Grote publiekstrekker van het Parkhof Buitenfestival 2006 waren the Real McKenzies, met hun Schotse punkrock uit Canada. Volledig beschonken betreden de oude rockers met getaande gezichten de vrachtwagen die als podium dienst doet. Daar loopt bovengenoemde permanente gehoorbeschadiging op (door het mónitorgeluid welteverstaan) en is het geluid één brij van lawaai waar geen touw aan vast te knopen is. Dit in beschouwing genomen is het knap wat de heren er nog van terecht brengen. De zanger heeft een zuivere diepe stem en de bassist tovert fabelachtige solo’s uit zijn bas.
Ondertussen wordt er vrolijk doorgedronken, totdat de bagpiper het pijpje van zijn doedelzak niet meer kan vinden en tollend nog wat losse noten op routine weet te vinden. De zanger zet het nummer ‘I hate my band’ in, schreeuwt wat antimonarchistische kreten en roept dat er niet gevochten mag worden op het veld. Het geluid piept, knarst, kraakt en zingt rond, maar de band is hier precies op zijn plaats en als je de nummers van de – overigens goede – nieuwe cd van the Real McKenzies kent is het best lekker meedeinen en met open mond van verbazing naar het schouwspel kijken.
Catfish klinkt gelukkig als muziek in de oren. De band evolueert steeds meer van jazzfunk naar frunkjazz, zoals ze zichzelf omschrijven. Jazz voert steeds meer de boventoon, maar dan wel met een funky kwinkslag en verrassende ritmewisselingen. Dat is alleen mogelijk met uitstekende muzikanten, en daarin grossiert Catfish dan ook: het podium is er goed mee gevuld. De veelheid aan instrumenten maakt de mogelijkheden van deze creatieve band oneindig.
Ook Elle Bandita past precies in het Parkhof-plaatje. Met quotes als ‘Alle vrouwen zijn kuthoeren’ en ‘Ik moet op m’n woorden passen anders krijg ik weer slechte recensies’ maakt ze zich geliefd bij het publiek. Het schopgedrag van de anti-heldin komt tot uiting in alles: haar kleding (of het gebrek daaraan), tattoos, het ongekamde haar voor haar gezicht, en ook in haar muziek. Die wordt grotendeels geproduceerd door een tape op de achtergrond en wat ze zelf inbrengt is hard en slecht. Dat is hier haar kracht, maar daar zal ze elders niet mee wegkomen.
The Neukteugels brengen vrolijke kermiscountry. Getooid met koeienprintjes en cowboyhoeden zijn de goedgemutste mannen zo uit de klei getrokken. Amusant, maar na een kwartiertje hebben we het kunstje wel gezien en zijn zij de scherpe randjes een beetje kwijt. Wat covers in een countrysausje houden de sfeer er wel in en het publiek vermaakt zich al stoeiend, dansend en drinkend, maar muzikaal is het meer van hetzelfde.
Bij the Skamurai Munchies krijgen we weer wat broodnodige kwaliteit te horen. Ska is een nauw genre, maar de Belgische Munchies bewijzen dat de ene ska de andere niet is: ze brengen een skabeat met flink wat variatie. Ze mixen met hiphop, reggae en zelfs een vleugje house met dank aan de live dj. Het meeste publiek is al afgetaaid door het mooie weer of door de drank, maar het publiek dat over is kan genieten van een waardige, swingende afsluiter.
Jammer dat het geluid pas bij de laatste band goed is, maar het Parkhof-publiek komt niet voor goed geluid. Het jaarlijkste openluchtfeestje voor de plaatselijke punkjeugd is weer in stijl gevierd met veel alcohol, joints, doodshoofden, een gruwelijk volume en relletjes. Die plaatselijke punkjeugd komt dan ook met ongeveer tweeduizend man, en daarmee bewijst het Parkhof Buitenfestival wederom zijn bestaansrecht.
Parkhof buitenfestival deel I
Veel alcohol, joints, doodshoofden, een afschuwelijk volume en relletjes
Grote publiekstrekker van het Parkhof Buitenfestival 2006 was the Real McKenzies, deze band met Schotse punkrock uit Canada. Volledig beschonken betraden de oude rockers met getaande gezichten de vrachtwagen die als podium dienst deed. Het openluchtfeestje voor de plaatselijke punkjeugd is weer in stijl gevierd met veel alcohol, joints, doodshoofden, een afschuwelijk volume en relletjes. Met ruim tweeduizend bezoekers bewees het festival wederom zijn bestaansrecht.