Cowboys in alle soorten en maten kwamen zaterdag 24 augustus samen voor de tweede editie van Once in a Blue Moon festival. Dit jaar zónder echte volle maan (vandaar waarschijnlijk ook ‘once’ in de titel) maar mét nog meer sfeer en nog beter weer. Een festival dat vorig jaar al jongvolwassen was, blijkt nu volledig opgedroogd en staat als een huis. Het publiek stijgt van 5000 naar 6500 bezoekers maar blijft nog even knus en gemoedelijk. Met het onderwerp ‘water’ in de hoofdrol vieren op deze warme festivaldag naast 'The Waterboys' ook de watertapjes hoogtijdagen.

Bij het kampvuur onder een sterrenhemel

Cajun country, Franse rootsmuziek en countryballads, de americana-lijntjes op Once in a Blue Moon zijn vaag. Dit laat zich ook zien in het prijken van grote naam the Eels op het affiche, een band die niet per se bekend staat om zijn rootsmuziek. Eerder deze zaterdag speelt Gregory Alan Isakov op de Once in a Blue Moon stage. De zanger, bekend van het nummer ‘If I Go I’m Going’, trakteert het publiek op een gevoelig en kalmerend optreden. Als het avond was geweest hadden een kampvuurtje en een sterrenhemel niet misstaan. Het geheel klinkt vooral overtuigend wanneer de bas inslaat. Het geluid is zo nu en dan namelijk wat schel en trekt je weg uit je door kampvuur verlichte droom.

Zuiver met een rauw randje

Als een bizon op massamigratie verlaat het publiek de Once In a Blue Moon tent. De kudde splitst zich hier uiteen, en maakt de moeilijke keuze tussen Stef Kamil Carlens en Ruston Kelly. Laatstgenoemde is de man van misschien wel Amerika’s meest bekende countryzangeres van dit moment: Kacey Musgraves. Een groot deel van de nummers op Kelly’s debuutalbum Dying Star zijn geschreven vlak na zijn drugoverdosis. Deze nummers zijn naar eigen zeggen een manier om het valse voorwendsel dat drugs hem in zijn creativiteit zouden helpen in de ban te doen. Op deze warme zaterdag is het wegzwijmelen bij nummers als ‘Mockingbird’ en ‘Big Brown Bus’, zuiver en met een rauw gevoelig randje.

Duff McKagan ft - Shooter Jennings


De set van Duff McKagan voelt wat onwennig aan. Er gaan wat technische zaken mis en van de herhalende oproep om te ‘rocken’ van de frontman, lijkt het publiek niet onder de indruk. Dat McKagan in het verleden deel uitmaakte van Guns N' Roses, is goed terug te horen in zijn stemgeluid. Duff is gewend op een groot podium te staan en beweegt zichzelf voort met slungelige bewegingen à la Mick Jagger. De zoon van countryheld Waylon Jennings, Shooter Jennings, eist achter zijn piano verder geen hoofdrol op. Nummers ‘Don’t Look Behind You’ en ‘Chip Away’ zijn daarentegen uniek en rock ’n roll en maken veel van het overwegend eentonige optreden goed.

'The Waterboys'


Vervolgens is het uitkijken naar de Brits-Ierse band 'The Waterboys'. The Waterboys, een van de meest ondergewaardeerde bands van de afgelopen 30 jaar, is een van de headliners op deze warme zaterdag bij de nu volgestroomde Once in a Blue Moon stage. Frontzanger Mike Scott kondigt de band aan als klein Waterboys tributebandje uit Alabama, en slaat vervolgens de eerste noten van countryklassieker ‘Honkie Tonkin’’ van Hank Williams aan. Kenners weten allang af van de grote affiniteit die de band heeft voor de folk- en countrymuziek. The Waterboys begonnen de jaren tachtig steunend op de elektrische gitaren maar veranderde onder leiding van Mike Scott van koers: een nieuwe inspiratiebron werd gevonden in de traditionele Ierse muziek. Mandoline, viool en orgel kregen de hoofdrol in een reeks albums waarvan Fisherman’s Blues het meest gevierde album werd.

De sfeer is direct gezet en hierop volgend passeren grote én kleine pure folk hits de revue. Met name het album Modern Blues uit 2015 wordt uitgebreid belicht. Tussen de vele hoogtepunten is er ook een grote uitschieter in het nummer van het gelijknamige album: ‘Fisherman’s Blues’, waarbij het publiek tevreden en vol overgave meezingt. De Ierse violinist Steve Wickham neemt het voortouw, en het karakteristieke vioolakkoord zal nog lang in de hoofden van het publiek blijven rondzweven. Er mocht eigenlijk wel gedanst worden, maar het internationale publiek knikt liever tevreden met het hoofd op de maat van de muziek. Het overgrote deel van de band komt uit Dublin, maar Scott vertelt dat organist Brother Paul Brown uit Memphis komt. Het daaropvolgende nummer ‘Nashville Tennessee’ is geïnspireerd op Brown. Een muzikant uit Memphis die op zoek naar bekendheid uitkomt in Nashville. Zijn favoriete gezegde : "My soul is in Memphis, but my ass is in Nashville, Tennessee" is de meest bekende zin in de songtekst, en wordt door de organist beantwoord met een weergaloze solo.

Het cirkeltje rond


Niet veel later roept zanger Mike Scott nog even gekscherend dat hij zijn broek van Elvis gestolen heeft, om daarna de eerste noten van het nummer ‘I can see Elvis’ in te zetten. De band heeft het niet zo met de standaard artiest-publiek conversaties als ‘Hello Amsterdam, how are you doing?’ en probeert oprecht een unieke en eigenzinnige show neer te zetten. Om het cirkeltje rond te maken, keren de mannen nog kort terug om te eindigen met ‘Your Cheatin’ Heart’ van legende Hank Williams, dit was niet slecht voor een klein tributebandje uit Alabama.

Once In A Blue Moon Festival 2020

The Waterboys zijn later dit jaar nog te bewonderen in onder andere 013 Tilburg en Doornroosje Nijmegen. Once In A Blue Moon Festival is hier om te blijven en keert in 2020 terug op 29 augustus.