‘Heb je wel oordopjes bij je?’ Fit-gitarist Oscar legt zijn hand op de deurklink van de oefenruimte, en werpt nog even een bezorgde blik over zijn schouder. We zijn bij de Music Space van de Herman Brood Academie, waar het vijftal studeert en repeteert. En door de dubbele isolatiedeur klinkt gepiel in de categorie oorverdovend.
Zanger Ide is ziek – best wel punk: ‘Hij had een bloedneus en hoestte bloed op… Maar het gaat verder goed met hem hoor!’ – en de overige vier bandleden nemen plaats op stoelen en versterkers in een soort rock-n-roll kringverjaardag. Ze hebben nog niet reuzevaak in interviews hun verhaal gedaan, en hebben dus meteen iets recht te zetten. ‘Mensen schrijven vaak dat wij elkaar hebben ontmoet óp de Herman Brood Academie, maar dat is helemaal niet zo.’ Bassist Roman trekt een quasi-beschuldigend gezicht: ‘Ook 3voor12 heeft zich daar schuldig aan gemaakt… Het was eigenlijk in de zomer daarvóór, zo’n twee jaar geleden.’
Er volgt een wirwar aan ontmoetingsverhalen, waarbij de bandleden allemaal een flinke duit in het zakje doen. De verslaggever van dienst is binnen twee zinnen de kluts kwijt, maar het komt hierop neer: ze kennen elkaar deels van de middelbare school, en toch ook deels van de Herman Brood Academie, en Mink ontmoette Ide – die Oscar al kende van een ander muziekproject – bij een show van Bowl, de band van Ide’s broer Vos Ploeg.
Ze deden wat elke beginnende band hoort te doen: ze vertrokken samen op schrijfkamp, naar het huis van Roman’s ouders die op vakantie waren. ‘Het was eigenlijk meer een drinkkamp,’ vertelt Roman. ‘We schreven niks behalve op één dag.’ Maar op die dag ontstonden wel meteen drie songs van de EP die vandaag verschijnt, waaronder uitblinker-single ‘Cash’.
We zijn nog steeds aan het bijkomen van de explosieve sessie van Fit in 3voor12 Radio. Vandaag verschijnt debuut-EP Miracles Might Happen, wat ze vanavond uitgebreid zullen vieren met hun eigen releaseshow/festival FitFest in De Helling. En we kunnen ook alvast beloven dat ze dit jaar op de Popronde zullen uitblinken. Hoog tijd om eens beter kennis te maken met de Utrechtse postpunkers. ‘Aan het begin zei iedereen dat we Bowl rip-offs waren.’
Een catfish-band in de jaren tachtig
Eigenlijk gaat het verhaal van Fit nog verder terug. In de jaren tachtig had de oom van Ide een nepband die Fit heette. Roman: ‘Ze konden niks spelen, hadden geen instrumenten, maar deden alsof. Ze kochten artikelen bij de krant, met teksten als “Fit speelt deze plek helemaal plat”, ze maakten merch en alles. Maar ze bestonden helemaal niet…’ Lang verhaal kort: Fit bestond nooit echt, maar nu dus wel.
Niet iedereen stond te springen om de naam Fit. Mink: ‘Ik vond het helemaal niks. Ik wilde niet nóg een band met een sportterm erin.’ Hij wijst naar zijn bandgenoten: ‘Maar toen hebben ze een interventie gehouden en is het toch Fit geworden.’ Niet dat er geen andere opties waren: Monolith (naar de Spinvis-tekst ‘ik ben een monoliet, ik ben de wetenschap’), Coat, The Fitting Coats, Spot, HIF, Period Sex – Roman: ‘Ide wou dat. WTF Ide, tuurlijk niet!’ Mink: ‘Ik was voor More To Be Announced…, dan staat dat op elke poster haha!’ Maas slaakt een volwassen zucht: ‘Je hoort wel dat we toen echt nog jong waren.’
Eerlijk is eerlijk: jong zijn ze nog steeds. De kersverse twintigers blijven amper stil zitten op hun versterkers, en buitelen over elkaars verhalen heen met allerlei toevoegingen en anekdotes. Die verse tattoo op de onderarm, die wilde haren, dat vertederende onvermogen om van hun eigen instrumenten af te blijven: ook nu barst de band van de jeugdige energie. Die explosie op het podium komt duidelijk ergens vandaan.
V.l.n.r. Roman van Rookhuizen (bas), Mink Huurman (drums), Maas van Rijsbergen (gitaar), Ide Ploeg (vocalen en synths) en Oscar van Cruchten (gitaar)
Noem het maar gewoon postpunk…
Roman wiebelt heen en weer op zijn versterker, en dondert halverwege een zin naar de grond. De rest schenkt er amper aandacht aan, en zit met hun gedachten al bij het volgende thema. Een onderwerp dat lichtelijk gevoelig ligt: of de band dan ook naar Bowl kijkt voor inspiratie. Twijfelend: ‘Aan het begin zei iedereen dat we Bowl rip-offs waren… Een nieuwe postpunk-band, we zitten hier op school, en Ide is ook nog het broertje van Vos. Maar toen we meer muziek maakten en meer mensen ons hoorden ging dat gelukkig weg.’ Grappend: ‘En daarom heb ik heel lang geweigerd om naar Bowl te luisteren.’
Nee, dan noemen ze toch liever bands als Squid en Fontaines D.C. Squid, die hoor je terug in de springerige riedeltjes van gitaristen Maas en Oscar. De juiste term is ‘quirky funk’, zo komen ze na wat overleg overeen. En de Fontaines… die zitten overal in het Fit-dna. Vooral de eerdere albums zeker? Roman: ‘Honderd procent! Dogrel!, Dogrel!, Dogrel!’ Zelfs Ide – die normaal helemaal niet naar postpunk luistert – zet regelmatig A Hero’s Death op. Roman trekt een pijnlijk gezicht: ‘Maar Dogrel, daar kwam hij niet doorheen…’
Hoe is dat mogelijk? Nou, voordat hij de frontman werd van Fit, was Ide rapper onder de naam Mokerjong. Roman: ‘Hij luisterde alleen naar Opgezwolle, en naar zijn eigen demo’s haha!’ Maas: ‘Dat voegt ook veel toe. Hij heeft niet zo’n typische postpunk-stem, maar meer een energieke delivery.’ Zo komen allerlei genres samen in de Fit-sound, en nemen alle bandleden hun eigen invloeden mee. Mink is een echte shoegaze/noiser, en voor Oscar zijn The Beatles altijd een rode draad geweest. Wat er vervolgens ontstaat kunnen we volgens de band maar het beste gewoon ‘postpunk’ noemen.
FitFest en pop-up shows
Debuut-EP Miracles Might Happen wordt vanavond uitgebreid gevierd met FitFest, een eigen releaseshow/festival in De Helling in Utrecht. O.a. Cardigan Inn, Keenan Mundane en C’est Qui komen wat benzine op het Fit-vuur gooien. En in het najaar reist Fit door Nederland als onderdeel van de Popronde. Gelukkig houden ze ervan om op gekke plekken te spelen: ‘We stonden weken terug nog in een skatepark, eerder ook in een kapperszaak, en een lunchroom…’ Ze praten wat door elkaar, maar het komt erop neer dat die pop-up shows juist de allerleukste zijn. Mink: ‘Je hebt meer contact met mensen.’ Roman: ‘Mensen kunnen je niet negeren, dat kan gewoon niet. Je staat náást ze!’ Maas: ‘En je kan héél hard staan!’
De kringverjaardag loopt op zijn einde. We schuiven de stoelen weer aan de kant, en ze hebben binnen een paar tellen hun instrumenten weer op schoot. De kleine oefenruimte vult zich meteen met enthousiast gepiel, goedkeurende klanken gaan over en weer. Natuurlijk: ze hebben zich net drie kwartier moeten inhouden.