd. En ze zijn onafscheidelijk, vertellen ze.

Samen klommen ze op als dj-duo. ‘Het is nu tien jaar geleden dat we met Willie Wartaal op Pinkpop draaiden’, zegt Sander glimlachend. Zeker in de beginjaren was er nog wel eens fikse ruzie, tweestrijd, ook weleens in de booth, vooral omdat ze vrij snel verstrikt raakten in het 'mainstage geluid’ en allebei liever oldschool Chicago house en Italo-disco wilden draaien maar dat niet zo goed konden uitspreken. Via de Adonis en Spielraum namen ze over de afgelopen jaren alsnog een afslag richting de underground. Maurice: ‘Dat is het allermooiste aan wat we doen, dat we het met elkaar kunnen delen.’

De kroon op hun werk is en blijft de Adonis. If you know, you know. De plek waar mensen vijfendertig procent geiler kijken dan op de rest van het Lowlands-terrein, waar altijd een meterslange rij staat om binnen te komen hoewel niemand PRECIES weet wat er gebeurt, waar het markante luchtje van poppers aan kleeft, waar genoeg donkere gaatjes zijn om dingen uit te spoken die Eric van Eerdenburg eigenlijk niet mag weten. Doppelgang is er al sinds het begin resident, naast medeoprichter Thijs Weijland. Verder draaiden dj’s als Afra, Job Jobse, Sandrien en David Vunk er verrassingssets. Want als altijd blijft het programma geheim.

Sander (links) en Maurice van Doppelgang

De Adonis 2.0: een tray poppers en duizend disco-diva's

In 2017 begon de Adonis als een stiekem hoekje dat het gat moest vullen van de legendarische Tïtty Twïster en diens minder geslaagde opvolgers Oh Mega! en de Helga’s House of Pain, vertellen Sander en Maurice. Een Grieks restaurantje waar je overdag souvlaki kon krijgen, maar ’s nachts zijn geheimen prijsgaf als disco-zweethutje voor 150 mensen. Maurice: ‘Thijs Weijland sloeg met de vuist op tafel: “Als we dan iets nieuws mogen creëren, dan moet het fucking queer worden!” Want er was op Lowlands nog geen plek voor de queer community…’ Sander: ‘…met early disco, de warme grooves.’ Maurice: ‘We wilden terug naar de oorsprong van onze community, naar de tijd van Paradise Garage en Studio 54. Dan kom je gauw uit bij Sylvester en de andere disco diva’s. Het mocht campy, kitsch, disco, classic queer bar, en alles er dík bovenop gelegd. Met alleen maar queens.’ Lachend: ‘En dan gaat er ook gewoon een hele tray poppers mee!’

Het bleek een ongekend succes: aanvankelijk was het nauwelijks meer dan een tap en een dj-booth, maar jaar na jaar groeide de hut, nu passen er zelfs zo’n 1200 bezoekers in, er is een pleintje om te roken, er zijn darkrooms en kushoekjes. En dit jaar krijgt de Adonis een make-over, vertellen ze. Sander: ‘En misschien is het wel even leuk om uit te leggen wat dat concept is?’

Maurice knikt instemmend.

Sander: ‘Dus de Adonis was een queer squad die dat Griekse restaurantje heeft gekraakt, en daar een nederzetting van heeft gemaakt. Diezelfde groep trapt nu de deur achter het restaurant in, komt in een back alley terecht waar een verlaten hotel staat. Die deur trappen we opnieuw in met een naaldhak, en in die lobby van dat hotel ontstaat een heel nieuw feest. Dat is de Adonis 2.0.’
Maurice: ‘Geen Grieks thema meer dus, maar speakeasy, hotellobby, art deco, Studio 54, warmere tonen. Nog meer disco, nog meer diva, nog meer glam en nog meer camp.’
Sander, met een knipoogje: ‘En waar de slaapkamer is? Dat zoek je zelf maar uit!’

Maurice: ‘Ik ben er zo trots op.’ Sander: ‘En op een bepaalde manier is het ook een activistische plek, het is niet alleen maar voor de leuk.’ Daarom leveren ze nu kritiek op de Pride, zoals die afgelopen weken werd gevierd in Amsterdam. Sander: ‘Eigenlijk is het hele gedeelte van Pride als protest weggevaagd door het vieren en de commercie. Schiet het zijn doel inmiddels voorbij? Ja, waarschijnlijk wel.’

Doppelgang

Sint Annaparochie: piepklein van geest en stuk

Queerness is een belangrijk thema voor Doppelgang. Sander en Maurice zijn opgegroeid in Sint Annaparochie, een piepklein dorp te noordwesten van Leeuwarden (‘dat was een uur fietsen door de weilanden’), ergens tussen Sint Jacobiparochie en Vrouwenparochie. Een geïsoleerd gebeuren, en zoals de plaatsnaam verraadt een van oorsprong vrij gelovige gemeenschap. Sander: ‘De plek waar we zijn opgegroeid is piepklein, zowel van geest als van stuk. Het is een uitdaging geweest om daarin te navigeren. Thuis kregen we de vrijheid om te onderzoeken wie we waren. Onze ouders stonden altijd aan de zijlijn te klappen…’ Maurice: ‘…maar de omgeving daarbuiten was heel closeminded. Wat de boer niet kent, vreet hij niet.’

Op hun achttiende verhuisden ze dus naar Leeuwarden, waar ze studeerden aan de modevakschool en twee jaar antikraak in een oud schoolgebouw woonden. Sander: ‘We maakten er heel veel mode en rookten er nog meer joints.’
Maurice: ‘Door héél veel wiet probeerden we ons te laten inspireren.’
Sander: ‘En zo verdoofden we ons.’

Want zoals zoveel jongens, voelden Sander en Maurice zich niet thuis in het beeld van mannelijkheid en seksualiteit zoals dat heerst in veel conservatievere gedeeltes van het land. Maurice: ‘Maar we konden dat nog niet helemaal benoemen. We zagen wel: hier ligt geen toekomst voor de kinderen die wij waren.’

Sander: ‘We werden gepest, en de grote groepen lieten ons een beetje links liggen. Dat was een tijdje ingewikkeld: waarom willen ze mij niet zien? Eerst denk je nog: we moeten ze overtuigen, we moeten conformeren.’

Vervolgens verkastte de tweeling naar Amsterdam. In eerste instantie als stagiairs van Bas Kosters, de enfant terrible van de modewereld die sterk gelinkt is aan discodinosaurus Joost van Bellen, met kleding vol schreeuwende kleuren en heel. Veel. Piemels. Maurice: ‘We hadden vanuit Friesland de trein naar Amsterdam gepakt omdat Peaches optrad tijdens Noodlanding, in Paradiso. We ontmoetten Bas bij de toiletten, heel toevallig, en raakten aan de klets. Hij vroeg ons: “Hebben jullie een stageplek nodig? Nou, kom volgende week maar langs!” We zijn met onze naaiwerkjes naar hem toe gegaan, die helemaal nergens op sloegen. Zo zijn we Amsterdam binnengekomen, en zo zagen we dat muziek en mode samen kunnen gaan.’

Joost van Bellen heeft de twee in die tijd veel op sleeptouw genomen, dan deden ze performances voor zijn electroclash-feest Rauw. Maurice: ‘Gingen we met z’n tweeën op een blok staan dansen voor een fles wodka.’ De mode kreeg steeds minder prioriteit, het dj’en steeds meer, en zo zag Doppelgang het levenslicht in 2011.

Een late coming-out

En toch, al die tijd…. waren ze nog niet helemaal eerlijk naar elkaar toe over hun seksualiteit, eigenlijk niet eens naar zichzelf. Maurice: ‘We hebben er lang niet over gesproken. Door ons pestverleden vingen we dagelijks klappen voor elkaar, we wilden elkaar in bescherming nemen, we wilden de ander niet in verlegenheid brengen, we zijn er heel voorzichtig mee omgegaan.’ Sander: ‘Het was ook echt taboe.’

Pas op zijn vijfentwintigste kwam Sander uit de kast. Hij had toen nog een vriendin, ze woonden zelfs samen. Maurice: ‘Ik was toen zó blij voor Sander, toen pas zag ik de Sander ontstaan die écht was, die ik al de hele tijd dacht te zien. Hij kon eindelijk helemaal blossomen. En dat heeft mij ook meer en meer aan het denken gezet, een paar maanden later ben ik daar ook mijn volledige eerlijkheid in gaan opzoeken, ook naar mezelf toe.’ Sander: ‘Ja, echt heel laat pas. Zo groot was die struggle. We kregen als kind altijd te horen: “Jullie zijn homo! Jullie zijn teveel! Jullie zijn te uitgesproken!” Daar durfden we dus heel lang geen contact mee te maken, er zat echt een blokkade.’

Ze lachen. Sander: ‘En daarna was het een deksel die van de pot vloog! We waren van woensdag tot zondag in de club te vinden. We hebben nog een tijd samengewoond aan de Kalverstraat, heel veel feestjes en afters gegeven. Is het verdrietig dat het zo lang duurde voordat we uit de kast kwamen? Zo probeer ik het zelf niet te zien. Door dit hele proces kunnen we nu zijn wie we zijn, zowel persoonlijk als met Doppelgang. In Amsterdam konden we in het nachtleven een hele nieuwe tribe vinden, met mensen die vaak dezelfde weg hebben bewandeld. Daar weten we heel veel kracht en liefde uit te putten, daar ben ik die mensen for ever dankbaar voor.’ En precies die community, die krijgt zijn plek in de Adonis. Sander: ‘Het voelt als een levensproject, iets waar we voor de rest van ons leven op kunnen teren.’