Er is geen voorprogramma en er staan voor opkomst drie microfoons. Op de poster stonden de heren nog afgebeeld met een dame, één van de bassistendames ongetwijfeld. Ook opvallend is dat de microfoon van Henk Hofstede laag staat opgesteld, bij een stoeltje. Gaat hij echt zittend spelen? Rob Kloet komt naast hem te zitten en Robert Jan Stips gaat erbij staan. Is dat nu echt de bedoeling?
Al snel wordt duidelijk dat dit duidelijk niet de bedoeling was, maar dat Hofstede op gezag van een buitengewoon potige podoloog niet meer dorst te staan. Het kost hem zichtbaar moeite om te blijven zitten. Een rasmuzikant krijg je moeilijk aan de ketting. Het spel van de heren heeft er niet echt onder te lijden: Het spel is strak, maar met een soepel gemak dat muzikanten van deze veteranenklasse goed past.
The Nits spelen met een zeer aangenaam geluid en weten vooral in het instrumentarium mooie sferen neer te zetten. Het geluid schippert een beetje tussen Dark Wave zoals The Cure en het wat meer psychedelische van Pink Floyd. Zo nu en dan weet de band er ook een stevig rockende opbouw in te gooien. Meestal gaat dit goed, maar o.a. het nummer Lenin verzuipt hierdoor een beetje in de delays en andere galmpjes. Cowboys & Indians en Cars & Cars had ik ooit wel eerder gehoord, maar die twee nummers kwamen toch wel heel pakkend uit de verf en sturen mij terug naar mijn platenkast om ze toch maar weer eens boven te halen; vooral het toetsenwerk van Stips doet vermoeden dat die plaat best wel eens naast Acoustic van Deine Lakeien zou kunnen liggen.
De presentatie tussen de nummers door is ook zeer verdienstelijk. Althans, bij de eerste paar nummers. Bij de latere nummers is er – bij de geluidsman in de buurt in ieder geval - niet veel meer van te verstaan. De Eerste Wet van poppodia doet zich weer gelden: Hoe softer de muziek, hoe onbeschofter het publiek. Twee of drie groepjes veertigers en vijftigers, die eruit zien alsof ze overdag veel en hard klagen over hangjongeren, lijken volslagen ongeïnteresseerd in wat Hofstede te zeggen heeft. Voor in de zaal lijkt gelukkig een beduidend gebiologeerder deel van het publiek te staan, maar meekijkend over de schouder van de geluidsman naar zijn setlist valt toch op dat er een paar nummers over worden geslagen.
Bij de grote hits (waar vooral de minder geïnteresseerden tussendoor steeds om roepen) is de band speels. Het valt ook te verwachten dat als je twee nummers zo vaak speelt, je iets moet doen om het voor jezelf leuk te houden. Stips brengt Hofstede tijdens Dutch Mountains heel even van de wijs door blijkbaar onverwacht uit zijn keyboard het beroemde "Mauntèns" sampletje te laten klinken (vrij hard). De mannen op het podium hebben er in ieder geval grote lol aan en dat is nog wel besmettelijk te noemen. Dit live aspect is nodig, want ze brengen het pielen wel tot op het randje van waar het de muziek beschadigt.
Al met al was het een aangenaam optreden. De verwachting bij The Nits is niet tot op het bot geroerd te raken en ook niet om keihard uit je spreekwoordelijke plaat te gaan. Deze verwachting komt uit. Goede muzikanten die lol hebben aan het spelen leveren op zijn minst een aangename sfeer. Muzikaal blijft het voor mij af en toe een beetje op de vlakte, maar dat is ongetwijfeld een puntje van (gebrek aan) smaak. Of het de 15 (v.v.k.) of 18 (kassa) euro waard was? Als The Nits op opname je goedkeuring wegdragen moet je zeker gaan kijken. Je moet niet verwachten bekeerd te raken.
Aangename sfeer met The Nits
Volgens verwachting: veteranen
The Nits zijn - ook in Hengelo - duidelijk nog erg populair. Ruim voor het begin is de Metropool al zeer stevig gevuld. Gevuld met een paar dertigers, maar hoofdzakelijk veertiger en vijftigers. Er zijn niet veel concerten in poppodia zoals de Metropool waar je, als late twintiger, zo duidelijk een vreemde eend in de bijt bent. Zo had de avond voor deze late twintiger toch nog een nostalgisch tintje.