Donderdagavond 18 maart is het dan toch nog zover gekomen: Bettie Serveert speelt in het Burgerweeshuis. Wegens ziekte van frontvrouw Carol van Dijk werd de gig tot maar liefst tweemaal toe uitgesteld. Het in groten getale opgekomen publiek heeft geduld getoond en dat waardeert van Dijk: “Mijn excuses dat het zolang heeft geduurd, maar ik ben blij dat jullie toch nog zijn gekomen.”
Het voorprogramma is in handen van The Monroes, een viertal uit de stad Groningen. De garagerock groep met punkinvloeden rond zangeres Josje Kobès weet een aardig optreden neer te zetten. Er wordt veel eigen werk ten gehore gebracht en een cover van Shocking Blue, het nummer ‘Send me a postcard’.
Daarna is het de beurt aan Bettie Serveert. De band bestaat naast Carol van Dijk (vocals, gitaar) uit Peter Visser (gitaar en backing vocals) en Herman Bunskoeke (bas). Tijdens de huidige tour wordt de groep ondersteund door Joppe Molenaar van Voicst (drums). Met het nieuwe album getiteld ‘Pharmacy of love’ keert de formatie terug naar de basis. Een ouderwetse rockplaat met ongepolijste ruwe geluiden. De afgelopen jaren is er flink geëxperimenteerd met verschillende muziekstromingen, waarbij house -invloeden niet werden geschuwd.
Het optreden komt goed op gang met de titeltrack ‘Deny all’ van de nieuwe plaat. Knallende gitaren, in combinatie met van Dijks herkenbare en felle stemgeluid. Wat vooral opvalt is het indrukwekkende en gedreven drumwerk van Molenaar. Het lijkt of hij al jaren in dit team meedraait en speelt een strakke set. Tijdens de gig volgt in de vorm van ‘Smack’ van het album Log 22 uit 2003 een ouder nummer. Bijna twintig jaar bij elkaar en dan nog steeds zeer gedreven. De band straalt op het podium nog steeds een enthousiasme uit, maar blijft altijd professioneel als een geoliede machine.
Visser vraagt het publiek of het zin heeft in dansen. ‘Private suit’ van het gelijknamige album, wordt ingezet, een meespelend en gevoelig nummer om helemaal op weg te zwijmen. Een andere nieuwe track is de cover ‘Mossie’, origineel vertolkt door de Amsterdamse groep Moss. Een mooi en catchy liedje dat door van Dijk met veel bezieling wordt gezongen.
Gitarist Visser maakt er een aardige show van. Hij springt, huppelt, explodeert en haalt maar weer eens een andere gitaar uit het rek. Hij laat zich helemaal gaan en experimenteert er op los met verschillende geluiden uit zijn effectpedalen. Een schouwspel dat de gehele show doorgaat, er is een heleboel energie.
De band komt nog één keer terug met een toegift. Afsluiter is het oude ‘Kid’s allright’ van het eerste album Palomine. Visser laat nog eenmaal zijn effecten los op zijn gitaar en zo verlaat de band het podium na een energiek en bruisend optreden .
Wachten duurt soms lang. In dit geval is het zeker de moeite waard geweest.