De Romeijnse Tijd: de column van Aafke Romeijn

Heddedrugsop

Tekst: Aafke Romeijn ,

Vrijdagavond speelden we in Tilburg. Net voor onze set begon, kwam de band binnen die de afterparty zou verzorgen. Jongens van een jaar of twintig, of zelfs niet eens, met koffers vol laptops en synths. Ze schudden ons de hand en keken ons wat jachtig aan. Of hoe moet je anders een ietwat ongefocuste en nerveuze oogopslag omschrijven? Ik vond het wel schattig, ik dacht nog: het zal hun eerste optreden wel zijn.

We speelden, en toen ik na afloop mijn twittertijdlijn checkte zag ik dat collega singer-songwriter Roy Santiago in het publiek had gestaan. "Tilburgers zijn vet gastvrij", twitterde hij. "Als er gasten coke staan te snuiven op de plee waar jij staat te pissen, vragen ze gewoon of je ook wat wil."

Omdat ik nogal para ben geworden nadat ons mengpaneel werd gejat, bleef ik als een moeder onze spullen bewaken terwijl de rest de bandbus ging halen. Het donkere halletje waar ik stond te wachten was ook de doorgang naar de wc's. Na een paar minuten zag ik de zanger van de band na ons verwilderd de toiletten uitkomen. Hij haalde zijn neus een paar keer op en kwam naar me toe. 'Water', zei hij. Ik keek hem verbaasd aan. Zijn ogen waren bloeddoorlopen en wijd opengesperd. 'Jullie hadden van die flesjes water net, op het podium. Die heb ik ook nodig.' Ik glimlachte. 'Moet je even bij de bar vragen', zei ik. De jongen knikte, maar hij ging niet weg. Hij stond nog zeker een halve minuut tegenover me, terwijl hij me aankeek, zwetend. Ik weet niet of het zijn eerste optreden was of dat het bij z'n act hoorde, maar echt pretty was het niet.

Het schijnt er een beetje bij te horen: als je muziek maakt, kom je mensen tegen die drugs in hun hoofd hebben gestopt. Dat is niks nieuws, maar het kan natuurlijk altijd erger. Zo herinner ik me een voorval uit 2008 (of was het 2007?). We waren geboekt op een groen festival. Dat wil zeggen: ik geloof dat het festival iets te maken had met groene stroom of milieuactivisten. Feit was dat het in de open lucht was, midden in de stad, en het waaide. Er was geen hond. Een handjevol mensen stond te blauwbekken terwijl wij speelden. En ergens halverwege onze set bleek dat wij niet eens de hoofdact waren.

Een vrouw die, gezien haar kleding, huiduitslag en gedrag, overduidelijk aan de crack was, kwam pal voor het podium staan en begon te dansen. En niet zomaar te dansen, ze danste als een kruising tussen een stervende zwaan en een oerbacchanaal. Al snel bleven er mensen staan om naar haar te kijken. Wij, op het podium, moesten moeite doen om niet de slappe lach te krijgen. Ik deed mijn uiterste best om mijn bandleden niet aan te kijken.

Na een paar minuten had de vrouw een mooie halve kring van toeschouwers om zich heen verzameld. Ze liep naar een prullenbak toe die voor het podium stond en begon er in te graven. Ze haalde er een plastic flesje uit en hield het als een trofee in de lucht. Daarna begon ze te dansen met het flesje. Het leek op een paringsdans. Even vroeg ik me nog af hoe ze dacht seks te gaan hebben met dat flesje, maar nog voor ik die gedachte af kon maken liet de vrouw zien dat ze daar al over na had gedacht. Ze duwde het flesje tussen haar benen, en wat er vervolgens gebeurde zal ik hier niet uit de doeken doen. Wel kan ik je vertellen dat het publiek verbijsterd achteruit deinsde en ik mijn tekst spontaan kwijt was.

Ze zouden eens een disclaimer moeten plakken op die gitaarsetjes voor beginners: "If you want to become a musician, be prepared to meet some gekkies."
 

Aafkes column is elke maand te beluisteren in 3voor12/Utrecht radio