Nog even Shaven deel 1: interview met Cock de Jong

'Wij zijn geen steriel orkest dat zich door de setlijst werkt'

Tekst en foto's : Jiery van Roon, ,

The Shavers bestaan nog drie weken. In iedere week zal 3voor12 Noord-Holland in een kort interview een portret schetsen van één van de drie bandleden van The Shavers, die inmiddels legendarische proporties beginnen aan te nemen. Toch blijven de heren zelf uiterst bescheiden, zoals gitarist Cock de Jong in het eerste interview bewijst.

'Wij zijn geen steriel orkest dat zich door de setlijst werkt'

‘Het imago van The Shavers hebben we niet bewust gevormd,’ vertelt Cock, ‘We vergroten het alleen uit tot cartooneske vormen. In het begin was het wel moeilijk om dat imago te verkopen. Stond ik te vertellen dat we Nederlandstalige surfrock’n’roll speelden en dat de zanger een invalide man van vijftig was die nog nooit gezongen had. Ik kan me herinneren dat ik toen tegen Theo zei: dit is een fantastische band, maar ik denk niet dat veel mensen het leuk zullen vinden. We maakten echt muziek zoals we dat zelf wilden. Een snoer aan een gitaar, dito drums en een zanger die eroverheen brult. Dit is het, dacht ik, maar zitten er nou mensen op te wachten?’ Het is moeilijk voor een gitarist om met een driemansformatie van zang, drums en gitaar te spelen. Er moet altijd een basisgeluid zijn, wat het lastig maakt om uitgebreide solo’s te spelen. Cock heeft daar gelukkig weinig behoefte aan. ‘Het is een rijpingsproces: soms kun je in één akkoord of één gerichte toon veel meer emotie leggen dan in al die toonladders die je kunt spelen. Wat wil je als muzikant? Wil je een bepaalde emotie delen met het publiek of je technische kunnen laten zien?’ De Fender Telecaster zal nooit van Cocks zijde wijken, en ook zijn leren jas zit hem als een tweede huid. ‘Hij is nog niet echt versleten, dus misschien kan ik bij de volgende band gewoon hetzelfde uniform weer aan. Hij blijft rechtop staan. Je kunt zien dat ik de rechterarm meer gebruik dan de linker, die staat wat hoger en er zitten meer slijtplekken op. Zo kun je aan de slijtplekken op een gitaar met een lichte hals zien wat voor type gitarist iemand is. Ik weet niet of ik hem nog draag na The Shavers, daar ben ik nog over aan het nadenken.’ Volgende band? ‘Ja, ik ga met Theo verder in een andere band. Er komt nog een derde persoon bij, we weten nog niet wie. Het zal een hele andere band zijn dan The Shavers, maar ik kan niet anders gitaar spelen dan dit. De teksten van Johannes zullen er straks niet meer zijn, en bij andere teksten zal ik ook andere melodieën moeten schrijven.’ The Shavers zijn inmiddels zo op elkaar ingespeeld dat ze ieder foutje van elkaar horen. Cock: ‘Als Theo of ik fouten maken, kijken we elkaar even aan en dan hebben we lol.’ Hoewel Johannes heel wat kleine foutjes maakt op het podium, weten Cock en Theo het altijd binnen mum van tijd op te lossen. Cock: ‘Het is voor Johannes ook heel moeilijk. Hij heeft geen actief muzikaal verleden en wordt toch voor de leeuwen gegooid. Wij hanteren op het podium een snoei- en snoeihard volume, waardoor het heel moeilijk voor hem wordt. Wij zijn geen steriel orkest dat zich door de setlijst werkt. Je probeert fouten te vermijden natuurlijk, maar niemands avond is daarmee naar de klote lijkt me. Je moet risico’s durven nemen op het podium, en af en toe ga je op je bek. Dat is mooi. We hebben altijd veel plezier op het podium, dat is altijd het vertrekpunt geweest van de band. Om te voorkomen dat dat een automatisme wordt stoppen we nu.’ Het allerlaatste optreden, 15 oktober, komt steeds dichterbij. ‘The Shavers bestaan nog maar drie weken, dat is zo kort. En het klinkt een beetje gek, maar ik hoop dat het niet uitverkocht raakt. Het lijkt me verschrikkelijk om mensen teleur te moeten stellen.’ Lijkt het Cock dan niet gaaf om de Waerdse Tempel uitverkocht te zien? ‘De allerlaatste moet er net niet meer bij kunnen maar er toch in mogen. Dan heb ik er vrede mee.’ Het hele interview met Cock kun je lezen op www.afscheidsconcert.nl. Kaartjes voor het afscheidsconcert van The Shavers kun je krijgen op het postkantoor en bij de Waerdse Tempel.