"Soms vergeet ik dat ik al 30 jaar bezig ben bij de AHK (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, red.). Het is een wereldbaan. Het is soms moeilijk om een balans te vinden tussen dit werk en zelf muziek maken. Muziek maken doe ik wel minder dan ik zou willen, maar de keuze ervoor is altijd duidelijk. Men vraagt weleens hoe dat dan moet, muziekeducatie, en vooral het poponderwijs. Wat ik er zelf zo leuk aan vind is om alles wat er op straat, in de charts en in een klaslokaal gebeurt bij elkaar te brengen. Daar wil ik voorlopig dan ook nog mee bezig zijn.”
Het popdepartement van het Conservatorium van Amsterdam bestaat 15 jaar. Gisteren werd dit uitgebreid gevierd in de Q-Factory met onder andere studenten en alumni van bands als WIES, Stella en DeWolff (zie binnenkort het fotoverslag). Studieleider Jack Pisters zette de vermaarde opleidingen op en is nog steeds betrokken bij alle ontwikkelingen op het gebied van het departement. We gingen met hem in gesprek.
Wat is er zo fijn aan werken bij het CvA?
Hoeveel is er veranderd?
“Wij veranderen, de industrie is heel erg veranderd, maar leerlingen veranderen ook. Ik denk dat mensen tegenwoordig meer gefocust zijn op hoe het is om binnen een hechte club mensen elkaar allerlei dingen bij te brengen. Terwijl er 15 jaar geleden nog uitgelegd moest worden waarom popmuziek een plek verdient binnen een instituut als het conservatorium. Inmiddels heeft de popmuziek zich daarin gelukkig gelegitimeerd. Dus eigenlijk beginnen we pas!
Je ziet ook dat er nu een minder strikt onderscheid bestaat tussen muziekgenres; vroeger maakte je bijvoorbeeld of punk, of disco. Tegenwoordig doen veel muzikanten mee aan allerlei verschillende projecten, dat kan variëren van crossovers met klassieke muziek tot indiebands.”
Waar ben je het meest trots op?
“Ons team en natuurlijk de studenten; CvA Pop als collectief. Ik ben blij dat mensen tegenwoordig de waarde inzien van het popdepartement. Podia en organisaties die wij benaderen zien dat wij succesvolle muzikanten voortbrengen. Er zijn allemaal processen die dat ook kunnen bevestigen. Dan zie je dat er eerder dan verwacht vier bands op Pinkpop terechtkomen of op Glastonbury spelen. Dat bands op eigen kracht terecht komen op Noorderslag of dat Paradiso vijf uitverkochte shows in een seizoen heeft, met allemaal artiesten van onze afdeling. Als je dat soort dingen ziet gebeuren, mag je trots zijn dat je die muzikanten in huis hebt. En ook dat ons departement zo veelzijdig en divers is. Het ene jaar zijn er meer singer-songwriters, dan weer dromerige indiebands. Sommige mensen komen hier binnen als metalliefhebber en zijn na vier jaar overgestapt op elektronische muziek. Met die muzikale richting bemoeien wij ons niet zo zeer maar het is wel bijzonder om te zien hoe studenten zich hier zo ontwikkelen. Wij creëren een omgeving met faciliteiten en handvaten waar zij zelfstandig uit kunnen halen wat ze nodig hebben; ik zou dat vroeger ook wel meer hebben gewild. CvA-studenten zijn makers: wát zij creëren, is aan henzelf.”
Wat brengt de toekomst?
“De Amsterdam Electronic Music Academy is nog vrij nieuw. Die biedt een opleiding in elektronische muziek waarmee je na twee jaar een associate degree kunt behalen(een graad in het hoger beroepsonderwijs, red.). Op die manier heeft de laptop als hoofdvak weer een stap gezet. Elektronische elementen worden steeds vaker gebruikt in tracks, dat zorgt voor een leuke wisselwerking tussen diverse stijlen. We hopen de opleiding nog verder uit te kunnen bouwen op een manier die bij ons past.
We zijn daarnaast veel bezig met internationalisering. Bands doen het goed in Europa, of zelfs daarbuiten. Ook krijgen we steeds meer internationale studenten. Het is van belang dat dat wel een organisch proces blijft, dat moet je niet forceren. Maar natuurlijk is het ontzettend interessant om veel verschillende studenten bij elkaar te zetten, dat zorgt voor een smeltkroes aan invloeden. Ik hoop dat het politieke landschap daartoe mogelijkheden blijft bieden, daar moeten we wel met z’n allen aan werken.”