De Pakistaanse zangeres en componiste neemt het Metropole Orkest en de bezoekers van het Theater Heerlen mee in haar eigen wereld van klank en emotie. Onder leiding van de Britse dirigent Jules Buckley klinkt het alsof ze al jaren samen spelen. De chemie is bijna tastbaar. Het orkest beweegt mee met Aftabs stem, bouwt haar melodieën uit en vult aan waar nodig. Die balans is uitzonderlijk goed getroffen: geen moment wordt ze overschaduwd door de kracht van het orkest, maar nergens valt het terug tot enkel begeleiding. Haar stem is warm, gedragen, soms fluisterend, dan weer open en vol. Ze zweeft boven de arrangementen uit en brengt alles samen tot een geheel dat je bijna fysiek voelt.
Muzikaal balanceert Aftab moeiteloos tussen Arabische melodieën, klassieke invloeden, jazz en pop. Ze maakt geen muziek die probeert te imponeren, maar eerder te verbinden. Indrukwekkende solo’s vloeien moeiteloos over in lange, dromerige uithalen. Gitarist Gyan Riley vult de ruimte met scherpe accenten, terwijl bassist Clemens van der Veen de grondtoon stevig vasthoudt. Percussionist Engin Kaan Günaydin zorgt voor ritme dat tegelijk precies en vrij voelt. De samenwerking tussen deze muzikanten zorgt voor een geluid dat zowel verfijnd als levend blijft.
Halverwege het concert vertelt Aftab met een glimlach: “I wrote this when I was sad, I don’t know if you could hear that, and these orchestrations bring out those old emotions.” Het is een moment dat alles samenvat. De emoties uit haar album Vulture Prince komen opnieuw tot leven, maar krijgen met het orkest een diepere lading. Verdriet klinkt nooit zwaar, eerder eerlijk. En zelfs wie haar taal niet spreekt, voelt precies wat ze bedoelt. Haar woorden in Urdu en Engels zijn soms niet te volgen, maar de emotie is universeel. Ondanks de taalbarrière luistert iedereen met volledige aandacht. In de zaal is het doodstil; je hoort alleen ademhalingen, soms zelfs een zacht gesnik.