Motel Mozaique door de ogen van Mirella van der Made

Een persoonlijke impressie van twee dagen relaxed zappen van zaal naar zaal

Mirella van der Made, ,

Motel Mozaïque was weer leuk dit jaar. Voor elk wat wils en zo voor iedereen weer anders in te vullen. Lees hier zomaar een sfeerverslag van een zappende bezoekster, en wat ze er van vond...

Een persoonlijke impressie van twee dagen relaxed zappen van zaal naar zaal

Het was dit jaar alweer de vijfde keer Motel Mozaïque. Ik was nog maar één keer eerder naar dit festival geweest; dat jaar van het legendarische optreden van Belle & Sebastian in de Schouwburg. Wat ik me - naast B&S - herinnerde was kunst in Tent, een hooiberg en andere rare slaapplaatsen, Evan Dando in de Basement, mijn ontmoeting met een gids die me een rondleiding aanbood, en natuurlijk dat festivalgevoel, de sfeer van een indoorfestival verspreid over verschillende plaatsen. Net als Crossing Border eigenlijk, maar dan in Rotterdam en alleen daarom al net weer even anders. VRIJDAG Na het ophalen van mijn polsbandje ging ik eerst even Nighttown in. Er kwamen mensen naar buiten die Engels spraken, dus de internationale toon was meteen gezet. Na een paar nummers van Little Barrie in de grote zaal (even kijken), door naar de kelder, waar Neco Novellas speelde. Drie duidelijk Afrikaans uitziende mannen (broers) aangevuld met twee Zuid-Europeanen of Zuid-Amerikanen maakten een boeiende mix van 'wereldmuziek'. Normaal hou ik daar helemaal niet van, maar dit was authentiek, kwam ontzettend echt over en was perfect in balans: boeiend, vrolijk, triest en mooi, rustig en druk afgewisseld. De zanger leek wat extraverter dan de rest van de bandleden, die er bijna verlegen bij stonden. De roodbruine verf op de pilaren van de kelder kreeg ineens een warme gloed door deze muziek, en ondanks het overwegende blanke publiek waande ik me even op vakantie in Afrika. Op de trap naar boven hoorde ik dat de Mozambiquaanse bandleden 'gewoon' in Rotterdam wonen. De gang van Nighttown stond bij de deur naar het Theater vol met mensen die Patrick Wolf wilden zien. Jammer dat de ingang vanuit het Café dicht was. Vanuit de verte te horen klonk hij wel goed, lekker Brits. Die gang was trouwens ook een goede ontmoetingsplaats. Het was er vol bekenden, en ook de andere mensen gaven me het gevoel dat het één grote familie was op het festival; wat een leuk en sociaal publiek! Peter Bijl van 3voor12 Utrecht, die oorspronkelijk uit deze regio komt, kwam ongeveer elke seconde iemand tegen. Ik kwam er zelf twee Antony & The Johnsons-haters tegen die blij waren dat-ie die avond tegelijk geprogrammeerd stond met hun favoriet LCD Soundsystem; dat zou kunnen schelen in de drukte. Verder was er een enquête in te vullen met als beloning een consumptiebon. De gratis Sisi smaakte goed. Gabriel Rios is dit jaar ook op Pinkpop te zien, dus ik was benieuwd wie dat nou was. Ik had het eigenlijk al aan het publiek kunnen zien, met meer blouses en handtasjes dan band-T-shirts, maar merkte het pas na een tweetal liedjes kijken en luisteren... niets voor mij! Nee, als het Latijns-Amerikaans moet klinken, dan maar liever meteen Julio Iglesias of zijn zoon, maar dit halfzachte gedoe trok ik niet. Huu! Leuk voor uitgaanspubliek dat van dansen houdt, en voor een groot deel van het Pinkpoppubliek (de zogenaamde dagjesmensen), maar op het podium stond iemand zonder enige uitstraling. Wat een wereld van verschil met het optreden er voor in de kelder. Terug in de kelder werd ik gerustgesteld door het Mouse Tiger DJ Team die Don't Think You're The First van The Coral draaiden. Dat gaf weer hoop op betere muziek. Na voor het eerst in mijn leven Rotterdam's eigen Carrie gedag te hebben gezegd (ik zie haar vaak bij concerten in Rotown), begon ik me alvast te verheugen op Kelley Stoltz. Dat klonk wel goed, maar het was allemaal net iets teveel voor lo-fi. Te harde muziek, te veel zang. De subtiliteit was ver te zoeken, wat wel jammer was want met een paar stapjes terug was het waarschijnlijk wel de moeite waard geweest om langer te luisteren. Op naar de Schouwburg dus maar. Michael Hurley was met zijn 63 lentes een goede keuze voor Motel Mozaïque. Deze man kon zingen, prachtig! Ik kwam net binnen tijdens een nummer over ganzen, waarbij hij afwisselde van diep laag naar bijna jodelend hoog, loepzuiver. Om te zien een echte ouderwetse Amerikaan, compleet met petje. Begeleid door nog zo'n type op basgitaar en af en toe als achtergrondzanger, bracht hij het ene na het andere leuke liedje. Leuk, vooral vanwege de teksten die origineel en grappig waren. Hij was goed bij de tijd en had het net zo makkelijk over 'boose' en 'cars' als over 'bitches' en de afwas die hem tot wanhoop dreef. Omdat dit concert later was begonnen dan op het programma stond, kon ik er nog een flink stuk van meekrijgen tot het einde. Buiten in de hal lag nog iets wat perfect bij dit festival paste: kunst gemaakt door Michael Hurley, want dat kan-ie ook. Na een snoepje bij de toiletten ging ik op naar mijn laatste act van de avond: Antony and the Johnsons. De hype van het festival, al had het lezen over enige sterallures bij mij de spanning er al wel een beetje afgehaald. Vantevoren liet ik me weer vermaken door het publiek. Drie jongens bespraken serieus het feit dat homo's ook mensen zijn (hoezo het is 2005 in wereldstad Rotterdam?), terwijl een stukje verderop een groep meisjes interessant uitbundig gekleed ging. De band kwam op en de muziek begon. Applaus. Even later kwam ook Antony zelf op. Nog meer applaus. Het openingsnummer was mooi, dat wel. Maar ik kon me goed voorstellen dat je hier een hekel aan zou kunnen hebben: die bibberende stem, dat overdreven melancholische. De volgende nummers waren ook mooi, maar wel precies hetzelfde als op tv bij die RAM-documentaire waar de meeste mensen hem van kennen. Het deed me niet zoveel als ik had gehoopt. Jammer. De uitbundig geklede meisjes begonnen met elkaar te vrijen. Ik had ineens geen zin meer in die hele entourage, dus het was tijd om toch nog even ergens anders te gaan kijken. Helaas was Poni om tien voor half één nog niet begonnen. Maar ze zouden zaterdag alsnog te zien zijn, dus het was niet zo moeilijk om op dat moment voor de laatste trein naar huis te kiezen, die om elf over half ging. Het was een geslaagde eerste dag! ZATERDAG Zo leuk en gezellig als de vrijdag was geweest, zo rot en ellendig voelde ik me de dag erna. Mijn gezelschap voor de avond lag thuis ziek op bed, en waarschijnlijk had hij mij ook al een beetje aangestoken. Buiten regende en waaide het en was het koud, binnen kwam ik de hele avond slechts één bekende tegen. Die vroeg me of ik al iets had geschreven over vrijdag, zoals de andere recensenten. Nee, ik had nog niets. Me totaal overbodig en nog miserabeler voelend, probeerde ik er toch iets van te maken. Motel Mozaïque is immers leuk, en ik was er... Bij binnenkomst in de grote zaal van de Schouwburg zag ik het meteen: Joanna Newsom, dat is dat meisje met de harp. Ik herkende haar van een aflevering van Later met Jools Holland (BBC), waarin ze een verpletterende indruk had gemaakt met haar interessante geluid. Maar ik kon het niet aanhoren vanavond: dat Björk-achtige piepstemmetje, nee, bah, wat irritant. Door naar White Magic in de kleine zaal: nog erger! Joanna Newsom in het kwadraat, afschuwelijk. De deur was nog niet achter me dicht of ik ging er alweer door naar buiten. Op weg naar het oude vertrouwde Nighttown. Confuse The Cat in de kelder was goed bezig. Ik moest met een glimlach denken aan een vriend die me de dag ervoor had verteld dat gitaristen met mutsen meestal erg fout waren, maar dat ging in dit geval niet op. Net als de bandleden droeg het grootste deel van het publiek een bril, maar dit geheel terzijde. Ze speelden een gedegen set en het stond goed vol in de kelder. Tussen de nummers door zei de zanger telkens keurig bedankt in het Nederlands, of eigenlijk Vlaams. De muziek deed me aan de Smashing Pumpkins of de Pixies denken. Niet in de zin dat de nummers er op leken, maar door de landschappen van geluid die ze maakten waar je als het ware zo in kon stappen. Mouse Tiger DJ Team draaide nu in het Theater. Ze hadden een onsamenhangend verhaal over sms-sen wat me totaal niet kon boeien. Gelukkig zat er nog wel muziek tussen hun verhaaltjes over Love & Peace door. Met mijn rotbui kon ik even geen 'Love & Peace' horen. Het begon al druk te worden dus ik liep helemaal naar boven, waar op het balkon een plekje was met een goed uitzicht op het podium. Er kwamen mensen voor me staan, en net toen ik me op mijn allerrotst voelde, lachte een meisje me toe en schoof ze een stukje op, zodat ik het ook kon zien. Lief. Gruff Rhys was de wildeman uit Whales die het podium kwam vullen. Hij deed dat met alle middelen die je maar kunt bedenken, van een gitaar met kartonnen opzetstuk en een orgeltje met 'beats' tot en met een piepklein opwindbaar vogeltje in een kooitje en een koker gevuld met rijst ofzo, en natuurlijk met zijn stem, zingend of als human beatbox. Een bijzonder innemende man, die zanger van de Super Furry Animals. Het klonk ook zonder dat je iets verstond erg mooi, en tegen het eind kwam er alsnog een nummer in 'gewoon' Engels. De meeste nummers waren in het Welsh, maar hij vertelde uitgebreid vantevoren waar ze over gingen. Over dat de Romeinen terug moesten komen naar Whales, bijvoorbeeld. "Yes, anyone but the English", voegde de Schot in een witte cape die ook op het balkon stond toe. Samen met een meisje uit Delft, eveneens met witte cape, was hij aangenaam gezelschap dat mijn bui tijdens dit optreden weer helemaal goed maakte. Ze hadden Gruff Rhys eerder ook al in Tent gezien. Eén van de nummers die hij speelde was opgebouwd uit verschillende lagen. Telkens zong of speelde hij er een stukje bij terwijl je de eerste stukken zang nog hoorde door middel van een opname. Een ander nummer bevatte naast gefluit van het vogeltje ook het geluid van een oehoe uit blik, en er ontstond een waar oerwoud in de zaal. Een bijzonder optreden. Veelzijdig zoals eigenlijk elk Motel Mozaïque optreden zou moeten zijn. De Schot en zijn vriendin kwam ik - inmiddels zonder capes - ook weer tegen bij Doves, een legendarische band uit Manchester. Ze deden me een beetje aan Therapy? denken. Niet qua muziek, maar hoe ze met zijn drietjes op dat podium stonden en een muur van geluid maakten. Nummers met kop en staart, en bij nader inzien de hardst spelende band van het weekend tot dan toe, voorzover ik had gezien. Nancy Sinatra wilde ik ook nog wel zien, dus na een paar nummers van Doves (zonder 'the') ging ik snel naar buiten om te kijken of de Schouwburg nog mensen zou toelaten. Buiten op straat hoorde ik een jongen in het Engels zeggen dat hij het die zaterdag nog leuker en beter vond dan vrijdag; "I like progress!", schreeuwde hij springend uit. Maar van progress was bij de ingang van de Schouwburg helaas weinig sprake. Terwijl de hal binnen vrijwel leeg was, werden er maar mondjesmaat mensen binnengelaten. Twee eruit, twee erin, enzovoorts. Er stonden ongeveer 30 mensen buiten op dat moment en ik vond het wel gezellig. Net als bij Belle & Sebastian een paar jaar geleden, al was de sfeer toen grimmig en nu niet. De jongen van op straat sprak inmiddels gewoon weer Nederlands. Na een tijdje schijnbaar onnodig wachten kon ik naar binnen, om nog een stukje Efterklang te kunnen zien in de kleine zaal. Dat klonk goed. Rustig maar niet saai. Een bont gezelschap uit Denemarken met op het scherm op de achtergrond een mozaiek (heheh) van beelden, soms met tekst in het Engels, soms in het Deens. Intrigerend. Deze band zal ik op het aanstaande Roskildefestival in hun thuisland nog een keer gaan bekijken. Vanwege gedoe met mijn contactlenzen stond ik ietsje langer voor de spiegels van de toiletten dan normaal, en daar om de hoek was een raar gesprek bezig: over mannen die hun geslachtsdeel namen geven. Na een tijdje luisteren begon het tot me door te dringen dat dit waarschijnlijk één van de vele theateracts was. Grappig. Op naar Nancy Sinatra, de vrouw die de meeste mensen alleen maar kennen van These Boots Are Made For Walking. Eigenlijk best triest: als dochter van een wereldberoemde zanger als Frank Sinatra kun je nooit goed genoeg zijn. Er was precies een stoel op een goede plaats voor me vrij, en ik ging zitten naast mensen die speciaal voor Nancy leken te zijn gekomen: gekleed zoals men dat doorgaans bij theaterbezoek doet. Het contrast met de dansende hippieachtige 'jeugd' op de vloer was groot, en er leek geen sprake te zijn van een publiek als geheel. Misschien kwam het mede daardoor dat de reacties op het optreden wat lauw waren. Ik vond het wel een leuk optreden. Op de achtergrond werd een compilatie getoond van filmbeelden uit haar verleden, toen ze nog samen met mensen als Elvis Presley in films verscheen. Telkens met hetzelfde gezicht, dezelfde soort kleding en dezelfde soort rollen. Leuk om terug te zien, maar wel confronterend om zo'n vrouw daar vele jaren ouder voor te zien staan zingen, met nog steeds hetzelfde kapsel en dezelfde maniertjes. Telkens als Elvis in beeld kwam werd er hard gejuicht. Elvis leeft nog steeds in Rotterdam. Een nummer over haar vader, geschreven door Bono en The Edge van U2: "Two shots of happy, one shot of sad". Ja, dat vat dit eigenlijk wel samen, maar dan andersom. Sad overheerste. Moe als ik was en na een rare dag zat ik me daar plotseling helemaal sentimenteel te voelen: "wat zielig, haar vader is dood en dat was Frank Sinatra". Was dit serieus goed of toch wel erg camp? Ik twijfelde, maar het duet Something Stupid (net als Willeke Alberti met de stem van haar overleden vader erbij) maakte me bijna aan het huilen. Volgens mij was ik echt moe. Ik moest aan mijn eigen overleden ouders denken, die van haar generatie waren en ooit ook in die kleding liepen uit de films, die waarschijnlijk die films nog in de bioscoop hebben gezien. Wat een raar einde van een festival, zo. Gelukkig werd het toch nog een beetje feestelijk met de mirrorball die de hele zaal deed glitteren en een paar nummers met meezingend publiek. Er is zelfs een Nancy Sinatra drag queen bij! Na These Boots volgde er nog een nummer 'for the girls', maar het was wat mij betrof wel genoeg geweest. Om de laatste trein te halen offerde ik weer Poni op, die volgens zeggen de dag ervoor bijzonder goed waren geweest. Terwijl ik op de trein stond te wachten keek ik terug op het weekend, en kwam tot de conclusie dat Rotterdam zuinig mag zijn op dit festival. Misschien kan het wel net zo uitgebreid en bekend worden als het jaarlijkse filmfestival, met nog meer bekendheid, meer dagen en meer samenhang tussen de verschillende plaatsen. Het publiek vormde samen met de artiesten de grootste attractie. Jammer dat ik helemaal niet in Tent geweest ben deze keer, en misschien moet ik er volgend jaar toch slapen om het festival uitgebreider mee te maken. Organisatie: bedankt.