Maar, laten we maar meteen met de deur in huis vallen; erg overtuigend is het zacht gezegd niet. Die geaffecteerd zware stemmen waarmee alles wordt gebracht, vallen niet serieus te nemen. Je kent het wel: ergens tussen een matige Ian Curtis-imitatie en een hulpsinterklaas die quasi-streng vertelt dat je wel lief moet zijn omdat je anders geen pakjes krijgt. En dat dan een uur lang.
Dat klinkt alsof het gewoon niet je ding is.
Nou, dat is niet waar. De composities van glitchy elektronica en slome noise refereren bijvoorbeeld hier en daar aan Wolf Eyes, maar Circuit Breaker wordt nergens wordt ook maar half zo sprankelend of freaky als die fantastische set op de mei-editie. Wel breekt zo af en toe een fraai melodietje door, of een fris percussieloopje dat dat wollige geheel weer even opentrekt. Maar als het daar vanaf moet hangen...
Waar gaat het dan mis?
Toegegeven; misschien ook wel een beetje bij de zaal. De roodgeverfde kelder van V39 is niet helemaal het onheilspellende donkere hol dat de juiste context voor deze muziek kan bieden. Het is te licht, er is veel rumoer; zo kom je niet in de benodigde trance.
Niet Circuit Breakers schuld dus?
Zo ver wil ik ook weer niet gaan. Van hun uitstraling moeten de broertjes het toch al niet hebben, die ruizige computerdrones gaan hoe langer hoe zeurderiger aanvoelen en van al dat gepredikte onheil geloof je geen moment wat, doordat het er zo ontzettend dik bovenop ligt. Of ze moeten die hoofdpijn na afloop bedoelen. Missie alsnog geslaagd.