De toekomst lacht Roosbeef toe

Toffe tante Roos en haar behendige vriendjes vieren zoveelste triomf in Rotterdam

Tekst: Jop Euwijk Foto's Robert Tjalondo ,

De intieme liedjes van Roosbeef blijken in Watt een gevarieerd publiek aan te spreken. Er wordt rustig gekeken, maar ook gegild en geschreeuwd. De hele band maakt indruk, al draait alles om de frontvrouw. De ene helft van de zaal wil Roos zijn en de andere helft wil haar verkering vragen.

Toffe tante Roos en haar behendige vriendjes vieren zoveelste triomf in Rotterdam

Roosbeef gaat hard. Na een paar jaar in de luwte gewerkt te hebben is de band de laatste tijd flink bezig. De formatie rondom zangeres Roos Rebergen bezocht afgelopen jaar veel clubs, mocht de laatste editie van Lowlands openen en zag hun nummer Alles draait verwerkt worden in een leader van de RVU. Het c.v. van het gezelschap is sowieso indrukwekkend. Na het winnen van de Grote Prijs van Nederland in de categorie Singer/Songwriter in 2005, kwam Roosbeef vorig jaar met het album Ze willen wel je hond aaien, maar niet met je praten. Niet alleen werd deze plaat goed ontvangen door de critici, maar verkocht het (voor deze tijden) erg goed. Hierdoor speelde Roosbeef zich in de kijker bij de jury van De Eerste Prijs, die hen vijftienduizend euro gaf ter bevordering van hun ‘aansprekende, zeer eigentijdse popmuziek’.
  
De triomftocht van Roosbeef deed vrijdag Rotterdam aan. In de grote zaal van Watt gaf het vijftal een evenwichtig concert met Roos als voornaamste trekpleister. Toch is het juist de band als geheel die het meest imponeerde. Roosbeef speelde strak en had ook aandacht voor de balans van hun geluid. Vooral gitarist Reinier van den Haak, met zijn ingetogen spel vol tegenmelodieën, maakte indruk. Hij voorzag de nummers van een extra laag, zonder dat hij zich liet verleiden tot drukdoenerij. Drummer Tim van Oosten en bassist Erik Harbers speelden eveneens in dienst van het collectief en schitterden daardoor in hun bescheiden rol. De ruimte die hier en daar overbleef werd opgevuld door de additionele instrumentatie en zang van Wannes Cappelle, die met zijn band Het Zesde Metaal het voorprogramma verzorgde. Hopelijk kunnen de heren ermee leven dat zij soms minder aandacht krijgen dan ze verdienen, want zo creëren ze de omgeving waarin hun frontvrouw volledig tot haar recht komt. Roos wist al sinds haar vierde dat ze artiest was en waarschijnlijk klopt dat ook, want met haar eenentwintig jaar beschikt ze over opvallend veel ervaring. Zonder enige schroom zong ze haar ontwapenende teksten en had daarbij nog genoeg durf over om met het publiek te spelen. De met opzet halfgeslaagde grapjes, het midden in nummers stoppen; het pakte allemaal in haar voordeel uit. Vermoedelijk wilde de helft van de zaal Roos zijn en de andere helft haar verkering vragen.

Het publiek dat op Roosbeef afkwam was zeer gemengd. De liefhebbers van luisterliedjes die met bewondering het concert gadesloegen werden vergezeld door gillende tienermeisjes die met hun mobiele cameraatjes het concert filmden. Iedereen lijkt zich te kunnen identificeren met de teksten van Roosbeef en nummers als Onder invloed en Te heet gewassen blijken naast intieme liedjes ook crowdpleasers te zijn. Daarom was de cover van Story of an artist van Daniel Johnston enigszins misplaatst. In een vertaling van Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes bezong Roos het leven van een onbegrepen kunstenaar die door familie en vrienden wordt voorgespiegeld dat hij nooit een publiek zal vinden en beter een baan kan gaan zoeken. De briljante Johnston groeide inderdaad op in een milieu dat niet veel op had met kunst en werd eigenlijk per toeval beroemd. Roos komt naar eigen zeggen juist uit een kunstzinnig nest en over aandacht van zowel publiek als instanties heeft ze niet te klagen. Daar zit overigens weinig toeval bij; Roos en haar mannen weten wat ze doen en doen het goed.

Het is niet ondenkbaar dat Roosbeef nog veel meer gaat bereiken en daarom is het uitzien naar wat er na de theatertour begin volgend jaar op het programma staat. Misschien ontketenen ze wel een nieuwe fase in de Nederlandstalige muziek. Over twintig jaar zou Roos best als de oermoeder van kleinkunstpop gezien kunnen worden. Ze is nu in ieder geval al een toffe tante met zeer behendige vriendjes.