In de serie 'Limburg Spotlight' belichten we Limburgse artiesten. Bekend of iets minder bekend. Of ze nou in Amsterdam, Rotterdam, London of Peking wonen, 3VOOR12/Limburg weet ze te vinden. In deze editie het woord aan de getalenteerde gitarist Joop Wolters.
Met zijn vijfde soloplaat False Poetry speelt Joop Wolters zich in 2011 definitief in de kijker. Na jaren van achteloosheid heeft gitaar minnend Nederland de Weerternaar eindelijk erkend. In het buitenland is zijn naam al jaren een sterk merk. Het c.v. pronkt met namen zoals Virgil Donati, Simon Phillips en Greg Bissonette. 3VOOR12/Limburg koerst naar Weert en spreekt met de wondergitarist voor wie muziek zoveel meer is dan slechts noten.
“Let maar niet op de rommel”, grinnikt Joop. “Ik ben gisteravond laat thuisgekomen uit Barcelona en moet nog opruimen”. In de woonkamer is geen koffer te ontdekken, maar straalt een gezellige rommel je tegemoet. Functionele rommel, dat wel! Op de salontafel liggen naast de propvolle asbak een microfoon en een stapeltje plectrums. Een drumcomputer is wat nonchalant verscholen onder de tafel. Enkele kabels liggen verspreid over de vloer als pasgeboren slangen. Goed uitkijken waar je loopt! Naast de driezitsbank staan fier en kaarsrecht drie gitaren. Ze blinken in de flinterdunne stralen van de vroege ochtendzon. Joop behandelt zijn gitaren alsof het zijn lieve kroost is. Gekleed in een shirt met een blowende koe schenkt hij thee in en draait gemoedelijk een peuk. Het is maandagmorgen in huize Wolters: Welkom!
Het prille begin
Joop Wolters is geboren in Middelburg. Pa jobt bij de marine en gaat later aan de slag bij Euro-Controle. Een baan die enkele noodgedwongen verhuizingen met zich meebrengt. Het gezin belandt tijdelijk in Guttecoven nabij Geleen. Daar komt kleine Joop al vroeg in aanraking met muziek. Hij is drie jaar wanneer hij zijn eerste instrument krijgt. Een plastic pianootje waarop hij schijnbaar de dag melodieën pingelt. Ondanks het aangeboren talent grijpt Joop pas op zijn vijftiende naar de gitaar. Hij is eerst springruiter en jaagt daarna op een carrière als crossmotorcoureur. De fysieke belasting van het crossen is voor Joop echter onverantwoord. Als kind kreeg Joop een auto-ongeluk, en verloor daarbij één nier. “In die zin ben ik een typisch laatbloeier. Ik deed allerlei dingen voordat ik me toelegde op muziek. Het is eigenlijk beter om op latere leeftijd te kiezen voor wat je wilt doen. Je bent ouder, rijper en de dingen in je hoofd zijn beter geordend. Je keuze is weloverwogen. Je ziet wel eens dat kinderen door hun ouders worden gedwongen tot muziek of sport. Dat werkt alleen maar averechts. Bij mij is dat gelukkig nooit geweest. Mijn ouders lieten me vrij in wat ik wilde doen”.
Invloeden
Joop verhaalt lachend over zijn eerste inspiratiebron: “Dat was een verzamelplaat van The Shadows. De band van Cliff Richard, met als middelpunt gitarist Hank Marvin. De schijf was van mijn vader en ik vond dat gave muziek. Later raakte ik verknocht aan voornamelijk de ‘old school’ stergitaristen zoals zoals Jeff Beck, Al Di Meola, Steve Vai, Steve Ray Vaughn en B.B. King. Laat ik vooral niet vergeten Brand-X met meestergitaristen Percy Jones, Kenwood Dennard, maar vooral John Goodsall Dat is een ondergewaardeerde gitarist. Hij heeft veel betekend voor de fusion-muziek. Een van de gaafste componisten op de gitaar vind ik Steve Morse (Dixie Dregs, Kansas, Deep Purple) en ook hij wordt ondergewaardeerd. Weinigen weten hoeveel grandioze dingen hij gemaakt heeft. Morse is een gitarist die op het juiste moment weet wat muziek nodig heeft!”.
Techniek, improvisatie en emotie
Sessiewerk betekent vooral in dienst staan van de artiest en zijn muziek. Een trede lager gaan staan. Een voorwaarde waarmee gitaristen met een solocarrière nogal moeilijk overweg kunnen. In vergelijking met de performance-acts van zijn zielsverwanten zoals Yngwie Malmsteen en Steve Vai is hij minder bedrijvig met overdadige opsmuk, woekersolo’s, en zijn ego. “De insteek en het gedachtegoed achter dat soort muziek is anders. De uitgewerkte basis speelt een belangrijke rol. Maar ook dat is super muziek! Het ligt er maar net aan wat je als muzikant wilt doen. Wil je als sessiemuzikant aan de slag, moet je naar andere muzikanten luisteren. Je moet jezelf op een tweede plaats zetten. Sessiemuzikanten zoals Carl Verheyen of Steve Lukather spelen met zoveel beheersing en controle. Dat is ontzettend moeilijk. Rappe riedels afraffelen is net zoiets als muzieknoten poepen. Het draait zich om de afwerking in dienst van de compositie. Ik ben een groot fan van Steve Vai, maar zijn werk is op de millimeter afgepast. In het G3-project vind ik Joey Satriani het gaafst. Dat is een ‘improviser’. Vai komt met improvisaties niet lekker weg. Het beheersen van emotie, techniek, inzicht werkt in je voordeel. Deze vaardigheden moet je leren, maar alles heeft zijn tijd nodig. Als rappe, fascinerende gitaarriedels matchen met het verloop van de song dan is dat goed. Die link moet je als muzikant snappen. Je moet luisteren waar de muziek om vraagt. Tegelijkertijd moet je meer naar andere muzikanten luisteren dan naar jezelf. Dan kun je namelijk anticiperen op interacties. Daarin zit de schoonheid van muziek verscholen. Ik hoop dat mensen dat in mijn muziek ontdekken“.
Arabesque
Met Arabesque maakte Joop in de jaren ’90 eerste furore. In een tijdspanne van acht jaren verschijnen twee albums: Beyond The Veil in 1994 en The Union in 2002. Hij kijkt met voldoening op deze periode terug. “Het was een weergaloze ervaring. We huisden met z’n drieën twee weken in een studio in Duitsland. Dag in, dag uit. Typische old-school opnamesessies. Echt een fantastische tijd! Het tweede album hebben we in eigen beheer uitgebracht. De toetsenist had een privé-studio en daar hebben we opgenomen. In 2004 ben ik uit de band gestapt. Er zat geen vaart meer in en ik had zoveel ideeën die ik wilde verwezenlijken. Vanaf die tijd ben ik me gaan bezighouden met mijn soloproject”.
False Poetry
In 2011 verschijnt ‘False Poetry’, zijn inmiddels vijfde soloplaat. Een plaat die zich onderscheidt in veelzijdigheid en lovend wordt ontvangen door pers en publiek. Artistiek en financieel heeft Joop de wind in de zeilen. Eindelijk wordt het jarenlange ploeteren beloond. “Die plaat doet het ontzettend goed. Absoluut mijn beste plaat ooit. Niet alleen gitaarliefhebbers genieten van de plaat. De muziek is harmonieus, afwisselend, en tegelijkertijd relaxed. De plaat is een muzikale reis, en daarmee heb ik een brede doelgroep bereikt. Na de release ontving ik talloze spontane reacties. Dat is keigaaf”.
Eigen beheer
Joop staat lange tijd onder contract bij Lion Music. Na enkele meningsverschillen bedankt hij zich, en brengt False Poetry in eigen beheer uit. Een initiatief dat hem geen windeieren legt. “Platenmaatschappijen slokken veel geld. Ik wilde eindelijk eens wat verdienen, en dat is me gelukt! Lion Music beweert dat er geen markt is voor instrumentale muziek. Het succes van False Poetry bewijst hun ongelijk”.
Inspiratie en componeren
Zoals bij de meeste kunstenaars is het leven de voornaamste inspiratiebron. Muzikanten geven de menselijke interacties en contacten vorm in melodie en ritme. Het geheim achter Joop’s muziek zit in de ‘go-with-the-flow-‘context verscholen. “Mijn composities zijn een vertaling van mijn leven. Muziek is voor mij een meditatieve beleving omdat ik geïmproviseerd werk. Je bent op een andere manier met je materiaal bezig. Ik speel ook uitgewerkte partijen en dan volg ik de lijn op de notenbalk. Maar dat is geestdodend. Bij improvisatie is de interactie met het moment veel belangrijker. De inspiratie is dan het sterkst, want de drang is groot. Verzanding is daarom het gevaar van de routine. Dan ontstaat de ‘moet factor’. Zolang je die ontbeert voelt het super en ga je op je best. Net alsof het nieuw is. Ik voorkom de ‘moet factor’ omdat ik ook produceer en arrangeer. Heb ik even geen zin om te spelen, dan ga ik dat doen. Het is toch aan muziek-spelen gerelateerd. Zo blijf je fris en vol energie. Ik combineer de manier van werken van klassiek geschoolde muzikanten en jazzmuzikanten. Daarmee bedoel ik het beheersen van het ‘framework’ van het klassieke denken en daarin zo vrij zijn als een jazzmuzikant. Mijn solo’s ontstaan vanuit improvisatie. De ‘vibe’ is de trigger. Blijkbaar kan ik soleren alsof het gedrukt staat. Soleren is een soort sneldichten. Exact aanvoelen hoe de vibe aanvoelt, en wat je kunt doen. Ik werk nooit muziek uit op papier. Mijn muziek staat in mijn geheugen gegrift”.
Buitenland - online sessie
Via internet verloopt de participatie met vooral buitenlandse muzikanten. De artistieke erkenning van ons vaderland was in de loop der jaren nogal schrijnend. Los daarvan prefereert Joop opnamesessies via de digitale snelweg. “Ik heb mij bewust op het buitenland gericht. Ons vaderland zag mij niet staan. Nederland heeft het devies ‘het gras bij de buurman is altijd groener’. Ik heb geen zin om mij constant aan te prijzen. Ze doen net of je niet bestaat. Nu kunnen ze niet om mij heen omdat ik buitenlandse respons krijg. Dat is typisch Nederland”. “Aan een online sessie is louter voordeel verbonden. Als je in je eigen omgeving kunt werken is je product sneller klaar. Logistieke toestanden spelen geen rol en het is kostenbesparend. Op basis van muziek schep je toch een bepaalde chemie. Elkaar niet kennen, werkt ook soms ook in je voordeel. Je bent alleen bezig met muziek en secundaire dingen blijven achterwege. Natuurlijk is het gaaf om internationaal van studio naar studio te reizen maar dat kost ongelofelijk veel geld. Dankzij internet kun je op z’n minst samen een ultragave plaat maken. Dat is de primaire doelstelling van elke muzikant!”.
Toekomst
“Momenteel ben ik bezig met het afronden van composities voor Jessie Galante. De gezamenlijke tournee legde de basis voor een prima samenwerking. Eind 2011 tracht ik mijn nieuwe soloplaat te presenteren. Op 13 november heb ik de eer te mogen spelen op het Jason Becker's Not Dead Yet Festival in Haarlem. Een benefietconcert ten bate van ALS-patiënten. Ik mag het podium delen met onder andere Guthrie Govan, Stuart Hamm, Michael Lee Firkins, en landgenoot Marcel Coenen”.