Abattoirlem: Het Kytopia van de Noord-Hollandse hoofdstad

Veel goede wil, weinig concrete stappen tijdens Debat Haarlem Popstad

Irma de Vries ,

"Typisch Haarlems", noemt Michael Struis dat. "Al dat praten over wat we willen, maar vervolgens gebeurt er niets." In de Pletterij werd woensdag een debat georganiseerd over de toekomst van Haarlem als muziekstad. De popscene bloeit en daar zijn ze trots op. Maar als dat niet wordt gevoed en onderhouden, dan zou dat over enkele jaren zomaar kunnen verwelken. Er is behoefte aan een soort Haarlems Kytopia: een muzikale broedplaats waar beginnende en professionele muzikanten bijeen worden gebracht, met oefenruimtes, studio’s en vooral ook ontmoetingen.

Anderhalf jaar geleden vond er een soortgelijk debat plaats in de Pletterij en inmiddels is iedereen heel benieuwd hoe het er nu voor staat. Is de situatie verbeterd? Merken we er iets van? Op het podium zitten Jeroen Blijleve (Patronaat), Michael Struis (Gitaarlem) en Joost Verhagen (Haarlemse Popscene). Destijds werd er geconstateerd dat de muziekscene in Haarlem bloeit als nooit te voren, maar dat er iets mist om dat te onderhouden. Of, om in de termen van Struis te spreken, we hebben de software: de passie, de muzikanten, het publiek… Wat mist is de hardware: de infrastructuur, oefenruimtes en urgentie op de politieke agenda.

Muziek als merk
De afgelopen jaren is Haarlem gegroeid als muziekstad. Haarlemse artiesten doen het goed, het aantal speelplekken groeit nog steeds en er zijn tal van initiatieven op het gebied van evenementen. Muziek is een economische motor, benadrukt Struis. De popscene draagt bij aan de goede naam van de stad, aan Haarlem als merk. Vandaag in de zaal heerst het gevoel dat de muziekindustrie een belangrijke bijdrage levert aan het imago van Haarlem, maar dat de scene vanuit de gemeente niets terug krijgt. Dat het geld naar andere dingen gaat. Blijleve: "En dan? Dan heb je straks een stad zonder onkruid, waar niemand heen komt omdat er niets te beleven valt."

Oefenen in het stadhuis
Kersverse Wethouder van cultuur Jack van der Hoek begrijpt de frustratie en geeft aan affiniteit te hebben met dit muziekklimaat. Hij speelt zelf ook in een band, vertelt hij, dus hij kent het probleem van de oefenruimtes. Maar ja, inmiddels kan hij gebruik maken van college-privileges en op de bovenverdieping van het stadhuis oefenen. "Kunnen we daar niet wat bandjes planten dan?", wordt er vanuit het publiek geroepen. Want nu bloeit het nog, maar over een paar jaar kan dat zomaar anders zijn. Er wordt te weinig gedaan om de scene aan de onderkant te voeden. Er is vooral behoefte aan één broedplaats waar muzikanten, beginners en professionals, kunnen samenkomen, waar studio’s zijn en leslokalen. Waar wat gedronken kan worden en ideeën kunnen worden uitgewisseld. Een Haarlems Kytopia, dat is het ideaal.

Abattoirlem
Ooit was er Daisy Bell, dat in 2011 moest sluiten, maar dat gat is nooit opgevuld. Het frustreert de aanwezigen vooral dat er nu niets gebeurt met het slachthuisterrein waarin Daisy Bell gevestigd was. Ooit was er twee miljoen voor het project weggezet, maar van zulke bedragen is geen sprake meer. En hoewel er vanuit de zaal hard wordt geroepen dat geld niet het belangrijkste is en dat plekken als het slachthuisterrein makkelijk als broedplaats kunnen dienen ("Precies! Abattoirlem!"), werkt het natuurlijk niet zo. Er moet geïnvesteerd worden in een ruimte die langdurig bezet kan worden, en daar is geld voor nodig. Patronaat en kunstorganisatie Hart hebben hier al geruime tijd een plan voor klaarliggen. Zij maken duidelijk dat tijdelijk ergens intrekken geen optie is, "omdat muziek herrie maakt". Er moet geïnvesteerd worden, en dat haal je er niet uit als je een pand maar een paar jaar gebruikt. Van der Hoek legt uit dat het geld moet komen uit de verkoop van leegstaande panden. Debatleider Richard Stekelenburg werpt de vraag op of het nog reëel is om op dat geld te blijven wachten. "We werken sowieso naar een oplossing toe", antwoordt Van der Hoek. "De urgentie is ons duidelijk." Er is veel goede wil vanuit alle kanten, maar blijft het dan weer bij loze woorden, wat Struis "typisch Haarlems" noemt?

Oefenruimterevolutie
Een kort intermezzo door insider Joshua Baumgarten, die als een revolutieleider op zijn lessenaar slaat en het publiek aanspoort met The right of rehearsal space is our right, Harlem Town! Can you dig it, Harlem Town?!, wordt met gejuich ontvangen. Maar daarna wordt het debat hervat en komt het eigenlijk steeds weer op hetzelfde neer. Tijdelijke oplossingen en ontheffingen zijn niet voldoende. Het mogen geen eilandjes blijven, maar er moet een geïntegreerd geheel komen. Helaas ligt het plan van Hart en Patronaat al drie jaar klaar. Waarom wordt die voorzet niet ingekopt? Is het regelgeving waarop het vastloopt? Van der Hoek: "We voelen de druk en hebben de ambitie om het op te pakken." Wat het publiek eigenlijk wil horen: "Ik ben overtuigd, we gaan morgen beginnen." Maar dat durft de wethouder niet te beloven.

Aan zet
Niemand heeft tijdens de conclusie een idee of er enige verbetering is geweest in de afgelopen anderhalf jaar. Er wordt een paar keer benadrukt dat de urgentie wel iets is opgevoerd, maar tegelijkertijd maakt wethouder Van der Hoek duidelijk dat die er echt al was. Stekelenburg doet nog een dappere poging om de bezoekers het gevoel te geven dat de avond zin heeft gehad, en probeert mensen aan te wijzen om concreet actie te ondernemen. "Ik heb het gevoel alsof er weer wat aanknopingspunten zijn", zegt hij afsluitend. Misschien is dat zo, maar de avond heeft voor de meeste bezoekers toch een vieze nasmaak. Voorlopig toch maar oefenen op de bovenverdieping van het stadhuis dan? Can you dig it, Harlem Townhall?