Amsterdam Dance Event is koud uit de benen, of TivoliVredenburg heeft alweer een stevig blokkenschema uit de hoge hoed getoverd. Catch is het broertje van Pitch, het festival dat Mojo de afgelopen jaren groot maakte bij de Westergasfabriek in Amsterdam. Net als dat evenement is Catch een echt festival, en geen clubnacht. Oftewel: er is een coherent verhaal van het openingsnummer tot de slotplaat, maar je kunt zappen langs verschillende zalen en stijlen. Er is bovendien veelal gekozen voor acts met een live performance, in plaats van dj’s. Die sterke insteek bleek in Amsterdam heel goed te werken, en ook in Utrecht kan het eigenlijk niet mis gaan, zou je denken.
Catch 2014: indoor broertje Pitch aanwinst voor Utrecht
Hoogtepunten o.a. Kaytranada, Simian Mobile Disco en Clark
Kwart over vijf. Alles plakt. Een meisje werpt haar laatste slok bier in een hoek waar geen schoonmaakmachine zal komen. Het oogt als de soepele worp van iemand die een fles champagne tegen de boeg van een schip kapot slaat. Vanavond beleefde TivoliVredenburg zijn eerste dance-festival. Catch heet het. Het heeft vier plekken om te dansen, met elkaar verbonden door vele trappen en roltrappen. Kan het grote pand transformeren tot een overtuigende club?
Zo staan er heel wat act op de piek van hun relevantie. Te beginnen bij Nils Frahm. 'This is an electronic music festival, isn't it?', fluistert hij een gebiologeerde Ronda toe. Dat weet 'ie natuurlijk maar al te goed, de Duitse componist speelt zijn composities wel vaker buiten de 'klassieke ambiance'. Ongetwijfeld zag een aantal toehoorders hem eerder dit jaar een festivaldag van Best Kept Secret openen. Het contrast is vanavond gigantisch. Vanuit de felverlichte roltrapwereld die TivoliVredenburg heet stap je een pikdonkere Ronda binnen, slechts spaarzaam verlicht met enkele spots. Frahm's composities vergen aandacht, maar die eist hij vanaf opener 'Says' op. Een beleefde buiging volgt, zijn klassieke achtergrond is nooit ver weg. Op het podium staan een piano, een analoge synthesizer en een vleugel, waarover Frahm zijn aandacht eerlijk verdeelt. Dan weer bouwt hij een stuk rond een sierlijke vleugelpartij, even later laat hij de broekspijpen wapperen met een krakende synthfundament. Fascinerend, hoe hij halverwege vanachter zijn vleugel nog net met uitgestrekte arm zijn synthesizer te pakken krijgt. De melodieën laat hij regelmatig aanzwellen, maar de drop blijft natuurlijk uit. Hij eindigt de reguliere set met zijn 'most chaotic' compositie, een drieluik waarin hij met verschillende ritmes speelt. En ja, dan wordt er zowaar gedanst. Intrigerende zaalopener.
Het blijft wennen, de talloze trappen en roltrappen in TivoliVredenburg. Het festival maakt vandaag gebruik van zalen Ronda, Pandora en Cloud 9, en van de foyer van Pandora, waar het meest intieme feestje plaatsvindt. Liften zijn er vandaag niet, en dus is het af en toe aardig sjouwen. Van de garderobe beneden naar Cloud 9 bijvoorbeeld moet je zo vaak linksom of rechtsom een trap op of een gang door, dat je zelfs na een grondige rondleiding bij daglicht toch nog verdwaald kunt raken. Maar het moet gezegd: het pand houdt zich vandaag uitstekend. Vooral het festivalplein midden tussen de zalen - eettentjes, banken om even rustig bij te komen - werkt goed. Het publiek is er ontspannen, niet superhip maar ook verre van mainstream. Pandora doet het het best als club. Je ziet daar een mooi contrast tussen de pikzwarte zaal en de spierwitte gangen er omheen, en dan de grote ramen tot de vloer aan de kant van de straat. De foyer voelde bij eerdere dancefeesten nog wat onwennig, nu is in de hoek onder de stalen constructies een mooi intiem minifeestje gecreëerd. Dat is misschien wel de grootste opsteker van vanavond, want tot nu toe leken de ruimtes tussen de zalen juist sfeerbrekers.
Catch is in de markt gezet als ontdekkingsfestival en dat begint bij het vinden van de juiste zaal. Het kost een aantal roltrappen om festivallieveling Larry Gus te vinden, die nog net niet in de nok van TivoliVredenburg speelt. Gus staat voor een onvoldoende gevulde Pandora. Voor het podium wordt een halve cirkel aan dansvloer angstvallig vermeden. Maar nondeju, daar heeft de geflipte Griek toch een portie schijt aan! Gus laat alle gene verdwijnen, omdat niemand hem in schaamteloosheid overtreft. In het heetst van de strijd gaat hij zichzelf met zijn microfoon te lijf, het snoer bindt hij om z'n nek. Niemand, nee niemand, beweegt zo ongecontroleerd als Larry. Gus heeft hier maar een paar panelen, sample-apparatuur en een floor tom nodig. Die laatste lijkt hij voornamelijk te gebruiken om zijn energie nog enigszins te kanaliseren. Zijn muziek funkt en is ritme-georiënteerd, overstuurde vocalen en beats worden laag over laag uitgesmeerd. Het lont brandt al snel, maar tijdens 'hitje' 'The Night Patrols' ontploft de dansvloer definitief. Dat Gus in de chaos wel eens een verkeerde beat start charmeert juist, dat zijn producties regelmatig uit de bocht vliegen evengoed. Zo moet het namelijk ook in zijn hoofd klinken. Larry Gus pakt ook Catch in, gewoon door zichzelf te zijn. En horen we aan het eind van de show –Gus lijkt niet vies van het bourgondische leven- een sneer naar Morrissey?
In Pandora moet er wat werk verzet worden voordat Clark aantreedt. De producer opereert in een enkele kubieke meter, om zijn booth is een zwarte kubus gebouwd. Dat blijkt een treffende metafoor voor het beklemmende uur dat volgt. De Engelsman staat achter een doorzichtig scherm, waar vooral het Apple-logo van zijn Macbook fel doorheen schijnt. Achter hem projecteert een beamer vervormde wiskundige figuren in Matrixgroen op het scherm. Dat komt eigenlijk alleen tot zijn recht als je er recht voor staat, de clubbers aan de zijkant staan naar een zwart doek te staren. Maar het is vooral zijn zevende album – simpelweg 'Clark' gedoopt- dat verwachtingen schept. Zijn werk krijgt op plaat nog wat lucht, 'Strenght Through Fragility' is een mooie pianocompositie, maar daar is nu geen ruimte voor. De producer begint met wat schelle, trage onderbuiktechno maar versnelt al rap. Zijn set wordt spacender, en later dwingender tot ronduit agressief. Hij gebruikt kille digitale videogame-motieven à la Zomby, en zet de dansvloer op het verkeerde been door regelmatig van ritmes te wisselen. De tempohalvering in 'Silvered Iris' krijgt extatische bijval. We horen marcheerritmes, weggemoffelde vocalen en vooral hele diepe bassen. Clark anticipeert niet op zijn publiek, hij domineert het. Clark doet, wij volgen. Andere opties zijn er niet. Althans dat lijkt, want een deel van het publiek zakt af naar Hudson Mohawke. Onbegrijpelijk.
Het is zeker niet alleen hosanna vanavond. Het Amerikaanse psychdubduo Peaking Lights bijvoorbeeld maakte opnieuw een goede plaat, maar hun liveshow is knullig en amateuristisch. 80s funker en blogfavoriet Kindness heeft een bad ass bassist met Dr Spock oortjes, maar niet echt tunes en een wat merkwaardige performance. In Pandora lijdt de show van Kelela aan hetzelfde euvel als haar optreden op Pitch: er is nauwelijks connectie met het publiek. Haar r&b is ontoegankelijk, maar mist vooral dynamiek. Echt, dat simpele synthloopje in één van de betere tracks, 'Bank Head', doet al wonderen. De belangrijkste tegenvaller van de avond is misschien nog wel Hudson Mohawke. De Schot is hier de grootste publiekstrekker, en met tracks als Chimes en Higher Ground krijgt hij de Ronda flink aan het moshen, maar aan het einde van een uur hollen en stilstaan blijf je toch een beetje onbevredigd achter. Typerend voor de communicatiestoring: hij kapt 'Thunder Bay' af, een van zijn grootste hits, en een flinke groep fanatieke fans vooraan interpreteert het als een rewind. Maar de track verdwijnt in de tas, en Hudson Mohawke pakt hem terug met een tune die de spontane sit-down voor zijn neus er ineens volkomen belachelijk uit laat zien. Hudmo heeft de laatste jaren stappen gezet. Hij brak groter dan groots door met TNGHT en werd kind aan huis bij Kanye West. Het grote werk lonkt, en dat is hem gegund, maar het lijkt wel of dat allemaal een beetje ten koste gaat van zijn eigen set, die rommelig en bij vlagen wat gedateerd aandoet. Het lukt hem in elk geval zeker niet om next level te gaan, à la Moderat, SBTRKT of Flying Lotus.
Nee, dan Simian Mobile Disco. Na een piek rond 2008 was het Engelse duo de laatste jaren toch een beetje oud nieuws. Dat vonden ze zelf misschien ook wel, want op hun meest recente album Whorl ging het roer helemaal op. James en James sleepten allebei hun modulaire synthesizer mee de studio in en maakten een diepe houseplaat zonder pakkende refreintjes. Die set-up slepen ze nu ook mee op tour, en dus horen we geen 'Hustler', 'Cruel Intentions' of 'Audacity Of Huge', maar een broeierige liveset. Precies wat je verwacht van een set met de onberekenbare dradenbakken als bakken: het bliept en gromt, lekker ongepolijst. Dit zou zomaar een brug kunnen slaan tussen wat in de undergroundclubs gebeurt en het publiek dan na de hitjesdeephouse van Disclosure wel een stapje verder wil. Het Catch publiek valt er nog niet collectief voor, maar Simian Mobile Disco doet een stoere poging. Als toetje is er een haast onherkenbare versie van doorbraakhit 'We Are Your Friend' (met Justice), waarvan alleen de akkoorden van de melodie te herleiden zijn tot het origineel.
En dan is er nog Kaytranada, de rijzende ster van de avond. De Canadees met Haïtiaanse roots treedt na de lompe blokkenbeats van Hudson Mohawke aan met een buitengewoon elegante stijl. 22 is hij nog maar, en de laatste tijd enorm buzzing door zijn remixen voor o.a. AlunaGeorge, Chet Faker en Flume, die het hier allemaal goed doen. Grappig hoe hij midden in een van die hits zijn plaat expres even laat haperen om de twee podiumklimmers rechts terecht te wijzen (fuut fuut, wegwezen), zonder de groove te verstoren voor de rest van de zaal. Soepelheid is sowieso zijn handelsmerk. House, disco en soul vloeien heel mooi samen tot een zomerse vibe, die hij terug laat komen in visuals van palmbomen, ananassen en flamingo’s. En dat op de laatste dag van oktober. Dit is de meest overtuigende set van de avond, Kaytranada is de man.
Kwart over vijf. Ronda stroomt leeg, Clap! Clap! heeft zijn exotische ritmes in Cloud 9 al opgeborgen, Daniel Avery mag in Pandora nog even doorgaan met zijn eigenzinnige kijk op trippy acid house. Ja, Catch is een aanwinst voor de stad Utrecht, waar het nachtleven best wat impulsen kan gebruiken. Het is bovendien een van de eerste keren dat het muziekpaleis in het hart van de stad zijn potentie waarmaakt. Volgend jaar gewoon weer?