No Sleep 2005: De Tilburgse scene ter discussie

Teveel instanties, teveel optredens, teveel zalen, teveel subsidie?

Stefan de Koning, ,

Op No Sleep ‘Til Burg was er ook ruimte voor politieke discussie. In de kleine zaal kwamen vertegenwoordigers van verschillende popinstanties bij elkaar om te praten over wat er beter kan in de Tilburgse popscene. De wildgroei aan muziek en instanties lijkt een gevaar te zijn voor de scene.

Teveel instanties, teveel optredens, teveel zalen, teveel subsidie?

Is er sprake van een popcultuur in Tilburg? Een vraag waarvan gehoopt werd dat het tot pittige discussies zou leiden in de kleine zaal van 013. Het publiek van No Sleep was echter niet geïnteresseerd. Slechts enkele muzikanten en direct bij de Tilburgse muziekcultuur betrokken mensen offerden een optreden van McGyvers op om de discussie tussen Wilbert van Herwijnen (voormalig wethouder van cultuur), Jan Kinds (Cul de Sac), Bartho van Straaten (Paradox), Jack Puts (Roxxity) en Corné Borchers (013) te volgen. OVERLAP Het panel is het er over eens dat er in Tilburg te veel instanties zijn die zich met de muziek bezighouden. Het zijn er in Tilburg net zo veel als in sommige landen in totaliteit. Dat al die instanties bestaansrecht hebben is vooral te danken aan de subsidies. Met de subsidies ontstaat de vrijheid om verder te gaan dan het eigen concept, maar in plaats van origineel te zijn wordt vaak een overlap gecreëerd met andere bestaande podia. Een voorbeeld hiervan is Paradox. Waarom moet een zaal als Paradox zich breder gaan profileren dan voorheen? Paradox heeft met groot genoegen een flinke subsidie binnengesleept en raakt onder invloed daarvan zijn originele concept kwijt, zo wordt gesteld. Zelf ziet Paradox de subsidie als beloning voor jaren hard werken, waarmee meer activiteiten kunnen worden ontplooid. Inmiddels overlapt Paradox deels de activiteiten van een speelgelegenheid als Cul de Sac. Overleg tussen beide gelegenheden is er weinig. Verbetering van de onderlinge communicatie zou er toe kunnen leiden dat ze elkaar niet beconcurreren, maar aanvullend op elkaar zijn. Het is een oplossing, maar doet dit iets af aan het verloren gaan van een stukje diversiteit? Veel acts zijn niet meer in één hokje te plaatsen qua stijl, maar dit is slechts ten dele een verklaring voor de overlap van de diverse podia. Veel locaties zijn zich in de zoektocht naar originaliteit op deze groep gaan richten, met als gevolg dat veel podia hetzelfde doen. Daarbij komt nog dat authentieke stromingen hiervoor vaak plaats moeten maken. OVERKILL Er wordt door de poppodia geklaagd dat sommige bands in anderhalve maand tijd wel zes optredens hebben in een stad als Tilburg. Roxxity stelt dat het vanuit het oogpunt van de artiest geweldig is dat dit kan. Het is verschrikkelijk moeilijk om aan speelplekken te komen en met maar één of twee mogelijke optredens in Tilburg speel je je niet voldoende in de kijker om verder te komen. Ook is Roxxity het niet eens met de kritiek dat door de vele optredens van één band het aantal bezoekers per gelegenheid te laag blijft om rendabel te zijn. De maandelijkse bandpresentaties van Roxxity worden steevast goed bezocht. Volgens Borchers van 013 vinden mensen het niet meer interessant om naar bandjes te komen kijken als ze moeten betalen, al is het slechts € 2,50. Een mooie padstelling: mensen komen wel als het gratis is, maar de zalen moeten entree heffen om rendabel te kunnen zijn. De programmeurs houden vol dat het voor een band toch niet slim is om in één stad zo veel te spelen. De bezoekersaantallen lopen terug bij het spelen van meerdere optredens en programmeurs worden daardoor voorzichtiger met boeken. Ze profileren zich als een soort beschermheren van de bands: door ze niet meer te boeken als ze al enkele optredens ergens anders in de stad hebben gehad, worden ze tegen zichzelf in bescherming genomen. Een stelling die eerder lijkt op zelfbescherming van de zalen door op zeker te spelen. Een vreemde situatie. SUBSIDIECULTUUR Is subsidie nodig om een stad als Tilburg neer te zetten als popstad? Een volmondig ‘Ja’ klinkt vanuit het panel. Het wordt zelfs als essentieel gezien. Er wordt geklaagd over de verhoudingsgewijs lage subsidies voor de popzalen in vergelijk met de schouwburg. Van Herwijnen geeft aan dat de subsidiepot al jaren een zelfde bedrag omvat. Het probleem zit in het feit dat er meer en meer instanties zijn bijgekomen die ook uit dat subsidievaatje tappen. Het verminderen van het aantal organisaties is volgens van Herwijnen geen oplossing, een verdubbeling van de subsidiepot is dat volgens hem wel. Maar is al die subsidie nou echt wel nodig? In de ons omringende landen heerst er geen subsidiecultuur. De bands moeten er harder werken en een soort natuurlijk selectieproces is het gevolg. Bands die weten te overleven staan op een kwalitatief hoger plan dan de collega’s in Nederland en trekken volle(re) zaken waardoor subsidie niet nodig is. Een eenduidig antwoord blijft uit. Hoe wordt er door de panelleden naar de toekomst gekeken. Gaat er daadwerkelijk iets veranderen of zitten we volgend jaar weer in de kleine zaal met dezelfde vragen? Beter en meer overleg is nodig en mogelijk. Dit punt wordt bevestigd met een uitnodiging aan Jan Kinds om deel te nemen aan het overlegplatform waar ook Paradox en 013 deel van uit maken. Dat de eerste stappen tot meer samenwerking al gezet zijn mag blijken uit het feit dat het programma van No Sleep dit jaar door een groep van programmeurs van o.a. Cul de Sac, Paradox en 013 is samengesteld en dus niet uitsluitend door 013. De conclusie van de avond is dat er gehoopt wordt op verbetering vanuit de politiek, maar dat de podia het toch vooral zelf moeten doen. Samenwerking lijkt hierin een toverwoord. Maar schuilt hierin ook niet een gevaar van machtsmisbruik door gebrek aan concurrentie? Maar genoeg is genoeg, meer kan een normaal mens niet aan op één avond.