Enkele malen vallen er termen als “ouwe lullen band” onderling in het publiek, als er een weg gebaand wordt richting het podium. Het blijkt al snel een ouwe lullen band te zijn die de vloer aanveegt met menig hip en nieuw rockbandje.
Het is even moeilijk erin te komen als Marillion – de door sommige mensen bestempeld als “neo-prog” band – begint met haar show in de IJsselhallen te Zwolle. Hoewel de wat overmatig galmende zaal in het begin irriteert, blijkt dit later mee te helpen aan het grootse en theatrale geluid van de band. Met een groot scherm achter het podium, waar allerhande projecties worden getoond als ondersteuning voor de show, begint het avontuur dat Marillion heet.
Zanger Steve Hogarth – excentriek als hij is – grijpt vanaf het begin het publiek met zijn gebruikelijke maar bijzondere outfit, leuke grappen en opmerkingen tussendoor. Hoewel muzikaal de eerste drie nummers nog niet overtuigend genoeg zijn om het publiek te pakken, wordt het publiek des te meer vastgegrepen als het nummer “Essence” wordt ingezet. De menigte wordt geraakt. Het publiek, welke overigens voor het merendeel uit een middelbare leeftijd bestaat, is uitbundig op gepaste momenten en muisstil als de muziek rustig en voorzichtig voortkabbelt.
Opvallend detail is dat iedereen uit het publiek elk nummer lijkt te kennen en bovenal zeer lijkt te waarderen. Het publiek is zelfs zeer te spreken over de laatste paar albums, waar dan ook veel van wordt gespeeld. Er wordt echter weinig van “Kayleigh” of andere jaren tachtig nummers gespeeld. Hoewel men kan denken dat dit een gemis is, is dit niet het geval, want er worden alleen maar rake nummers gespeeld. Het blijkt dat voor een goed optreden geen nummers uit de “Fish” (resp. de karakteristieke zanger van de band in de jaren 80) periode nodig zijn.
Nee, Fish is niet nodig; Steve Hogarth is de baas en hoe! Zangtechnisch is alles loepzuiver en de beste man heeft een uitstraling en vocaalbereik dat veel ontzag en respect afdwingt. Het publiek ligt dan ook in zijn handen. De rest van de band speelt zoals te verwachten is: vrijwel foutloos en met veel gevoel. De enige kleine opvallende foutjes zijn afkomstig van zanger Steve, maar worden door middel van flauwe grappen snel omgetoverd tot een leuke bijkomstigheid. Het concert van Marillion wordt tot een groot bombastisch eind opgebouwd, waarna een korte terugkeer van de band zorgt voor een toegift. De toegift zorgt voor een even magisch en meeslepende sfeer als voor de korte break, waarna het optreden mooi wordt afgesloten.
Het voorprogramma Sine Star Project heeft de zware taak om een voornamelijk voor Marillion het publiek op te warmen. Hier slaagt de band deels in. Het publiek erkend de klasse maar staat zich eigenlijk in ongeduld op te vreten. Hierdoor is het voor Sine Star Project moeilijk om de menigte naar haar hand te zetten. Desondanks loopt het optreden muzikaal lekker. De zang doet voornamelijk denken aan Jeff Buckley en Matt Bellamy (Muse), vanwege het veelvuldig gebruik van de hoge registers. De band is overduidelijk erg goed, maar de muziek is net iets teveel tegenovergesteld van Marillion of te gevarieerd om de menigte mee te krijgen. Sine Star Project is een lastig beestje om te categoriseren; het houdt zich te midden van Coldplay achtige passages met vlagen van Tool en The Mars Volta. Mede door deze factoren doet deze band het ongetwijfeld beter in een kleinere zaal.