Langzaam druppelen de mensen het kleine café in Almelo binnen. Binnen een uur is het zo druk dat de sfeer niet anders dan intiem kan zijn. Het bier vloeit in De Stam en het is gezellig. Om half negen wordt het dringen voor het krappe podium. Nieuwsgierig staart iedereen naar het nog donkere gat. Nog even en het is niet alleen het bier dat vloeit maar ook het zweet op de ruggen van de muzikanten. Het is een avond die zal leren dat vooroordelen niet voor niets vooroordelen zijn en blijven.
Deze voorronde op 12 februari is een strijd. Uiteindelijk gaat het om het winnen van De Grote Prijs van Twente met een waardecheque voor mooie nieuwe gitaren en een plekje op Geuzenpop als beloning. Niet slecht en laten we de eer niet vergeten. De tweede voorronde, de krenten zijn duidelijk nog niet uit de pap. Zo hebben we de eerste deelnemer: 18 Miles. Een band die zich voornamelijk laat omschrijven als jong. Individueel kan het viertal wel wat maar samen gaat het moeizaam. Op bepaalde momenten lijkt het zelfs of ze allemaal een totaal ander nummer spelen. Muzikanten zijn ze, maar nu moeten ze nog een band worden. Gelukkig nog alle tijd om het te leren.
Bij 18 Miles staat het publiek als bevroren naar het podium staren. Gelukkig beginnen de ontdooiingsverschijnselen bij de volgende band al op te treden. Goedkeurend knikt er hier en daar een aantal hoofden. Terecht, Sideditch staat er vol overtuiging. Het klinkt lekker. De man met de geeky glasses kan zingen, de man achter de keys swingt en alle lof aan de super strakke partijen van de drummer. Maar los gaat het publiek nog niet.
In eens slaat de sfeer in De Stam om. Mensen lopen weg bij het podium om plaats te maken voor een ander soort muziekliefhebber. De nekspieren worden aan gespannen. Treatment klinkt snoeihard door de speakers. Keiharde metal, maar dan wel van het betere soort. Heeft metal normaal gesproken de neiging eentonig te worden, Treatment is alles behalve dat. Dynamisch. Hetzelfde woord dat ook jurylid Gep in de mond neemt bij de beoordeling van Treatment. Grunten wordt afgewisseld met zang en de melodielijnen zijn verrassend. Moshen kan natuurlijk niet ontbreken (moshen is tijdens een hardrock- of metalconcert in de pit wild om zich heen slaan, red.).
Judy and the Creakheads. Een naam die de nodige vooroordelen oproept en als je de bandleden ziet, ben je er stellig van overtuigd dat deze worden waargemaakt. Zo hebben we een kleine gitarist met lang haar én baard die zonder moeite en met ogen dicht de lastigste solo’s uitvoert. Op bepaalde stukken heeft hij zelfs aan één hand genoeg. Een warrige krullenbol die de meest rauwe teksten het publiek ingooit. Een bassist die zo hard op zijn bas rockt dat het wel heel lastig wordt om te bekennen dat een bas niets toevoegt aan een band. De drummer met zijn dreads speelt simpelweg ook nog eens retestrak.
Er wordt gesprongen en over de grond gekropen. De bassist springt bijna op de gitaar van de gitarist, die op de grond ligt de spelen, om vervolgens op de balustrade te klimmen. Een klim die toch niet zo handig blijkt als zijn bas achter de kabels van de speakers blijven haken. Het kan niet gek genoeg voor Judy and the Creakheads. Ze barsten van de energie die ook op het publiek overslaat. Er wordt gecrowdsurft en er gaan zelfs handen de lucht in. The Creaksheads zijn de grote publiekslieveling. Dit geeft ook de doorslag voor de jury. Judy and the Creakheads gaan door naar de finale en Treatment maakt nog kans op een wildcard. Judy and the Creaksheads maken maar weer eens duidelijk dat we aan vooroordelen niet te veel waarde moeten hechten.