Hoewel de muzikanten die vanavond het podium vullen allemaal de onbedwingbare neiging hebben steeds weer andere horizonten op te zoeken, klonk hun samenspel (althans, in onze vanzelfsprekend immer feilbare herinnering) de afgelopen jaren opvallend evenwichtig en organisch, alsof men een natuurlijke drie-eenheid vormde. Wanneer men vanavond echter begint te spelen, komt het ons bijna voor alsof we met een heel nieuw trio te maken hebben, een verbond van avonturiers dat een insisterende, repetitieve basis moeiteloos combineert met ongekende improvisatievluchten, waarin men zich gerust mijlenver van het oorspronkelijke vertrekpunt verwijdert. Grote contrasten worden daarbij niet geschuwd, en aanvankelijk kost het ons zelfs wat moeite de verschillende muzikale lijnen in ons kleine kneitertje bij elkaar te krijgen. Waar deze ontwikkeling vandaan komt, blijft natuurlijk gissen, maar ongetwijfeld zijn de muzikanten in de loop der tijd steeds vertrouwder met elkaar geraakt, waardoor men zich meer durft te permitteren. De sfeer is in ieder geval bijzonder ontspannen, vaak ook humoristisch: men lacht om elkaars fratsen en vondsten en lijkt niet erg te hechten aan een perfect synchrone afronding van stukken – als het toevallig zo uitkomt, speelt iemand gewoon nog eventjes door.
Reijseger Fraanje Sylla verrast met nieuw werk in Paradox
Meesterlijk trio beproeft verse paden op 'Count Till Zen'
Het 'wereldmuziektrio' van cellist Ernst Reijseger, pianist Harmen Fraanje en zanger/instrumentalist Mola Sylla was al eerder te gast in Paradox, waardoor de trouwe bezoeker verleden vrijdag wellicht met een zeker verwachtingspatroon naar het jazzpodium kwam. Zo dat echter het geval mocht zijn, dan werd dat deze avond effectief onderuitgehaald door de performance van dit inventieve drietal, dat tijdens deze presentatie van de vorige maand uitgebrachte cd 'Count Till Zen' overtuigend liet horen bepaald niet voor één gat te vangen te zijn.
Deze open, ongedwongen aanpak heeft ook zijn weerslag op de benadering van de instrumenten: iedereen leeft zich op de meest uiteenlopende manieren uit in zijn spel, iets wat met name Reijseger, die zijn cello altijd heel gevarieerd gebruikt, of hij deze nu als een soort van bas op schoot neemt of met gevonden objecten bespeelt, werkelijk op het lijf geschreven is (een enkele keer menen we zelfs een echo uit Mongolië in zijn onnavolgbare spel terug te horen). Ook Fraanje beperkt zich echter zeker niet tot het volgen van zijn sterke instinct voor melodie en ontlokt regelmatig klaterende notenvallen vol dissonanten aan zijn piano, terwijl Sylla niet alleen het groepsgeluid verrijkt met de klanken van een keur aan traditionele instrumenten (duimpiano's, snaren, belletjes), maar bovendien zijn fraaie stem zeer divers benut, van stil gefluister tot indringende kreten. Zo is het publiek twee sets lang getuige van een nu weer woeste, dan weer speelse, maar steevast boeiende muzikale verkenningstocht, afgesloten met een tweetal toegiften met een filmische respectievelijk Afrikaanse ondertoon, die garant staan voor een prettig ongecompliceerd einde van een verrassende avond. Benieuwd wat er na 'zen' komt in de even eigenaardige als fascinerende auditieve optelsom van deze drie heren...