De blues is het enige wat telt

Veteranentrio doet het niet alleen om de naam

Michel Scheijen ,

Paul Shortino, Javier Vargas en Carmine Appice hebben inmiddels een riante carrière achter de rug. Maar de passie voor muziek blijft behouden. De krasse knarren bundelen tezamen hun talenten voor de grandeur van de blues. The Rock Temple in Kerkrade biedt het podium.

Een beetje verwarrend is het allemaal wel. De tournee staat in het licht van het nieuwe album ‘Vargas-Appice-Bownes featuring Paul Shortino’. Bassist Tim Bogart (ex-Vanilla Fudge) is Appice vakbroeder uit Vanilla Fudge, maar laat voor de tour om onbekende reden verstek gaan. Diens vervanger is bassist Luis Mayol, bekend bij weinigen. Bownes naam wordt van de tourposter geschrapt, en vervangen door Shortino. Die legt natuurlijk wat meer gewicht in de schaal.

Ondanks de creatieve verwarring mag de muziek er best zijn. Goed verzorgde, krachtige bluesrock waar de walm van Jack Daniëls omheen hangt gecombineerd met de knalpot van een Harley Davidson. Paul Shortino doet het op zijn oude dag nog bijzonder goed. Linkt hij in de lage regionen naar David Coverdale (Deep Purple, Whitesnake), zo herinneren zijn ferme uithalen aan Steve Perry (Journey). Alleen zijn voortdurende James Brown-danspasjes zijn wat gekunsteld en men verwacht dat hij elk ogenblik op zijn snufferd dondert.

De weemoed van de blues zit ‘m in de gitaar. Javier Vargas is zich bewust als geen ander. Als capabele gitarist laat hij de snaren janken als getergde coyote’s en speelt grootse solo’s. Het enige moment dat hij uit de luwte stapt. Shortino’s mobiliteit vergt namelijk elke meter van het podium.

Navenant is de ondergeschiktheid van Carmine Appice. Een levende legende, maar met een platvloers voorkomen. De armen zijn langer dan zijn benen (handig voor een drummer) en onder zijn neus prijkt nog immer een 70’s pornosnor. Dan laat ik het korte pispottenkapsel nog buiten beschouwing. Het is daarom maar goed dat hij gedrongen en verscholen zit achter zijn drumkit. Halverwege het optreden treedt hij in het voetlicht met een gedegen maar weinig spectaculaire drumsolo. Als vanouds jongleert hij met de stokjes zoals Paul Newman met zijn colt in ‘Butch Cassidy And The Sundance Kid’.

Nee, van zelfingenomenheid mag men het trio niet betichten. Ze staan louter en alleen in dienst van de bluesrock. Het geeft het optreden wel een wat statische geaardheid. Iets wat je bij zo’n pittige formatie niet snel zou verwachten.