Politiek laat poppodia niet in de kou staan

Jan Smeets: "Bouw een zaal met een ziel"

Geert Smeets ,

De zes Wethouders Cultuur van de grote steden in Limburg lieten tijdens de d-VERS conferentie van afgelopen zaterdag een redelijk positief geluid horen over investeringen in de Limburgse popcultuur. De podia in Venlo, Weert, Roermond, Sittard-Geleen, Heerlen en Maastricht mogen allen rekenen op financiële steun van de politiek. Op de vraag of er wel nog een grote clubzaal met een 1500+ capaciteit moet komen, bleven de meningen verdeeld.

Jan Smeets: "Bouw een zaal met een ziel"

Tijdens de paneldiscussie op de d-VERS conferentie van 2010 spraken de zes wethouders enkele wensen en voornemens uit op het gebied van popmuziek in hun stad. Een jaar later blijkt in ieder geval dat de popsector een rol van betekenis speelt in het gemeentelijk beleid van de steden.

In Heerlen en Maastricht wordt gekeken naar capaciteitsuitbreiding van de Nieuwe Nor en de Muziekgieterij. Beide podia willen een groter publiek aantrekken en krijgen hier de financiële mogelijkheid voor. Volgens Wethouder Costongs is het "dankzij de Muziekgieterij" dat popmuziek weer terug is in Maastricht. De wethouder vindt het tijd voor de volgende ontwikkelingsfase: het gebouw geschikt maken voor een groter publiek om een gezonde groeistuip maken, ook richting buitenland. Verder werd duidelijk dat het terrein voor het festival Bruis behouden blijft. Ook zijn er plannen voor een compleet nieuwe festivallocatie voor Maastrichtse evenementen. Het plan om een nieuw B-podium te bouwen in de gemeente Sittard-Geleen, is definitief van de baan. Het bleek financieel niet haalbaar om de gedroomde locatie, Het Frans Klooster, om te bouwen tot poptempel met gewenste voorzieningen als opname- en oefenruimtes. De gemeente heeft echter bevestigd dat er een investering voor popmuziek moet komen. Voor een nieuwe locatie is drie miljoen euro vrijgemaakt met een extra bedrag van 150.000 euro om deze te exploiteren.

De ontwikkeling van de Bosuil gaat volgens de Weertse wethouder Coolen met horten en storten. Het met tekorten kampende podium staat aan het begin van een commercialiseringstraject dat met name problemen levert in de uit vrijwilligers opgebouwde organisatie. Met een financieel reddingsplan heeft de Bosuil het hoofd boven water weten te houden. Hiermee worden onder andere beroepskrachten ingehuurd om het popcentrum professioneler te runnen. In Roermond is er maar liefst zeventien miljoen euro geïnvesteerd in de ECI Cultuurfabriek, waar ook de Azijnfabriek gehuisvest zal worden. De Cultuurfabriek wordt een instelling van bovenregionaal niveau met een capaciteit van 600 bezoekers. Niet alleen de Azijnfabriek krijgt hier zijn nieuwe podium, onder andere het Huis Voor De Kunsten, diverse film- en theaterprojecten. Maar ook verenigingen kunnen september 2012 terecht in de Cultuurfabriek. Ook in Venlo is men druk bezig met een vervangende locatie voor Perron55. Er wordt tien miljoen euro geïnvesteerd in een nieuwe plek naast de Maaspoort. Het podium moet ruimte bieden aan zo'n 500 bezoekers.

Volgens Pinkpopbaas Jan Smeets allemaal stappen in de goede richting, maar die weerhielden hem er niet van om nog maar eens een vurig pleidooi te houden voor dat veelbesproken Limburgse poppodium. Smeets pleit al jaren voor een locatie met een 1500+ capaciteit, een "zaal met een ziel". Op de vraag wat dat dan precies inhield, een 'zaal met een ziel', kon Smeets geen eenduidig antwoord geven. Met de reactie "heb je een uur", wimpelde hij de vraag vrij gemakkelijk af. In ieder geval vindt Smeets dat het een polyvalente zaal moet zijn: er moeten ook activiteiten plaatsvinden die niet alleen popmuziek gerelateerd zijn. Verder is het volgens hem belangrijk dat zo'n zaal gebouwd moet worden met betrokkenen. De grote vraag in deze discussie is echter of er wel genoeg draagvlak is voor een 1500+ locatie. Volgens Joery Wilbers, directeur van de Nieuwe Nor, is dit (nog) niet het geval en momenteel zelfs onhaalbaar. Wilbers vindt dat het eerst de taak van de huidige poppodia zélf is om dat draagvlak te creëren. Poppodia zouden meer moeten samenwerken om hun positie te versterken om zo de vraag naar grotere concerten te kunnen stimuleren. Ondanks het feit dat aard en omvang van de podia niet op elkaar zijn af te stemmen, kan door samenwerking uiteindelijk genoeg draagvlak voor een zaal ontstaan. Volgens Wilbers speelt ook het communiceren over de grens een grote rol in dit proces. Ook in het publiek is men van mening dat het draagvlak voor een nieuw podium eerst gevoed moet worden aan de onderkant, dus bij de podia zelf.

Of die zaal er nu komt of niet, met de betrokkenheid van de politiek bij de Limburgse poppodia is het lang zo slecht nog niet gesteld, gezien de investeringen voor met name locatieontwikkeling. Een andere vraag is hoe de vele regionale festivals het straks gaan redden. Ook zij hebben te maken met het wegvallen van subsidie- en sponsorinkomsten. Want om draagvlak voor die nieuwe zaal te creëren, zijn ook deze festivals van wezenlijk belang.