Met gevoel maar Venloos

Ongenode Gaste spelen rock met zang in het Venlose dialect

Erik Daems ,

Op zondagavond 7 november speelde Peter Beeker met zijn Ongenode Gaste in Perron 55 in Venlo. Zelfde Beeker, vol nieuwe Gaste.

Ongenode Gaste spelen rock met zang in het Venlose dialect

Peter Beeker is misschien niet de allerbeste gitarist van de wereld (sommigen zouden zeggen “Hij is niet eens de beste gitarist van de Ongenode Gaste”), hij heeft in elk geval het talent goede, eerlijke nummers te schrijven en om de muzikanten om zich heen te verzamelen die zowel de techniek als het gevoel beheersen om zijn liedjes op die manier te brengen dat het totale plaatje klopt. Het laatste Ongenode Gaste-album (2008) is live opgenomen in Perron 55 in een andere bezetting dan die nu op het podium staat. Bassist Marcel Mullenders en drummer Sander Hendrikx zijn vervangen door Vincent van Haperen (Pitchblond) en Jim Geurts en verdere aanvulling is gevonden in Jesper Driessen op gitaar en het Venlose begrip Dick Franssen op Hammond.

Om de zoveel jaar staat er een andere Peter Beeker Selection op het podium met bestaande Ongenode Gaste-liedjes in een nieuw eh.. zakje. Nieuwe band? Doorgewinterde toetsenist erbij die dus alles gaat zitten dicht-orgelen met zijn Hammond? Jong gastje op gitaar erbij die dus alles even gaat voorzien van gierende solo’s? Nou, nee dus. De nieuwe Gaste pakken heus wel hun momentjes waarop ze effe lekker los gaan, maar eigenlijk zijn het gewoon erg dienstbare muzikanten die volledige aandacht en gevoel geven aan de liedjes en de teksten.

Er is gekozen voor een herkenbare set met in het begin het ruige 'Sympathie', de up-tempo rocker 'Fotomaedje' en het prachtig gedragen 'Stel'. Het is poprock zonder de pop, het is hardrock zonder de hard. Subtieler dan Guns ’n Roses en minder melodramatisch dan Coldplay, zoiets. Als Peter bakker was, vroeg hij Vincent en Jim voor de krokante bodem, legde hij er zelf een stevige ruwe vulling op, liet Dick het geheel met glazuur afsmeren vroeg hij Jesper om er de lekkerste nootjes doorheen de strooien. Want die lekkere nootjes klinken volop en vooral in de langzamere passages van ‘Op Dien Slup' en 'Ik Draag Wat Ut Waeg' horen we instrumentbeheersing, techniek en veel, heel veel gevoel. Zompig en bluesachtig in 'Vrind en Vijand', dat Peter en Vincent direct na de pauze akoestische brengen; kaal en hard in 'Baedel Neet'. De mannen van de Ongenode Gaste worden ontboden voor een toegift waarna er welgemeende bedankjes van de frontman volgen. De allerlaatste is het stevige 'Metroman'.

Ongenode Gaste, moet je dat nu dialect-rock noemen? Of Limbo-pop? Gewoon rock dan maar? Tja, je noemt Miles Davis toch ook geen trompet-jazz, je zegt toch ook niet dat De Kast Friesland-pop maakt en er is niemand die de muziek van Focus ooit dwarsfluit-rock genoemd heeft. Noem je het dialect-rock en benadruk je daarmee het regionale karakter, dan vraag je eigenlijk om een voorkeursbehandeling (dit moet je wel goed vinden want het komt uit... enz.) En om betutteld te worden, daar maakt Peter Beeker geen muziek voor. Ongenode Gaste kunnen hoe dan ook toch wel overal binnenkomen.