Bij nadere inspectie doet de Perifeer, gevestigd in één van de ateliers in het DAVO-gebouw aan de Meester de Boerlaan, qua omvang niet onder voor een flinke poppenkast. Maar who gives a fuck, zei de profeet. Terwijl Deventer zich buiten vergaapt aan de begeestering der creatieven in de leukste wijk van de stad, vult het zaaltje zich alras en klotst de charme tot onder de oksels.
Het Langspeelorkest is als een mottig clownspak dat een dergelijke ambiance als een handschoen past. Het tweetal brengt een ode aan muziek uit de tijd dat muziek nog van bakkeliet was en klonk als een Polygoonjournaal. Maar dan echt met senang en zonder de potsierlijke ‘Toen was geluk nog heel gewoon’ voorouderverering die over het algemeen gepaard gaat met dit soort exercities.
Soppen in de jarretelgordels bij Het Langspeelorkest
Eenvoudiger tijden herleven tijdens de Ass-crack Stage-hack #31
Op de dag dat het Havenkwartier in Deventer LOS gaat vaart het nieuwste én het meest knusse Deventer podium, De Perifeer, uit voor wat uitbater Harco Rutgers van esc.rec haar maiden voyage noemt. Een vrolijk gezelschap genaamd het Langspeelorkest mag het plechtige moment muzikale luister bij zetten.
Begeleid door banjo, skifflebass en een fluitje van een cent zwieren de dames goedgeluimd en met speels gemak door een repertoire dat het aanwezige publiek voortdurend op het puntje van de stoelen houdt. Er wordt zelfs gezongen door de bronzen hoorn van een oude langspeler voor ‘Tango de Marilou’, een laagromantische kreuner die vrouwen tijdens het interbellum collectief deed soppen in de jarretelgordels.
Ik mis nog Fréhel, mijn favoriet uit de tijd dat ze ’t Damrak nog niet gedempt hadden, en overweeg kortstondig een verzoekje in te dienen. ‘Ou sont tous mes amants / Tous ceux qui m’aimant tant’, en wat al dies meer zij.
Maar nee, het is goed zo.