Rivella voor de oren

Een avondje anders met Dijf Sanders en Yonderboi

Camiele Wenniger, ,

De één gaat voor pop, jazz of rock, de ander voor beats. Meestal kun je een concert wel in een hokje plaatsen. Voor het optreden van Yonderboi en Dijf Sanders afgelopen woensdag in Nighttown gaat deze regel niet op. Wat zij laten horen is misschien een beetje vreemd, maar zeker wel plezant.

Een avondje anders met Dijf Sanders en Yonderboi

In de grote zaal van Nighttown bevindt zich al aardig wat divers publiek bij de bar, als even na negen uur het Belgische trio Dijf het podium opkomt. Misschien ligt het aan zijn Belgische accent, of de gemoedelijke stemming, maar als David Sanders het publiek vraagt wat dichterbij het podium te komen staan wordt zijn verzoek zonder het gebruikelijke aarzelen opgevolgd. Het podium staat aardig vol, wat niet alleen komt door de spullen voor hoofdact Yonderboi die er al staan, maar ook omdat de bandleden zich niet beperken tot één instrument. David heeft een laptop, toetsen, microfoon en nog wat electra voor zich, de broers Jason en Benjamin Dousselaere zijn respectievelijk voorzien van saxofoon/gitaar en toetsen en zetten af en toe ook hun stem op. Vooral de saxofoon en de stem van David zetten in het begin de stemming neer. Dat het hier om de live bezetting van een electronisch producer gaat blijft altijd duidelijk, maar de sax zorgt voor een jazzy accent, terwijl de stevige stem van David enigszins doet denken aan een blue grass of zelfs dixie-achtig tintje. Wat eigenlijk vooral blijkt is dat de reguliere hokjes niet voldoen voor deze band. Naarmate het optreden vordert komt de electronica wat meer naar de voorgrond, en roept wat associaties op met de vroege experimenten van de Chemical Brothers, maar het prettige lo-fi live band-gevoel gaat nooit weg. Met een dik half uur is het optreden een wat korte teaser, maar zeker eentje die indruk maakt, en de inmiddels goed gevulde zaal laat dat ook blijken. De mannen van Yonderboi beginnen hun set een stuk rustiger dan hun voorgangers. Wie de albums van beide bands kent zal dat niet verbazen, aangezien de Hongaarse producer zich duidelijk wat meer in loungy electronisch vaarwater bevindt. Het volume is echter flink omhoog gegaan, en in combinatie met visuals op een groot scherm achter de band en een flinke batterij lampen in voortdurende beweging zorgt dit ervoor dat het publiek geboeid blijft. Echt los gaat het deze avond niet - men bevindt zich meer in een soort tussenfase van stilstaan en dansen - maar de sfeer zit er goed in voor een woensdagavond. Wie zich het instrumentale stuk van Riders On The Storm van The Doors voor de geest kan halen, kan zich het gevoel voorstellen wat deze show bij aanvang opwekt, al voeren de beats hier de boventoon. Producer Laszlo staat centraal achter zijn laptop, hij wordt vanavond vergezeld door vier man; toetsen, gitaar, drums en af en toe een zanger. Als deze laatste zich na een half uur op het podium begeeft, gaat de sfeer wat meer in de richting van de triphop – een soort Massive Attack zonder het duistere randje. Na een goed uurtje begint men aan de afsluiting met wat stevigere kicks en tempo, samen met het ietwat platte engels van de zanger zou je je op een dromerige after van Underworld kunnen wanen. Voor de doorsnee concertbezoeker zal deze avond buiten de meeste kaders vallen. Geen scheurende gitaren, geen stampende beats maar wel een weldadige en gemoedelijke sfeer, en zeker een avond die de moeite waard is. De beide bands sluiten goed op elkaar aan, al zou het mij niet verbazen als de line-up zich ooit nog eens omdraait.